JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Het kan verkeren

ColumnLuckas Vander Taelen15/10/2018Leestijd 3 minuten
Olivier Maingain, voorzitter Défi (ex-FDF).

Olivier Maingain, voorzitter Défi (ex-FDF).

foto © Reporters

Défi, het voormalige FDF, noch N-VA maakten gisteren brokken met de gemeenteraadsverkiezingen. Luckas Vander Taelen zoekt uit waarom.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bredero wist dat alles kon verkeren. Dat niets voor altijd is. Die wijsheid was niet gegeven aan die nu vrijwel vergeten socialistische voorman Henri Simonet toen hij in 1966 in het parlement zonder enige terughoudendheid verklaarde dat de ‘verfransing van Brussel onomkeerbaar was’. Het was de tijd dat het FDF oppermachtig was in Brussel en er alles aan gedaan werd om het Nederlands te verbannen, met onderwijs waar niemand een andere taal dan het Frans moest leren en eentalige ambtenaren en verkopers die er een punt van leken te maken om Nederlandstaligen aan te kijken als achterlijke Vlaamse primitieven.

Decennialang is het een Franstalige obsessie geweest om te bewijzen dat het aantal Vlamingen in de hoofdstad steeds kleiner werd. Bij gebrek aan talentellingen vragen parlementsleden van Défi (voorheen: FDF) met de regelmatig van een Zwitserse klok hoeveel belastingaangiften of telefoonfacturen in het Nederlands opgesteld worden. Met als enig doel om het verleden van Broekszele te vergeten en er voor altijd Bruxelles van te kunnen maken.

Minderheden

Hun hardnekkigheid is onbegrijpelijk voor wie wel eens onbevangen en zonder vooroordelen naar statistieken en taalbarometers kijkt waaruit blijkt dat het aantal eentalige Franssprekende gezinnen (net zoals de eentalig Vlaamse overigens) steeds verder daalt terwijl taalgemengdheid de regel is. De toekomst van Brussel is een veelkleurige toren van Babel waarin vele talen gesproken worden. Brussel is al een tijd geen Franstalige stad meer; het Frans wordt er door de meer dan 180 nationaliteiten samen met het Engels wel als voertaal gebruikt, de linguae francae van de hoofdstad van Europa. En steeds meer Brusselaars spreken ook Nederlands. Brussel is een stad van minderheden geworden. Wij als Vlamingen zijn daar al lang aan gewoon, hebben er zelfs onze sterkte uit geput. Maar voor Franstaligen, vooral in de politieke wereld, is het nog even wennen aan dat nieuw statuut. Ze doen me soms denken aan de koppige Engelsen, die nog steeds niet begrepen hebben dat de tijd van hun Empire voorgoed voorbij is…

Ik hoop dat Henri Simonet zich een paar keer in zijn graf heeft omgedraaid. Want als de gemeenteraadsverkiezingen van zondag iets bewijzen in Brussel is dat niets definitiefs is in een stad als het om taalverhoudingen gaat.

Van 78 naar 87

In 2012 waren er in de Brusselse gemeenteraden 78 Vlaamse verkozenen. Nu zijn er dat 87, 12,5% van het totaal is dat. Niet slecht voor een hoofdstedelijke gemeenschap die vaak als uitstervend beschreven werd in de Franstalige pers. Dat voortreffelijk resultaat is een gevolg van de goede plaatsen die Vlamingen verkregen op de lijsten Ecolo-Groen en PTB-PVDA. Bij die partijen heerst geen verdoken racisme tegen Vlamingen, zoals dat nog al te vaak het geval is bij de traditionele Franstalige partijen, die het vaak moeilijk blijven vinden om aan Vlamingen verkiesbare plaatsen aan te bieden. Wat men van de programma’s van Ecolo-Groen en PTB-PVDA ook denkt, om één feit kan men niet heen: ze worden gedreven door een dynamiek van jonge mensen, die vaak meertalig zijn, een internationale kijk hebben op de wereld en Nederlandstalige Brusselaars zien als hun gelijken. Zij zijn de toekomst van Brussel.

Het toenemend gewicht van de Vlamingen in de Brusselse gemeenten kan er ook voor zorgen dat die zich meer naar Vlaanderen gaan richten. Want daar is een grote groep potentiële bezoekers en klanten die in Brussel nooit verder komt dan de Nieuwstaat of de Grote Markt en de andere achttien gemeenten nooit bezoekt…

Communautair?

Er is wel degelijk iets gekanteld in de Brusselse verhoudingen. Défi-leider Olivier Maingain mag dan wel een monsterscore halen in zijn Sint-Lambrechts-Woluwe, in de andere gemeenten houdt zijn partij in het beste geval stand. Zijn zoon Fabian breekt geen potten in Brussel-stad; coryfee en oud-burgemeester Payfa leidt een smadelijke nederlaag tegen de huidige groene burgemeester in haar Watermaal-Bosvoorde. De stagnatie van het voormalige FDF in combinatie met het uitblijven van de aangekondigde doorbraak van het N-VA kan moeilijk anders worden verklaard worden dan door de afnemende publieke belangstelling voor alles wat met het communautaire te maken heeft.

Professor Els Witte wees er al een tijd geleden op dat ze steeds meer Franstalige studenten had, die perfect Nederlands spreken. Dat is vaak het gevolg van het succes van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, waar ook Franstalige ouders hun kinderen graag naar toe sturen om hun taalkennis te vergroten. Dit heeft er toe geleid dat er respect gegroeid is in Brussel voor het Nederlands en de Vlamingen, een groot contrast met het misprijzen van de vaak verfranste oudere generaties.

In de zestiger jaren was het nog mogelijk dat het FDF affiches verspreidde met de in Gotische letters (inclusief umlaut) geschreven slogan: ‘Brüssel Vlaams? Jamais!’ Dat soort tegen Vlamingen gerichte hatelijkheden lijkt net als Simonets ijdele voorspelling voorgoed tot het verleden te horen…

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties