JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

Vastenactie van vrijzinnigen: het droogleggen van de godsdiensten

Mark Geleyn 15/3/2018Leestijd 5 minuten

foto © Reporters

Godsdiensten moeten zelf bedruipend zijn en volgens vrijzinnige parlementsleden is er een ‘objectief criterium voor de verdeling van de begroting’ nodig, lees: schaf de subsidies voor de godsdiensten af. Past dat allemaal in het pleidooi om de godsdienstvrijheid af te schaffen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Is het de zorg voor ons begrotingsevenwicht of is het de wens om elke discriminatie met wortel en tak uit te roeien? Of speelt hier het edele streven van absolute gelijkheid van alle burgers? Wat bezielt precies de sociale wetenschappers uit onze pluralistische universiteiten die zich met de eerste lente melden om de financiering van de clerus te willen stoppen? En om dan in dezelfde schoonmaak ook de godsdienstvrijheid en het godsdienstonderwijs uit de grondwet weg te ruimen?

Of is het gewoon het aloude en vertrouwde anticlericalisme?

Paasboodschap

Blijkbaar maken de vasten en het naderen van Pasen sommige vrijzinnigen zenuwachtig. Vorig jaar, uitgerekend op Paasdag, stelde de voorzitster van een regeringspartij voor om de staatsfinanciering van de clerus te stoppen. Nu melden zich de door ons rijkelijk gesubsidieerde denkers uit onze universiteiten al vroeger in het seizoen.

Op het eerste gezicht gaat het om het terugdringen van geïmporteerde haatdiscours, om het veiligstellen van de absolute gelijkheid van alle burgers, of om het herformuleren van de principes van onze grondwet. Alsof onze grondwet precies op die punten niet voldoende duidelijk is.

Neen, doel van deze vastenactie (en van de paasboodschap vorig jaar) blijft ongewijzigd: het terugdringen van het religieuze uit het openbare leven, uit de politiek, uit het onderwijs, uit alles waar de staat optreedt, uit de hele res publica. Met als bijkomende doelstellingen: het versmelten van het vrij onderwijs in één net van staatsonderwijs en het afschaffen van de grondwetsartikels over godsdienstvrijheid en godsdienstonderwijs. En het droogleggen van de financiering van de clerus moet dan helpen om de nog resterende structuren van de katholieke kerk te slopen.

Die financiering van de clerus is voor sommigen al lang een doorn in het oog. Al dertig jaar dienen parlementairen van Groen, Open Vld en sp.a (en hun Franstalige partijgenoten) wetsvoorstellen in ‘tot vaststelling van een objectief criterium voor de verdeling van de begroting waarmee de erediensten en de vrijzinnigheid worden gefinancierd’. Anderen willen het aan de belastingplichtige overlaten om in zijn aangifte te vermelden welke eredienst – of welk ander mooi doel – hij of zij wil financieren.

‘De godsdiensten moeten zichzelf bedruipen’, luidde het paasvoorstel van de partijvoorzitster. De genoemde wetsvoorstellen willen alvast ‘objectieve criteria’ voor de financiering van de erediensten.

De logica doortrekken

Het is de vrijzinnigen niet om het geld te doen. ‘Vrijzinnige consulenten’ krijgen immers ook een wedde, en die wordt in tegenstelling tot de vaste priesterwedde wel aan anciënniteit en index gekoppeld.

Er zit logica in het idee dat ‘godsdiensten zichzelf moeten bedruipen. Men kan stellen dat het iedereen vrij staat om te geloven, maar dat niet-gelovigen niet hoeven mee te betalen voor de wedden van de bedienaars van de godsdiensten. De redenering is dat de ene burger niet moet opdraaien voor praktijken waarin hij zelf niet gelooft en waartegen hij misschien erg gekant is. Logisch toch?

Als men van die logica overtuigd is, moet men die logica ook doortrekken. Dan moet het ‘objectief criterium voor de verdeling van de begroting’, zoals de indieners van bovenvermelde wetsvoorstellen wensen, doorgetrokken worden naar alle overheidssteun voor privé-initiatieven of groepsbelangen.

Maar als erediensten geen beroep mogen doen op de overheid, en dus op het geld van alle belastingbetalers, wat is dan het criterium, op basis waarvan wèl overheidssteun verantwoord is? Is dat criterium het nut, het algemeen belang, het moreel niveau, de maatschappelijke relevantie, of gewoon dat wat de belangengroep gedaan krijgt?

Als de ‘godsdiensten zichzelf moeten bedruipen’, wat zeggen we dan van de steun van de Vlaamse overheid voor ‘hobbyverenigingen, leesbevordering, sportieve participatie van gedetineerden, professionele kunsten, circuskunsten, amateurkunsten’? Waarom ‘journalistiek, gebarentaal, volwassenenwerk met educatief en syndicaal aanbod’ financieren? Waarom financieren wij allemaal ‘volksontwikkeling, filmfonds en initiatieven op het vlak van design, mode, theater, games’? Dit is maar een greep uit de massa initiatieven die door de liberale minister van cultuur ondersteund worden, met het geld van alle belastingbetalers. Zo kunnen we alle ministeries aflopen. Al die initiatieven vinden ongetwijfeld hun specifieke verantwoording. En al die initiatieven zijn waarschijnlijk ook ergens ‘maatschappelijke relevant’. Maar godsdiensten niet?

Partijdotaties

Als ‘godsdiensten zichzelf maar moeten bedruipen’, wat zeggen we dan van de staatssteun voor de politieke partijen, hun mandatarissen, hun excellenties, hun uitpuilende kabinetten, die allen in hoge mate louter sectaire groepsbelangen nastreven? De Belgische politieke partijen krijgen handenvol geld uit de staatskas – dus van ons allen. Sommige partijen streven doelstellingen na waarmee ik het grondig oneens ben, maar ik moet ze wel mee ‘bedruipen’. Terloops: alle partijen staan huiverachtig tegen elke vorm van verantwoording van die bedragen.

Overheidssteun voor fractiewerking in het parlement worden bovendien vaak verder gesluisd naar de partijcentrales, wat een onaanvaardbaar misbruik is in hoofde van de partijen. We kunnen hierover een boekje opendoen. En wat te zeggen van de ministeriële kabinetten? Ministerkabinetten in Duitsland en Nederland tellen 3-4 mensen. Belgische kabinetten vaak het tien-, in Brussel het twintigvoudige. Weinig instellingen werken minder voor het algemeen belang dan ministerkabinetten. Maar ze worden wel door ons allemaal gefinancierd. Moet ook hier de stelregel niet gelden dat sectaire belangen zichzelf onderhouden?

Mediasteun

Als ‘godsdiensten zichzelf moeten bedruipen’, wat zeggen we dan van de directe overheidssteun voor de kranten, jaarlijks 170 miljoen. Dat is het dubbele van de erediensten samen. Kranten betalen ook geen BTW, wat jaarlijks 190 miljoen misgelopen inkomsten voor de federale overheid betekent. Samen 360 miljoen. Dat is zelfs nog meer dan de 290 miljoen die de Vlaamse overheid aan de VRT geeft. Of je als lezer en kijker het al dan niet eens bent met wat die media verkondigen of je ergert je blauw aan het niveau van de circenses op de televisie, als belastingbetaler moet je ze wel meefinancieren. Is godsdienst minder relevant?

Als de ‘godsdiensten zichzelf moeten bedruipen’, waarom moeten we dan wel allen samen festivals, sportstadia, musea, opera of theater onderhouden? We gaan misschien nooit naar zulke festivals, en we bezoeken misschien zelden of nooit een gesubsidieerde toneelstuk, maar we moeten wel meebetalen, ook als we vragen hebben bij de zin, het nut of het niveau van sommige initiatieven. De mis niet, maar Werchter wel? De kerk niet, maar het optreden van een Vlaamse toneelgroep in Zuid Afrika wel?

Als de politiek de financiering van de clerus op tafel wil leggen of objectieve criteria eist voor het subsidiëren van de erediensten, dan spreekt het vanzelf dat we de hele subsidiemachine van de staat van naderbij moeten bekijken en aan dezelfde criteria moeten onderwerpen.

Miskenning van de samenleving als gegroeide gemeenschap

Neen, het gaat de vrijzinnigen niet om het geld. Het gaat, nogmaals, om het wegduwen van de godsdienst uit het openbaar leven. Verlichting en humanisme, twee nobele doorbraken in de beschavingsgeschiedenis, worden door sommigen steeds gelijkgesteld met goddeloosheid.

Zij die de godsdiensten willen droogleggen, gaan ervan uit dat de samenleving een soort boetseerklei is, die sociologen en politici naar believen kunnen kneden aan de hand van seculiere of humanistische handleidingen. Het is een sectaire, maar ook kortzichtige logica. Een samenleving is een organisch geheel, gegroeid in een verleden dat zich bewust was van de hunkering van de mens naar het transcendente en dat een code kende van deugden en moraal, die meer eiste dan tolerantie en laisser faire.

Kerk en staat

In Europa en de andere westerse landen zijn tussen kerk en staat evenwichten tot stand gekomen als resultaat van een duizendjarig proces van spanning en van compromis. Uit dat eeuwenlange zoeken naar evenwicht zijn de westerse samenlevingen ontstaan met hun concepten van fundamentele vrijheden, maatschappelijke ordening en constitutionele rechtsorde. Dat is de kern van het ons maatschappijproject. In elk land van Europa situeert zich dat evenwicht in een specifieke nationale context, zoals in elk land van Europa de rechtssystemen verschillen vertonen en de politieke consensus anders ligt.

Met hun voorstel tot afbouw van de overheidssteun aan de religies, met het invoeren van het begrip laiciteit in de grondwet en met het afschaffen van het godsdienstonderwijs beweren de vrijzinnigen dat zij de invloed van het religieuze extremisme op de samenleving willen tegengaan. Dat is een legitieme betrachting. Maar het omgekeerde risico, het manipuleren van de godsdienst en het vervolgen van gelovigen door de staat, is even realistisch. De gigantische excessen van goddeloze staatsapparaten doorheen heel de twintigste eeuw zijn daar voorbeelden van.

Er is geen enkele behoefte de neutraliteit die de Belgische staat momenteel aanneemt tegenover de erediensten en de evenwichten die eruit voortvloeien, op de helling te zetten. We leven in een zeer democratisch, verdraagzaam land, met grondwetsprincipes die voldoende duidelijk zijn en met wetten die orde, recht en niet-discriminatie garanderen.

Onze grondwet is na zovele grondwetsherzieningen een rommelige, onoverzichtelijke tekst geworden, met de neerslag van talloze mode-ideeën en groepsbelangen. Maar waar het de grondrechten betreft, is hij perfect duidelijk. Laten we dat zo houden.

Mark Geleyn is voormalig directeur-generaal bij Buitenlandse zaken en diende als ambassadeur in Israël en Duitsland.

Commentaren en reacties