JavaScript is required for this website to work.
post

Herman Suykerbuyk: flamingant uit Polder en Kempen

Karl Drabbe13/10/2013Leestijd 3 minuten

In 1998 werd Herman Suykerbuyk (1934) gevierd. Na een politieke carrière van dertig jaar, nam hij afscheid van het Vlaams Parlement. Een volle Handelsbeurs in Antwerpen, met onder meer een kwieke Leo Tindemans. Geen Wilfried Martens. Suykerbuyk is van de rechterzijde van wat toen nog CVP heette. Overtuigd Vlaams, zelfs radicaal Vlaams, aan de aanwezigen af te lezen: christendemocraten, middenstanders, flaminganten. Na zijn loopbaan als parlementariër en burgemeester werd hij lid van de raad van bestuur van de Vlaamse Volksbeweging. Suykerbuyk: Vlaams-nationalist binnen de christendemocratie, voor wie het federalistische programma van de CVP in feite nooit echt ver genoeg ging.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Terugkijkend op een rijk gevuld politiek leven, als burgemeester van Essen, als parlementslid voor de CVP – onder meer van het eerste rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement, als gangmaker van de algemeen-Nederlandse gedachte, als drager van de ‘Orde van de Vlaamse Leeuw’, gaf hij zijn memoires uit in eigen beheer.

Sehnsucht is Suykerbuyk niet vreemd. Hij noemt zichzelf ‘begiftigd met een Vlaams romantisch verleden, maar daardoor niet overweldigd’. De herinneringen aan lang vervlogen tijden passeren de revue in zijn begin afgelopen zomer verschenen Journal d’un député de campagne – 30 jaar politiek. Het Heidebloempje heeft geen eigen plek gekregen in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. De katholieke studentenbond had zich tijdens het interbellum aangesloten bij het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS). Herman werd lid van deze actieve afdeling. Hoewel zoon van een Nederlander die zich nooit echt in politiek interesseerde, zocht hij al jong zijn weg in de Vlaamse Beweging, wat kristalliseerde tot een engagement in het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) in Leuven, als adjunct-praeses en redactiesecretaris van het blad Ons Leven.

Als burgemeester van de grensgemeente Essen – bekend van de spreekwoordelijke kloof met Roosendaal – en lid van het Beneluxparlement (een ‘praatclub’) was hij ook figuurlijk de zoon van een Nederlander. Belgisch-Nederlands Grensoverleg, samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland, algemeen-Nederlandse cultuur … niets wat de in de 16de-eeuw getrokken grens in de weg kon staan, of Suykerbuyk was er bij betrokken.

Niet alleen Nederlandse cultuur of zelfstandig ondernemen – Suykerbuyk was ‘vertegenwoordiger’ van de middenstand binnen de CVP, het naar ‘Unizo’ omgedoopte Nationaal Christelijk Middenstandsverbond (NCMV) – droegen zijn belangstelling weg, eens in het federale en later in het autonome Vlaamse parlement. Het lot van de getroffenen tijdens de naoorlogse repressie trok hij zich ook aan. De CVP had hier een reputatie. Al in de jaren 1940-’50. De absolute meerderheid moest behouden, en de concurrentie met de Vlaams-nationale ‘scheurlijsten’ (zoals die kleine partijen toen werden genoemd door de katholieke pers) overwonnen. En dus bekommerde de partij zich ook om het repressie- en amnestievraagstuk. Om dat na 1958 te verlaten, wat ook tot het succes van de Volksunie zou bijdragen. Zo niet Suykerbuyk, die er nog in de jaren 1990 werk van bleef maken.

Ondanks zijn centrumrechtse positie, radicaal flamingantisme, algemeen-Nederlandse overtuiging en inzet voor ‘amnestie’ (al van in zijn KVHV-studententijd), koos Suykerbuyk voor de CVP. Of een engagement voor de Volksunie had gekund, behandelt hij niet. Zou hij nooit getwijfeld hebben? Volgens zijn NCMV-compagnon Petrus Thys wel, maar in zijn memoires rept hij hierover met geen woord. Hij beperkt zich tot ‘ik geloofde in de christendemocratie, maar bleef niet ongeïnteresseerd voor andere bewegingen’. Natuurlijk kozen vele Vlaamsgezinde leeftijdsgenoten voor de christendemocratie waar de weg werd vrijgemaakt voor een federalistische generatie door figuren als Verroken, Leemans, Kiebooms, Van Elslande … Een mijlpaal is 1962. Suykerbuyk was aanwezig op het congres van de Vlaamse Volksbeweging (VVB) waar Maurits Coppieters en Wilfried Martens het federalisme muntten: ‘men kon eigenlijk de voorstellen van 1962 vergelijken met het niet-bestaande confederalisme van 2011, waarvoor de teksten in de Grondwet voor instemming klaarliggen’.

Terugblikkend op een carrière en vooruitkijkend naar wat komen zal, zucht Suykerbuyk: ‘Ik heb geen partij verloren, maar heb voor een deel mijn geloof kwijtgeraakt’. Die uitspraak slaat op het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), waar Suykerbuyk een malaise en splitsing meemaakte. Maar evenzeer slaat het op ‘zijn’ CD&V, waarvan hij de Vlaamse strijdbaarheid ziet tanen. Het ontbreekt het boek aan een politiek testament. Waar zou de radicale flamingant nu staan? De christendemocratie telde altijd twee vleugels, zo schrijft hij nog. ‘Vlaanderen, staat in Europa’ vindt hij een moderne gedachte. Zou hij nog een lidmaatschapskaart hebben?

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties