JavaScript is required for this website to work.
Media

Grenzen aan diversiteit bij De Standaard

Diversiteitsexperiment loopt slecht af

Pieter Bauwens30/12/2015Leestijd 6 minuten

De Standaard is op zoek naar diversiteit, maar botst daarbij op grenzen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Journalistiek is geen ‘divers’ beroep. Journalisten zijn hoog opgeleide blanke middenklassers (m/v en ook x). Een probleem natuurlijk voor veel redacties die de diversiteit zo hoog in het vaandel voeren. En vuren privé en overheid aan om die (super)diversiteit waar te maken, maar slagen daar zelf niet goed in.

De Standaard, zag dat probleem in – kijkt u maar eens naar de ‘witheid’ van de redactie – wil graag een multiculturele krant zijn, maar de redactie is o zo blank, o zo ‘Vlaamse katholieke intellectueel’. Ombudsman Tom Naegels kreeg de opdracht om op zoek te gaan naar versterking van de redactie met een ‘vreemde’ achtergrond buiten de gewone journalistieke opleidingen. Naegels nam onder meer contact op met het contactpunt interculturaliteit aan de KU Leuven, ‘een contactpunt voor studenten met een multiculturele achtergrond waar zowel studenten die reeds aan de KU Leuven studeren, als toekomstige studenten terecht kunnen voor informatie en hulp’. De Standaard vroeg het contactpunt om een mogelijkheid tot ‘extra-curriculaire stage’ kenbaar te maken aan de studenten met een vreemde achtergrond die bij het contactpunt gekend zijn. Het contactpunt aan de KU Leuven krijgt wel vaker vragen van bedrijven om vacatures, stages of plaatsen voor jobstudenten kenbaar te maken aan de Leuvense studenten met een allochtone achtergrond.  

Vier studenten van de KU Leuven solliciteerden voor de stageplaats bij De Standaard. Daar werden proeven afgenomen, logica, taal (u kent dat wel) en een gesprek met de kandidaten opgezet. Eén kandidaat stak met kop en schouders boven de anderen uit; Omar, geboren in 1993 en toen in zijn masterjaar, Faculteit Letteren, Islamkunde en Arabistiek aan de KU Leuven. Volgens bronnen aan de KUL een eerder onopvallende student, wel met een sterke interesse in de actualiteit. Omar krijgt een stagecontract en begint zijn stage op maandag 6 juli 2015.

Omar legt het uit in een exclusief interview met Doorbraak: ‘Ik werd er eerst rondgeleid, en dan mocht ik meteen al een artikel schrijven van twee krantenpagina’s over Congo. Er was toen iets gebeurd in Congo waar ik wat onderzoek moest naar doen. Je weet hoe dat gaat: de journalisten komen ’s morgens toe, ze checken het nieuws, de andere kranten, twitter en zo. Dan is er een redactievergadering en worden de taken verdeeld. Ik moest iets schrijven over Congo, uiteraard onder begeleiding van Corry Hancke. Dat artikel is ook gepubliceerd’

Het bewuste artikel met zijn initialen dat we de dag later in de gedrukte krant vinden, is helemaal niet over Congo, maar over een kritische Nigeriaanse prediker (zie afbeelding of link – achter de betaalmuur van De Standaard).

‘De dag erop was er een stuk van twee pagina’s over de herdenking van de slag bij Srebrenica. Ik heb toen nog gebeld met de advocaat die de moeders van de slachtoffers verdedigde.’ (online -red.)

Die week schreef Omar vijf artikels, elke dag één, telkens ondertekend met ‘(os)’.

De waarden van De Standaard

Maar er was die tweede dag ook al een probleempje opgedoken. Omar werd bij Bert Bultinck (toen adjunct-hoofdredacteur van De Standaard) en Peter Boon (personeelsmanager), geroepen die hem de waarden van De Standaard moest duidelijk maken.’ In ons gesprek beweert Omar dat hij geen idee heeft waarom die sessie met Bultinck er eigenlijk kwam. Volgens hem was er geen enkele aanwijzing. Omar had bij het begin van de stage duidelijk gemaakt dat hij een gelovige moslim was en dus vijf keer per dag moest bidden. Dat was voor De Standaard geen probleem. De stagiair zonderde zich af in een hoekje van de redactie en deed zijn gebed. 

In een reactie aan Doorbraak.be bevestigde Bert Bulticnk dat Omar zichzelf een ‘salafist’ noemde, maar dat hij het gebruik van geweld afkeurde: ‘We legden hem alle concrete punten voor, waar er een verschil mogelijk was tussen zijn geloofsovertuiging en een aantal klassieke democratische waarden zoals de gelijkheid van man en vrouw, respect voor mensen met een homoseksuele geaardheid enzovoort, zeg maar de waarden die sporen met het Universeel Verdrag van de Rechten van de Mens, maar hij onderschreef punt voor punt de journalistieke visie van De Standaard. Er werd een afspraak gemaakt dat Omar niet over het Midden-Oosten mocht schrijven.’ 

Een ijverige journalist, met bronnen bij de politie- en veiligheidsdiensten had vrij snel in de gaten dat die stagiair wel een en ander had achter gehouden en lichtte de hoofdredactie in. 

Sharia4Belgium

Tot we Omar confronteerden met zijn verleden bij Sharia4Belgium en het verhaal van zijn ouders. Die hebben in de nasleep van 9/11 de wereldmedia gehaald als terreurverdachten op een VN-lijst. Vader en moeder Omar werden door de VS verdacht, in de War on Terror na 9/11, fondsen te werven voor groepen verwant aan al-Qaeda als leiders van de Europese tak van Global Relief Foundation (GRF), een islamitische hulporganisatie die ondertussen verboden en ontmanteld is door de VS. Er kwam zelfs een proces tegen het koppel voor bendevorming en witwassen, een proces waarin ze buiten vervolging gesteld zijn. In verschillende onderzoeken bleek dat ze beschuldigd kunnen worden er een heleboel ‘foute vrienden’ op na te houden, maar dat is vooralsnog niet strafbaar.

Volgens bronnen die het dossier goed kennen zijn de ouders van Omar ofwel ontzettend naïef geweest, ofwel wisten ze wel ‘iets’ over de hand- en spandiensten van de GRF aan het gewapende islamextremisme. Van de VN-lijst met terreurverdachten werden ze na veel procedures geschrapt. De familie heeft nog geprobeerd om België schadevergoeding te laten betalen, maar tevergeefs. Na hun schrapping van de VN-lijst verdwenen ze in België onder de radar. Het gezin heeft vier kinderen, waarvan Omar de oudste is. Waarschijnlijk heeft een ijverige redacteur van De Standaard dat na een kort onderzoek ontdekt, vandaar het gesprek over zijn journalistieke visie, om na te gaan of die spoorde met de visie, de ‘waarden van De Standaard’ over gendergelijkheid en homorechten die Omar kreeg tijdens zijn tweede dag op de redactie.

Omar neemt een grote bocht en past zijn verhaal over dat gesprek met Bert Bultinck aan als we hem confronteren met het verhaal van zijn foto bij Sharia4Belgium. Eerst ontkent hij, maar dat stelt hij bij en dan blijkt dat er die tweede dag toch een aanleiding was voor een goed gesprek op De Standaard. ‘In dat gesprek tijdens mijn tweede dag hebben ze me geconfronteerd met het verhaal van m’n ouders en dat van Sharia4Belgium. Ik heb ontkend dat ik banden heb. Ik heb ten eerste gezegd dat mijn ouders nooit veroordeeld zijn geweest. Ten tweede ben ik ook nooit veroordeeld geweest. Ik ben nooit opgeroepen in het proces tegen Sharia4Belgium. Ik ben ook nooit lid geweest. Bij De Standaard hebben ze dan gezegd dat er geen probleem was.’ Volgens Omar heeft hij een paar keer een bijeenkomst van Sharia4Belgium bijgewoond. Volgens onze bronnen zijn daar ook politiefoto’s van. Hij noemt dat een jeugdzonde, ook in zijn gesprek met Bert Bultinck bij De Standaard. Maar de stage gaat door, mits de voorwaarde dat hij niets schrijft over het Midden-Oosten. Die dinsdag 7 juli maakt Omar opnieuw een artikel en dat doet hij ook de volgende dagen. Op die artikels is ook weinig aan te merken. 

Volgens Bart Sturtewagen was er toen al duidelijk een probleem. Omar had toch belangrijke informatie over zichzelf achtergehouden, wat toch niet bevorderlijk is voor het vertrouwen tussen de stagiair en zijn werkomgeving. Volgens Sturtewagen bleek ook al snel dat de visies op journalistiek van de stagiair nogal sterk waren en sterk afwijken van wat de visie van De Standaard is. Dat zou later die week heel duidelijk worden.

Terrorisme?

Op het einde van die eerste week kwam Omar met een voorstel voor een artikel. ‘Vrijdag kwam ik aan en stelde ik vast dat er een nieuwe leider gekozen was door Al-Qaeda in Jemen. Dat was zwaar getroffen door bombardementen, en ze hadden een nieuwe leider gekozen. Ze vroegen me om daar een stuk over te maken. Want dat werd door de Amerikanen bestempeld als de gevaarlijkste tak van Al-Qaeda. Daar heb ik dus een stuk over geschreven. Dat was zelfs een heel kort stuk.’

Het betreft een krantenartikel enkel voor abonnees. Volgens Omar is het gepubliceerde artikel niet helemaal het artikel zoals hij het had geschreven. 

‘Dat heb ik voorgelegd aan de eindredacteur. Ik zei hem dat ik het woord “terroristische groepering” met opzet vermeden had. Ik heb hem dat ook uitgelegd. Het woord “terrorisme” of “terroristische groepering” is een politiek beladen term. Volgens mij is het aan ons journalisten om objectief en neutraal te  blijven en politiek beladen termen te vermijden.’

Volgens Bart Sturtewagen was het dan duidelijk dat de stage ‘een project zonder toekomst’ was. De verschillen over wat de rol van de journalist moet zijn, waren te groot en in verschillende gesprekken bleken die niet overbrugbaar te zijn. De stagiair had heel uitgesproken ideeën in plaats van zich als lerende in te schakelen in de redactie. Die redactie zag niet in hoe Omar ooit konden ingepast worden in de werking van de krant. Volgens Bert Bultinck was dat een professionele fout, hij schond de afspraak om niet meer over het Midden-Oosten te schrijven, en bovenal bleek hier duidelijk dat Omar een heel andere visie had op journalistiek, die niet strookte met de journalistieke visie van De Standaard. Exit Omar. 

‘De maandag erop had ik autopech, mijn rem zat geblokkeerd. Ik heb gebeld om me te excuseren. Die avond kreeg ik dan een voicemail van Bert Bultinck (toen adjunct-hoofdredacteur van De Standaard – red.) met de boodschap dat ik de dag erop niet meer moest langskomen. Toen ik verder luisterde hoorde ik dat de eindredacteur hem had gezegd dat ik het woord “terrorisme” wou vermijden om Al-Qaeda mee aan te duiden. “Met andere woorden, u past niet in het ideologisch kader van De Standaard en hier is geen plaats voor mensen zoals u.”’ Omar belt nog terug naar de krant, Volgens Bert Bultinck was dat ook op vraag van hem zelf om het allemaal uit te leggen, een gesprek dat zeker een half uur duurde, maar de beslissing is definitief. De stage van zes weken eindigt al na één week, vijf dagen eigenlijk. Al-Qaeda geen terroristische organisatie noemen is De Standaard de druppel te veel na de eigengereidheid van de stagiair, zijn verleden bij Sharia4Belgium en de ouders.

Bart Sturtewagen ziet, net als zijn algemeen hoofdredacteur Karel Verhoeven, in dit verhaal de moeilijkheid om de diversiteit in de redactie waar te maken. In een reactie aan Doorbraak.be herhaalt hij dat de diversiteit van de redactie een constante zorg is van de krant, maar in praktijk blijken er weinig studenten journalistiek te zijn met een allochtone achtergrond. Ook initiatieven om journalistiek talent met een allochtone achtergrond buiten de journalistieke opleidingen te zoeken, leverden tot nog toe niet veel succes op.

Lees het interview met Omar over zijn stage bij De Standaard.
Lees het interview met Omar over de islam en als moslim leven in Europa.  

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties