Het gehuil van de wolf
Socrates et cetera 31
foto © www.publicdomainpictures.net
Voor het mediavolkje heeft Guido Lauwaert enkel het gehuil over van de wolf.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOei-oei-oei-e-oei! … oei-oei-oei-e-oei! – Wat is me nu overkomen! Ik zie er slechter uit dan Christus stervend aan het kruishout. Versleten door een overmatig verbruik van alcohol en tabak. Terwijl ik niet rook en matig drink, hooguit twee glazen witte wijn om de drie dagen. En als u dit leest is een dierbare vriendin voor een maand naar Zuid-Amerika vertrokken, wat met zich meebrengt dat ik een maand geen fles ontkurk. U ziet, in mijn hoofd liggen de denkplaatjes nog netjes op hun plaats en ze functioneren naar behoren.
Toch is de ellende groter dan ooit, om de volgende reden: Karel Verhoeven, de hoofdredacteur van De Standaard heeft op de avond dat het nieuwe fotoboek van Michiel Hendryckx in de Gentse Minardschouwburg gepresenteerd werd, vriendelijk naar mij gekeken. Hij heeft zelfs even de tijd genomen mij aan te horen, toen ik doorzichtige odes over zijn krant ten gehore bracht. En dat terwijl die krant al jaren geen woord meer over heeft voor mij. Ik, die na een dertigjarig openbaar leven in letterenland, bezig ben aan een achtergrondleven in die branche, met kritieken die pijnlijk diep snijden in de shows en de werken van performers en andere kunstenaars.
Nochtans, het overgrote deel van de meerderheid aan schrijvers, performers en kunstenaars die ik heb gekraakt en hun werk deponeerde bij het klein huisvuil, omdat het klein is en verder verschrompelt terwijl je er staat op te kijken, blijft me inviteren voor elk nieuw werk of verse daad, met de stille hoop dat ik er zal over schrijven. Blijkbaar vinden ze het belangrijk. Of mijn oordeel hun prestatie kraakt is minder belangrijk. De daad is belangrijker dan de inhoud.
Je zou denken dat dit met de jaren opgemerkt wordt door de opperhoofden van de kwaliteitskranten en dat ik gevraagd word in hun blad mijn oordeel te deponeren, zodat de kwaliteit wat kritiek en beschouwing betreft sterk in waarde stijgt. Het zou eindelijk hun bewering waar ze voortdurend mee uitpakken, dat hun medium een kwaliteitskrant is, geloofwaardig maken. Niet langer een troep bladvulling zijn waarin de vriendjes opgehemeld worden en waaruit ze oneliners kunnen plukken om de verkoop van hun rotzooi te bevorderen. Nee, die kans krijg ik niet.
Logisch dus, nietwaar, dat ik hogelijk verbaasd was over de minzame blik en het open oor van Karel Verhoeven toen ik op de receptie na afloop van de plechtigheid oog in oog met hem stond. Het verschil tussen welgemeende aandacht in het openbaar en achterbakse miskenning in de mediacoulissen overviel me in die mate dat mijn tijdsmechanisme ontregeld raakte en ik de daaropvolgende uren door de goede stad Gent dwaalde, in brievenbussen van mediaknechten waterde, na middernacht langdurig aan menig huis van een BV aanbelde, tot ik licht zag aangaan om vervolgens meteen de hoek om te lopen. Mijn orde en tucht vond ik daarmee niet terug, want in menige bruine nachtkroeg heb ik luidruchtig vals gezongen tot men aanstalten maakte mijn aangezicht te ontfraaien.
Ik heb van de verwaarlozing door de media m’n portie rijkelijk beet. Nochtans zitten er in mijn hoofd duizenden verhalen waar ik bloemrijk mee kan uitpakken en sta mijn mannetje in debatten ten bate van valabele zaken of waardeloze meningen. Het resultaat is menige reactie en is dat niet de taak van de media? Wat losweken bij de lezer, luisteraar of kijker. Denk niet dat ik klaag om mijn toestand. Ik geef enkel weer wat er is en heb mij al lang geleden neergelegd bij mijn lot. Als ik nu jank dan is het simpelweg om er mijn levensdrift mee te voeden. Tot mijn dood wil ik die behouden op hoog niveau.
Met het schetsen van mijn toestand heb ik daarenboven een tweede bedoeling. Aangeven wat voor tuig de redacties van onze kranten, weekbladen, duidingsprogramma’s van radio en televisie, bezetten. Goed bekeken hebben de mediamensen een hondenverstand! Enkel een minderwaardig instinct. Minder soort van mensen is er niet. Het heeft voor hen een voordeel, zo is het. Ze kunnen vandaag voor rood werken, morgen voor blauw, overmorgen voor zwart en de dag nadien voor groen. Het slachtoffer is de mediaconsument. Hij verneemt van de waarheid of de werkelijkheid niet het ware. Die halfslachtigheid stinkt van het blad, de klankkast uit.
Eerlijk gezegd heb ik medelijden met de nieuwsconsument, maar nog meer met het redactievulsel. En meest van al met mezelf. Dat zeg ik niet uit zelfbeklag, o nee! Enkel omdat ik er financieel nog erger aan toe ben dan de meest uitgebuite persmedewerker. Hij heeft tenminste een naam en krijgt de kans zijn mening over zijn afval nader te verklaren bij menig schermgezicht van een duidingsprogramma. Je houdt het nauwelijks voor mogelijk, maar hij wordt voor zijn gebazel geprezen. Gelukkig heb ik dit onlinemagazine dat mij een plek gunt en met een redelijke vergoeding per artikel het beleg op het brood gunt. Dankbaar ben ik ervoor. Voor de rest van het mediavolkje heb ik enkel afkeer en krijgen hun prestaties van mij slechts het gehuil van de wolf: Oei-oei-oei-e-oei! … oei-oei-oei-e-oei!… (und so weiter) …
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.