Girl Power in het Waasland
Expo: ‘Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies’
foto © Suus Kooijman
De expo ‘Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies’ behandelt de visie op het landschap van vijf te weinig gekende vrouwelijke kunstenaars
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn Doorbraak van 10 maart 2019 schreef ik al eerder over een tentoonstelling in De Koolputten Kunstforum in Waasmunster, een nog vrij recente kunstruimte die gevestigd is in het hoofdgebouw van een gebouwencomplex waar verder een restaurant, brasserie, bed & breakfast en feestzalen deel van uitmaken. Nog tot 27 oktober 2019 vindt er opnieuw een bijzondere expo plaats, andermaal gecureerd door kunstpromotor Freddy Huylenbroeck: Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies. Die titel behoeft geen verdere uitleg.
Over de tentoonstelling zelf valt heel wat te vertellen, bijvoorbeeld dat het er een is met pit en dat het werk van de vijf dames intrigeert. Hun namen: Anne Van Outryve, Katrien Everaert, Suus Kooijman, Christine Marchand en Marleen Van Moere. Vier Belgische, één Nederlandse. Girl Power in het Waasland!
Authentiek
Het landschap in de beeldende kunst: het thema mag dan zo oud zijn als de straat, toch verveelt het nooit, op voorwaarde dat het behandeld wordt door kunstenaars met een visie. Zonder visie geen kunstenaarschap, hoogstens ambachtsman of -vrouw. Artistieke duizendpoot Jan Fabre verwoordde het, geparafraseerd, ooit als volgt in een interview: ‘Mijn vader kan een vogel tekenen met anatomische precisie. Ik kan dat technisch niet. Toch is wat mijn vader doet geen kunst, maar ambacht. Want uit zijn vogel spreekt geen visie. Er staat wat er staat: een vogel, zonder meer. Als ik daarentegen een vogel teken, in al zijn technische imperfectie, dan is dat kunst, want uit mijn vogel spreekt wel een visie.’
Dat mag arrogant klinken van Fabre, maar is het niet. Met zijn uitspraak legt hij de vinger op de zere plek bij heel wat kunstenaars: sommigen beschouwen zichzelf als kunstenaar omdat ze een onderwerp technisch perfect kunnen nabootsen. Ze schijnen niet te beseffen dat vakmanschap slechts een onderdeel is van authentiek kunstenaarschap, en dat een visie hebben hen juist onderscheidt van de ‘concurrentie’. Wat voor zin heeft het een landschap tot in het kleinste detail na te schilderen? Wat voegt dat toe aan dat landschap? Waarom kunstliefhebbers bestoken met een landschap dat al duizend keer op dezelfde manier is geschilderd? Daar heeft toch niemand wat aan? Je blijft er als beschouwer bij op je honger zitten. Trouwens, wat heet een landschap en hoe definieer je het? En wat met mentale landschappen?
Stille generatie
Wie de tentoonstelling Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies bezoekt, komt in de bijzonder aantrekkelijke expositiezaal met het twee verdiepingen hoge plafond en een mezzanine gegarandeerd aan zijn trekken. De vijf vrouwelijke kunstenaars die er tentoonstellen mogen dan niet landelijk bekend zijn, ze maken allen uitstekend werk dat smeekt om een artikel in zelfverklaarde kwaliteitskranten als De Morgen of De Standaard. Helaas schuiven die media steeds opnieuw dezelfde kunstenaars naar voren, alsof er in België maar een tiental kunstenaars zijn die er werkelijk toe doen.
Marleen Van Moere (1960, Antwerpen) woont en werkt in Gent. Hoewel zij al sinds het begin van de jaren 1980 uiterst consequent aan de weg timmert, heeft zij als handicap deel uit te maken van een ‘stille generatie’ — een generatie die, vaak ten onrechte, weinig deining veroorzaakt in de kunstwereld en de kunstkritiek. Die reputatie hebben de stille kunstenaars grotendeels hieraan te danken dat ze niet hoog van de toren blazen en er geen boodschap aan hebben om veel tekst en uitleg te geven bij hun werk. Integer als ze zijn, zoeken ze met hun werk evenmin de sensatie op. Ze experimenteren, maar niet op buitenissige wijze. ‘Shock art’ is geenszins aan hen besteed.
Lyrischer schriftuur
Van Moere schildert met acrylverf op papier, dat zij vervolgens kleeft op een houten drager of op schilderdoek. Daarnaast maakt ze ook houtskooltekeningen op papier van groot formaat, die ze zonder lijst aan de muur bevestigt. Haar abstracte werk, dat geestelijk verwant is aan dat van de Franse kunstenaar Pierre Soulages, is uiterst sober, streng en ascetisch. Hoe klein ook het formaat van het papier waarop haar werk ontstaat — 15 cm bij 15 cm is geen uitzondering —, toch straalt het resultaat telkens opnieuw een monumentaliteit uit die je niet verwacht op een dergelijke kleine oppervlakte.
(Lees verder onder de afbeelding)
Dat heeft ongetwijfeld hiermee te maken dat Van Moere uitsluitend met zwarte verf schildert en met zwarte houtskool tekent. Daar heeft ze enerzijds voor gekozen omwille van de kracht en geladenheid die ervan uitgaat, en anderzijds wegens de zuiverheid, openheid en eerlijkheid die kenmerkend zijn voor zwart. Elk werk van de kunstenaar ontstaat pas na een lang voorbereidingsproces, waarin ze tal van schetsen maakt. Op basis daarvan creëert ze schilderijen waarin de evolutie van wat ze wil uitdrukken gaandeweg zichtbaar wordt. Na dat proces, waarin nagenoeg geen ruimte is voor verbetering, selecteert ze het schilderij dat het best beantwoordt aan haar visie.
Steenkool
In De Koolputten Kunstforum toont Van Moere een mooie selectie uit haar werk van de laatste jaren. Wie vertrouwd is met haar werk, weet dat vrijwel al haar werken paalachtige vormen tonen die in een bepaalde relatie staan ten opzichte van elkaar of zich manifesteren als individuele bakens. Waar de zwarte verf in uiteenlopende gradaties de drager niet helemaal bedekt of er in gearceerde vorm op voorkomt, is er sprake van licht — licht zonder hetwelk geen (picturaal) leven mogelijk is.
Tot mijn verrassing merkte ik tussen Van Moeres werk drie recente schilderijen op die een lyrischer schriftuur verraden dan ik van haar gewend ben. Meteen vroeg ik me af of deze werken een nieuwe ontwikkeling in haar werk inluiden. Dat blijkt niet het geval. Van Moere: ‘Die meer lyrische werken hebben indirect te maken met het feit dat de benaming “De Koolputten” mij aansprak. Ik moest erbij aan steenkool denken. Het boeide mij om schetsen te maken rond de vorm van steenkool en zo mijn werk te laten evolueren. Ik merkte echter dat de vorm en de kleur van steenkool in mijn herinnering heel anders was dan in werkelijkheid. Steenkool is niet zo gitzwart of matzwart als ik dacht. Er zitten glinsteringen in. De vorm ervan is ook minder hoekig dan ik verwachtte. Omdat dit minder de vormelijkheid was die ik zocht, stopte ik vrij snel met steenkool schetsen en hernam ik mijn oude werkwijze.’
‘Enkele weken later bekeek ik mijn schetsen van steenkool opnieuw en ik stelde vast dat de interpretatie die ik eraan gegeven had mij tóch aansprak. Wat meer is, de vormen die ontstonden door al schetsend de oorspronkelijke vormen meer uit te puren, en de grote halen van het krijt waarmee ik ze neerzette, inspireerden me. Zo kwam ik ertoe tijdelijk een lyrischer penseelstreek aan te wenden. Of mijn werk verder in die richting zal evolueren? Omdat ik mezelf niet vast wil pinnen, doe ik daarover liever geen uitspraken. Ik kan alleen maar zeggen dat ik in mijn werk sterk naar eenvoud blijf streven. Een bepaalde vorm van ascese zal uiteindelijk toch steeds de bovenhand halen.‘
Verf is mijn taal
Vergeleken met het werk van Marleen Van Moere, vertoont dat van Anne Van Outryve (1977, Gent) een ‘kleurenexplosie’. Net als haar vader Robie Van Outryve (1944, Brugge) houdt de kunstenaar er een lyrisch-abstracte schriftuur op na die imaginaire landschappen verbeeldt en stilistisch verwant is met Cobra en de abstract-expressionisten. Van Outryve gaat fel tekeer met grote hoeveelheden olieverf die zij soms in zó dikke lagen aanbrengt dat de droogtijd van haar schilderijen oploopt tot een jaar. Noodgedwongen gaat ze dan ook stapvoets te werk. Eén maand droogtijd na elke verflaag is geen uitzondering. Pas daarna kan ze een volgende laag opbrengen, en nog een, en nog een, tot haar schilderijen een sculpturaal karakter beginnen te vertonen.
(Lees verder onder de afbeelding)
Het meest indrukwekkende schilderij van haar hand in de expo is te vinden op de mezzanine. Het doek van grote afmetingen toont een arctisch landschap, geschilderd in ijsblauw en koude witte tinten. Onwillekeurig moet je er bij huiveren. De kunstenares over haar werk: ‘Vertrekkend van schetsen of foto’s, maar vooral vanuit mijn herinnering, geef ik op een barokke manier vorm aan het schilderend beleven van een landschap. Verf is mijn taal. Hoe langer ik met een schilderij bezig ben, hoe meer ik mij nestel in de geest van het landschap en de schildersact.’
Dat Van Outryves werk ook soberder kan, bewijst ze met misschien wel de beste werken die van haar in de expo te zien zijn: twee schilderijen op doek van 30 cm bij 24 cm. Beide stellen landschappen voor, maar in tegenstelling tot veel van Van Outryves ‘traditionele’ landschappen zijn deze niet helemáál bedekt met dikke, pasteuze verflagen. De donkere, sombere lucht boven beide landschappen is quasi helemaal egaal geschilderd, met dunne verfstreken. Het contrast met de opgehoopte verfmassa’s op de voorgrond kan niet groter zijn. Vooral het tweede doek, waarop het geabstraheerde landschap erg kleurrijk is neergezet, is oogverblindend mooi.
Encaustic
Het werk van de Nederlandse Suus Kooijman (1960, Stoutenburg) is alleen al bijzonder door de ‘encaustic’-techniek die ze hanteert, een ambachtelijk en arbeidsintensief proces dat volop ruimte laat voor de persoonlijke interpretatie van de toeschouwer. Eeuwen geleden pasten de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen dit procedé al toe. Encaustic is een techniek waarbij de uitvoerder ‘schildert’ met hete bijenwas, aangelengd met kleurpigmenten, en een schilderijzertje, tekenpen, styler (een soort soldeerboutje), heteluchtpistool of een hete plaat. ‘Encaustic’ betekent inbranden, wat duidt op de warmte die nodig is om de was te smelten en bruikbaar te maken.
(Lees verder onder de afbeelding)
Kooijman brengt de gekleurde, vloeibare was aan op houten paneeltjes of canvas. Het werk vormt zichzelf door de verschillende lagen die in elkaar vloeien. Tijdens het afschrapen van de was komt er een beeld naar voren. Hoewel de toevalsfactor een grote rol speelt in het resultaat van het arbeidsproces — denk in dat verband ook aan het werk van onder meer Jus Juchtmans en Marthe Wéry —, slaagt de kunstenaar er toch keer op keer in om realistische landschappen en menselijke figuren te creëren. Het resultaat is nooit minder dan fascinerend. Kooijmans landschappen laten zich urenlang bekijken. Je kunt erin verdwalen zoals een argeloze wandelaar in de Hoge Venen.
Suus Kooijmans: ‘Mijn schilderijen lijken op foto’s die bedekt zijn met een laag ijs. De vage voorstellingen hebben door het gebruik van bijenwas een transparant en immaterieel voorkomen. Het maakt het schilderij ook meer tot een wandobject. De warme bijenwas met de pigmenten vloeit door en over elkaar heen tot een voorstelling waarvan ik zelf ook vaak niet weet waar het naartoe zal gaan, tenminste in het begin. Het is de materie die mij vraagt wat ik moet doen.’
Het landschap als blauwdruk
Van een heel andere orde is het werk van de schilder en tekenaar Christine Marchand (1953, Brugge). Haar sobere oeuvre staat in het teken van ruimtelijkheid en begrenzing. Met dunne lagen olieverf zet zij landschappen en huizen neer die er op het eerste gezicht uitzien als schema’s of blauwdrukken van landschappen en huizen. De vorm laat zich eerder raden dan dat hij er werkelijk is, alsof de kunstenaar vooraf puntjes op het canvas aanbracht die, in de juiste volgorde met elkaar verbonden door lijnen, volwaardige landschappen en huizen moesten voorstellen, maar deze arbeid halverwege heeft gestaakt. Marchand woekert met leegte en beheerst de kunst van het weglaten. Het oog van de kijker heeft aan een weinig suggestie genoeg om het geheel te raden.
Als Marchand huizenblokken schildert die een dorp voorstellen, doet haar werk thematisch denken aan dat van Jean Brusselmans. Wanneer ze aan de slag gaat met leegte, onaffe vormen en een gering aantal kleuren, roepen haar doeken vanuit compositorisch en technisch oogpunt vergelijkingen op met die van Koen van den Broek, met dit belangrijk verschil dat zijn desolate landschappen en unheimliche, voorstedelijke taferelen zinderen onder de Californische zon.
(Lees verder onder de afbeelding)
Wie de wit geschilderde, semitransparante partijen — nergens op haar canvassen is het blanco schilderdoek te zien — op sommige van Marchands landschappen en huizen aandachtig bekijkt, zal merken dat daaronder een netwerk van schetsmatig geschilderde lijnen en vormen schuilgaat. Alsof zich onder de eigenlijke voorstelling een andere, eerdere, afgekeurde compositie verbergt.
Net zoals veel van haar tijdgenoten toont de kunstenaar hier een inkijkje in haar werkwijze. In plaats van haar probeersels — zijn het eigenlijk wel probeersels? — onder een dikke laag dekkende verf te verbergen, toont zij ze schaamteloos aan de kijker. Het leidt tot doeken die op meerdere niveaus kunnen worden gelezen, wat ze een blijvend fris karakter verleent. Less is hier terecht more.
Vreemde bloemen
Sculpturaal werk van Katrien Everaert (1971, Hamme) was afgelopen zomer te zien in het Festivalhuis van het jaarlijkse Kunstenfestival Watou. Everaert groeide op in het naaiatelier en de stoffenwinkel van haar moeder. Als jongste van een creatief gezin zag zij veel handwerktechnieken de revue passeren. Het spoorde haar aan om sierkunsten, plastische kunsten en textielkunst te studeren. Sindsdien werkt ze met textiel, metaaldraad, hout, klei en papier. Daarmee brengt ze zowel twee- als driedimensionale creaties tot stand die steeds naar de natuur verwijzen en een onmiskenbaar meditatief karakter vertonen. In de expo in De Koolputten zijn voorbeelden van beide te zien.
Zo hangen er twee doeken, gespannen op spieramen, boven elkaar met een weinig ruimte ertussen, ter linkerzijde waarvan een lange, dunne tak met drie zijtakjes aan de muur bevestigd is. Beide, verticaal georiënteerde doeken met een bijna egaal witte achtergrond vertonen twijgachtige structuren, uitgevoerd in grijs, die van het ene doek naar het andere lijken door te lopen. Aan het uiteinde van sommige twijgen bevinden zich vormen die eruitzien als de bladeren van lis. Beide doeken kwamen door batikken tot stand. Dat is een meer dan 2.000 jaar oude techniek om geweven stof, zoals schilderdoek, met verf van decoratieve motieven te voorzien. Daartoe beschildert de uitvoerder de stof, of het papier, eerst gedeeltelijk met was. Deze, aldus behandelde partijen kunnen geen verf opnemen. Na het verven verwijdert de uitvoerder de was en blijft de gewenste ‘tekening’ over.
Beide doeken en de tak lijken samen één geheel te vormen, alsof het om een installatie gaat. Mooi is hoe de schaduwen van de tak een samenspel aangaan met de doeken en met de tak zelf. Elders in de ruimte zijn aan het uiteinde van een lange, gebogen metaaldraad twee witte, geopende schelpvormige elementen bevestigd in textiel. Ze verlenen de exporuimte een bijzonder aanzien en gedijen er als ietwat vreemde bloemen die hun bestaansrecht opeisen te midden van de omringende picturale landschappen.
(Lees verder onder de afbeelding)
Ook te zien van Katrien Everaert in de expo: een dunne tak met zijtak die aan de muur bevestigd is zoals een omgekeerde katapult. De tak is geheel met geel naaigaren omwonden, zodat van zijn oorspronkelijke kleur niets overblijft. Het wandobject is in al zijn eenvoud een schitterend voorbeeld van ‘poésie pure’. Los daarvan zijn in de expo ook nog enkele voorbeelden van papierbatik te zien, ingelijst achter glas. Deze tweedimensionale werken vertonen eveneens organische, schelpvormige contouren, uitgevoerd in aardekleuren tegen een bijna egaal zwarte achtergrond waarin witte lijnen voor een sterke accentuering zorgen. Katrien Everaert over haar werk in de expo: ‘Ik toon er in nieuw werk mijn interpretatie van vormen en lijnen in het landschap, al dan niet veroorzaakt door menselijk ingrijpen.’
Clusters
Finaal is de expo Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies bijzonder geslaagd te noemen. Daarin spelen verschillende elementen een rol. In de eerste plaats de kunstwerken zelf, die alle werkelijk de stempel van een visie dragen.
Bijzonder uitgekiend is ook de manier waarop curator Freddy Huylenbroeck de werken een plaats gegeven heeft in de tentoonstellingsruimte. Hij had het zich gemakkelijk kunnen maken door het werk van elke kunstenaar te groeperen. Dat heeft hij bewust niet gedaan: hij heeft integendeel clusters gecreëerd waarin telkens werken van verschillende kunstenaars een interactief verband aangaan met elkaar. Voor de bezoeker is het een uitdaging om al die clusters als het ware binnen te stappen en te verkennen, net alsof hij een wandeling maakt in een landschap dat achter iedere bocht van de weg een wisselend, nooit vervelend maar immer fascinerend uitzicht biedt.
En ten slotte is er de tentoonstellingsruimte zelf, die, aan één kant bestaand uit een reusachtige glaspartij, gelegen is te midden van de Wase natuur. Een mooiere locatie voor een expo over visies op het landschap kun je je niet dromen.
Info
De tentoonstelling Het landschap anders: 5 vrouwen, 5 visies loopt nog tot zondag 27 oktober in De Koolputten Kunstforum, Koolputten 2, 9250 Waasmunster. Elk weekend te bezoeken op vrijdag (17u-20u), zaterdag (14u-17u) en zondag (11u-17u).
Voor meer info: www.dekoolputten.be
Er is geen tentoonstellingscatalogus verkrijgbaar. Tijdens de finissage op zondag 27 oktober 2019 vindt wel de overhandiging van een kunstcahier over de expo plaats. Dat bevat onder meer een inleidend essay, reproducties van een selectie van de kunstwerken en gedichten geschreven bij het werk van de vijf kunstenaars.
Tags |
---|
Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.
In Waasmunster kan je nog tot 17 december kennismaken met een 25-tal vertegenwoordigers van de Dendermondse Schildersschool.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.