Grote kuis met Winnetou
‘Wat tegen de borst stuit, is dat men diversiteit inroept en zelfs hyperdiversiteit bezweert omdat dit de eindtoestand van het Westen zou uitmaken, maar relativerend toekijkt bij extreme stromingen in de islam die juist elke diversiteit willen uitbannen en een totaal-egalisme willen installeren – terwijl men dit zo niet benoemt.’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Hoe lang rijden is het nog?’ vraagt Old Shatterhand. Onmiddellijk antwoordt zijn vriend Winnetou: ‘De tijd die de bleekgezichten een half uur noemen’. Uit exact welk boek van Karl May het komt weet ik niet meer, maar Winnetou’s citaat klopt zeker.
Daaraan moest ik denken toen ik de slotzin las van een editoriaal in deze krant: ‘De bevolkingsgroep die het geloof belijdt dat de jongste uitingen van terreur zou inspireren’ (DS 19 januari 2015). Dit is Winnetou-taal. De zin is een perifrase: hij benoemt iets niet bij naam. Het helpt niet als ook wij ‘perifrastisch’, vermijdend en vervangend gaan spreken over maatschappijbedreigende fenomenen zoals de terreur. Ik doe een greep uit recente lectuur van opiniestukken die dat wel degelijk doen. Telkens weer is er iets wat niet benoemd wordt. En dat zet geen zoden aan de dijk. Een opkuis-operatie van argumenten die in Europa uitentreuren worden gehanteerd.
Wat niet helpt, is alle religies over één kam scheren. Stijl van: ‘ja maar, het evangelie ook’ … Alsof er geen verschillen tussen de wereldgodsdiensten zouden bestaan. Of spreken over de drie godsdiensten van het boek, alsof deze drie boeken op hetzelfde zouden neerkomen. Of vanuit vrijzinnig standpunt een veel coulantere houding aannemen tegenover de nieuwgekomen godsdienst (perifrase!) dan tegen de oude die men bestreed…
Wat evenmin helpt, is doen alsof de islam zelf niet in het geding is, of beweren dat ‘islamisme’ (zo dat al bestaat) niets met islam te maken heeft. Dat het er wel mee samenhangt, is juist het tragische probleem. Er circuleert een hilarische tekst van de Franse filosoof Michel Onfray waarin hij met deze drogreden grondig afrekent.
Wat tegen de borst stuit, is dat men diversiteit inroept en zelfs hyperdiversiteit bezweert omdat dit de eindtoestand van het Westen zou uitmaken, maar relativerend toekijkt bij extreme stromingen in de islam die juist elke diversiteit willen uitbannen en een totaal-egalisme willen installeren – terwijl men dit zo niet benoemt.
Zeggen dat de moordenaars ‘Fransen’ zijn terwijl ze er alles aan doen om geen Fransen te moeten zijn. Verklaren dat ons integratiebeleid gefaald heeft terwijl dit beleid nu juist niet op integratie gericht mocht zijn. Terrorisme qua dodelijkheid vergelijken met verkeersongevallen. De paus gelijk geven die zegt dat wie zijn moeder beledigt een mep kan verwachten, terwijl deze moeder-vergelijking juist de opstap is in een redenering die toelaat de belediging van de profeet te wreken – en dit verband niet te berde willen brengen.
Niet mogen teruggrijpen naar de koranverzen over het zwaard van de islam om het huidige geweld te verklaren. Wel moeten aanvaarden dat de kolonisering van de flarden van het Ottomaanse Rijk de ultieme oorzaak van dit geweld is. De tegenstelling niet willen zien tussen dit verbod en dit gebod.
Poneren dat de pen en het potlood sterker zijn dan het zwaard en de kogel. Genoegen nemen met de mededeling dat een criticus ‘omstreden’ is. Met vrijheid van meningsuiting als parool zwaaien, maar de Franse journalist Zemmour het spreken beletten.
Wat Winnetou doet, is zijn tijdscategorieën omzetten naar de taal van zijn vriend. Maar zijn perifrasen beletten hem niet zeer scherp te kijken. Dat weet iedereen die zijn of haar Karl May gelezen heeft.
Opinie van Jean-Pierre Rondas in DS Avond van dinsdag 20 januari 2015.
Personen |
---|
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).
Na een in memoriam voor zijn leerling Luc De Vos, herdenkt J.P. Rondas zijn poësisleraar Paul Heirwegh die dit jaar overleed. Opdat verleden lessen niet verloren zouden gaan.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.