JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Het nut van België als rechtsstaat

Karel Anthonissen12/2/2017Leestijd 5 minuten

Dertien jaar geleden gaf BBI-inspecteur en oud-Agalev’er Karel Anthonissen zijn vertrouwen op in de Belgische staat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Hoe moet ’t verder met links?’ ‘Prangender vraag: waarom capituleren liberalisme en christendemocratie en gaat rechtsstaat zo op de schop?’ Dat vroeg ULB-professor Dirk Jacobs zich af op Twitter (11 februari 2017).

Voor mij is de Belgische rechtsstaat op de schop gegaan op 9 november 2004, dag op dag vijftien jaar na de val van de Berlijnse Muur. Het was ook op de dag dat Nederland Theo van Gogh ten grave droeg. Toen heeft België, onder impuls van een paarse regering, zijn grootste politieke partij met één miljoen kiezers ten grave gedragen. Het cassatiearrest van die datum over het Vlaams Blok was de juridische bezegeling van een verontrustende trend, die ik zelf nog mee in gang gezet had.

In de jaren 80 van de vorige eeuw was ik bestuurslid van Agalev, en ik ben nog steeds de vreedzame (basis)democratische idee genegen die wij toen wilden uitdragen. Daar was ruimte voor progressief ‘groen-links’ maar evengoed voor conservatief ‘groen-rechts’. Zo kom je in de praktijk altijd een beetje ‘in het midden’ terecht en ik beschouw me nog altijd als afkerig van ‘extreemrechts’ en van ‘extreemlinks’.  Dat was ook de teneur van een communiqué van het Uitvoerend Comité van Agalev in reactie op kritieken dat wij een zweeppartij waren, die niet bereid was bestuursverantwoordelijkheid te nemen. Ik weet niet meer precies wanneer dat was, maar het staat me voor dat het met de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 was. De groenen wilden dus wél in de gemeentebesturen stappen maar – zegden we – niet in coalitie met extreemrechts (Vlaams Blok) of extreemlinks (PVDA).  Het was een beetje een cordon, maar dan wel beleefd. Op dat moment zaten in de Senaat geen grotere tegenstanders dan de Belgische federalist Ludo Dierickx en de Vlaamse separatist Karel Dillen. Maar de hoge heren groetten elkaar nog als gentlemen.

Drie jaar later, met de parlementsverkiezingen van 1991, was de sfeer al duidelijk anders. Het was de zogenaamde Zwarte Zondag, zo genoemd door het opmerkelijk succes van het Vlaams Blok (van 1 naar 5 senatoren en van 2 naar 10 Kamerleden). In Agalev had zich, grotendeels buiten de schijnwerpers, ook een opmerkelijk proces voltrokken. De linkervleugel had duidelijk de overhand genomen. Die linkervleugel was met de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 in Antwerpen nog zonder succes opgekomen als ELA (Ecologisch Links Alternatief), terwijl de halfzachte natuurliefhebbers van Agalev wel vier gemeenteraadsleden haalden. In de daaropvolgende tien jaar waren de door de Volkshogeschool Elcker-ik geschoolde marxisten de partij binnengedruppeld en hadden ze even geleidelijk aan de ‘geitenwollensokken’ verdreven. Dat gebeurde met de volle steun van de BRT, later VRT, De Morgen, De Standaard en wat wij vandaag de mainstream media (MSM) zouden noemen. De rest van het verhaal is gekend, ook het verhaal van het zogenaamde ‘cordon’ tegen rechts, waarvan partijsecretaris Jos Geysels de initiatiefnemer heet te zijn. Er was en er is ook niets mis wanneer een partij vóór de verkiezingen verklaart niet met deze of gene partij te willen besturen. Maar onthoud dat het cordon eerder in Agalev ontstaan is, aanvankelijk opgevat als een evenwichtsoefening tussen links en rechts.

Agalev was ontstaan als een reactie op de fanatieke spanning tussen ‘links’ en ‘rechts’. Europees Parlementslid Paul Staes noemde zich nog ‘niet links maar zeker ook niet rechts’. Maar uiteindelijk is de partij met de stroom meegedreven en met de omvorming tot Groen! in 2003 werden de laatste restjes ‘Anders Gaan Leven’ overboord gegooid. Van 1999 tot 2003 maakte de partij ook deel uit van de paarsgroene regering-Verhofstadt I; zij werd daar in 2003 zwaar voor afgestraft. Het was die regering die het ‘cordon’ liet omzetten van een op zich verdedigbare kiesverklaring in een absoluut onaanvaardbare strafrechtelijke veroordeling van het Vlaams Blok.

Plots werkte Justitie bijzonder snel. Eerste aanleg Brussel, Hof van Beroep Brussel, Cassatie, Hof van Beroep Gent, Cassatie: vijfmaal aanleggen in minder dan twee jaar tijd. Moest het een zaak van belastingfraude geweest zijn, het had minstens vijf jaar geduurd en wellicht nog meer. Na de veroordeling door het Hof van Beroep van Gent kon men het zien aankomen maar de veroordeling werd pas definitief toen die op 9 november 2004 niet verbroken werd door het Hof van Cassatie.

 

Dienaar van de wet

Hoewel ik helemaal geen affiniteit had of heb met het Vlaams Belang, heb ik toen mijn vertrouwen in de Belgische Staat opgezegd. Ik was nochtans, samen met mijn vriend Ludo Dierickx stichtend lid van B Plus geweest en ik kan dus niet zeggen dat de Vlaamse onafhankelijkheid voor mij een prioriteit was (of is). Ik zag, net als Ludo, het ‘nut van België’ als een vorm van federaal verband tussen verschillende taalgroepen, iets waar Zwitserland eigenlijk nog beter in slaagde. En België was sinds 1830 ook wel een toevluchtsoord geweest van dwarsdenkers die in hun eigen land problemen kregen. Denken we maar aan Multatuli, Victor Hugo of Karl Marx, die naar Brussel kwamen om ongestoord te kunnen publiceren.  En dan, op de dag dat Theo van Gogh begraven wordt, wordt er aan dat nut van België principieel een einde gemaakt.

Mijn proteststem heeft toen niet ver gedragen. Mijn lezersbrief aan alle media werd door de MSM niet opgenomen, alleen door ‘t Pallieterke (17 november 2004) en ‘t Scheldt (19 november 2004). Gelukkig maar misschien, want ik was natuurlijk een ambtenaar van die door mij verguisde Belgische Staat. Ik kon ook wel onder dat ‘Belgische regime’ blijven functioneren. Zeker in de gewestelijke diensten van Financiën zien wij ons niet als uitvoerders van het regeringsbeleid maar als dienaren van de wet. Je werkt dan voor een ‘civiele gemeenschap’ die je kunt onderscheiden van de ‘staat’ in de strikte betekenis van het woord.

Het toeval wil dat een kleine tien jaar later, datzelfde hof van beroep in Gent, zich over mijn loyaliteit heeft moeten buigen. Eén van mijn inspecteurs bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) had Karel De Gucht onder handen genomen en als gewestelijk directeur was ik hem daarin gevolgd. Dat is gepaard gegaan met een nooit geziene campagne tegen de BBI en tegen mezelf.  Ik citeer uit mijn pleidooi in de openbare zitting van het hof: ‘Appelanten hebben in het dossier een honderdtal pagina’s neergelegd, commentaarstukjes die ik

in het verleden allemaal geschreven heb. Daarmee hebben zij zonder twijfel aangetoond dat ik niet helemaal de politieke opvattingen van de Europees Commissaris deel. Maar daaruit ook afleiden dat ik niet onpartijdig zou zijn? Zou een ambtenaar of een magistraat die wel van de goede kleur is dat dan misschien wel zijn? In het dossier dat wij neerlegden zult u geen enkele geschreven reactie daarop vinden. Dit argument is geheel naast de kwestie, in woorden die de mijne niet zijn: te gek om los te lopen. Ik had enkele duizenden pagina’s geschriften van mijn hand aan het dossier kunnen toevoegen, al was het maar om aan te tonen dat de selectie van appelanten nogal eenzijdig is. Nog één enkel woord daarover. Men struikelt nogal over het feit dat ik meer dan tien jaar geleden het woord cordon-bleu gebruikt heb in associatie met de toenmalige VLD-voorzitter. O ja, maar ik heb ook over cordon-vert en cordon-rouge gesproken tegenover mijn groene en sp.a-vrienden.’ Vreemd natuurlijk, dat je als belastingambtenaar zulke conclusies moet schrijven.

In het arrest van 17 december 2013 wijst het hof die framing van de hand door te oordelen dat door de heer De Gucht aangevoerde partijdigheid van de gewestelijk directeur niet bewezen is.

Men zou het ook kunnen omdraaien. Als al in kringen van de regering-Di Rupo of in het kabinettennetwerk rond Hans D’Hondt zou afgesproken zijn om de Europees Commissaris ‘met rust’ te laten, dan was daar een gewestelijk directeur die zich daardoor niet heeft laten beïnvloeden. En nogmaals in tegenstelling tot het cordonarrest, ook dit is weer een rechtszaak die al jaren aansleept en waarvan het einde nog niet in zicht is.

Ik wil nog eindigen met een positieve noot. Het is niet omdat de Belgische Staat ten gronde corrupt is, in de zin dat ambtelijke beslissingen en gerechtelijke oordelen ongepast gestuurd kunnen worden vanuit bepaalde cenakels, dat zoiets altijd of meestal gebeurt. Het is mijn overtuiging dat de overgrote meerderheid van de beslissingen van onze ambtenaren en onze rechters in eer en geweten en in volle objectiviteit genomen worden. Maar ik heb net iets te veel uitzonderingen meegemaakt in politiek ‘belangrijke’ dossiers opdat mijn vertrouwen in de Belgische Staat, dat in 2004 geschonden geraakt is, zou hersteld zijn.

 

Sinds maart 2007 was de auteur gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie in Gent. Met ingang van 16 januari 2017 is hij opzijgezet; hij kreeg een ‘bijzondere opdracht’. Hij werkt voortaan mee aan Doorbraak.

Foto: (c) Reporters

Karel Anthonissen is gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) Gent. Hij schrijft maandelijks een column in Trends.

Commentaren en reacties