JavaScript is required for this website to work.
post

Franstalige verbazing over zwart geld

Karel Anthonissen21/7/2017Leestijd 5 minuten
Zwart geld witwassen: in Vlaanderen anders Begrepen dan in Franstalig
België.illustration

Reporters / STG

Zwart geld witwassen: in Vlaanderen anders Begrepen dan in Franstalig België.illustration Reporters / STG

foto ©

Een nieuwe regularisatie van zwart geld – de vierde op rij – van de regering-Michel wordt in noord en zuid weer anders begrepen. #21juli

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zwart geld is er in België gemiddeld meer in Vlaamse dan in Waalse handen. Maar Franstalig-Brusselse kringen moeten zeker niet onderdoen voor hun Vlaamse tegenhangers.

Zwart geld wit wassen

In 2004 voerde de regering-Verhofstadt II de eenmalige bevrijdende aangifte (EBA) in, in het Frans de déclaration libératioire unique (DLU). Voor één keer (‘eenmalig’) kon men in dat jaar zijn zwart geld laten witwassen tegen een gunstprijsje van 9%. Wie zijn geld in het land investeerde, moest zelfs maar 6% betalen.

Voor dat geld waren ook ongeveer 9000 klanten van KB-Lux met hun dossier weggekomen. U weet wel, in 1996 was de Luxemburgse tak van de bank van hier, die toen nog Kredietbank heette, het eerste slachtoffer van een grootschalig lek van klantengegevens. Toen al die Vlamingen een beetje belasting betaald hadden, wilde minister van Financiën Didier Reynders in 2004 dezelfde regeling aanbieden aan de anderen met rekeningen in Luxemburg of Zwitserland. Het werd geen groot succes; de geesten waren er kennelijk niet rijp voor. Banken en beleggingsadviseurs vonden het niet nodig. Er werd zo’n 5,7 miljard euro kapitaal witgewassen (officieel cijfer) en daarop werd 498 miljoen euro belasting afgedragen. Dat is bijna 9%; het was goedkoop en het was wettelijk.

Tweede witwaskans

Met een jaar onderbreking, dat wil zeggen vanaf 2006, kregen de ongeruste spaarders een tweede kans. Dezelfde regering-Verhofstadt II hield opnieuw uitverkoop, nu met een regularisatiemogelijkheid voor zwart geld op permanente basis. Aan Franstalige kant ging men enigszins spottend spreken over DLU-bis, de tweede eenmalige aangifte. De nieuwe regeling bood de mogelijkheid om ‘vergeten’ belastingen recht te zetten, ook bijvoorbeeld ‘vergeten’ erfenisaangiften. Opnieuw werd het maar een matig succes. Van 2006 tot 2012 werd zo’n 9,5 miljard euro kapitaal (zwart geld) witgewassen (eigen raming) en daarop werd 540 miljoen euro belasting afgedragen.

Deze regeling was meestal nog goedkoper dan de vorige. De meeste banken en de meeste adviseurs stelden de klanten voor alleen maar de inkomsten van de laatste zeven jaren aan te geven. In dat geval had de fiscus geen verhaal meer want die kan maar zeven jaar teruggaan in de geschiedenis. Aan Nederlandstalige kant ging dat advies wel gepaard met een waarschuwing: het zou kunnen dat de parketten er nog achteraan komen. Want het is niet omdat de belasting verjaard is dat het witwasmisdrijf zou verjaard zijn. En dat kan uitlopen in een verbeurdverklaring. Maar die kans is niet zo groot.

Rond 2008 werd het velen duidelijk dat het menens werd met de Europese Spaarrichtlijn en dat het moment naderde dat buitenlandse rekeningen, ook die in Luxemburg en Zwitserland, officieel zouden uitgewisseld worden. Het was maar voor enkele duizenden een aansporing om gebruik te maken van de toch al met ‘bradeerprijzen’ ingevulde DLU-bis. Er waren namelijk nog goedkopere alternatieven in de aanbieding.

In de loop van 2008 en 2009 hebben Zwitserse banken de inhoud van belangrijke rekeningen overgebracht naar offshore-vennootschappen, zoals Panama. En in de loop van 2009 en 2010 hebben Luxemburgse banken de inhoud van rekeningen massaal omgezet in levensverzekeringen, bijvoorbeeld bij Dexia of Optima. Dat waren twee frauduleuze mogelijkheden om aan de Spaarrichtlijn te ontsnappen. Maar ook dat is uitgekomen en wij hebben nu zelfs voor elk van beide fenomenen een parlementaire commissie. Ik heb nog moeten vechten opdat men binnen Financiën en Justitie deze fenomenen ernstig zou nemen, en het onbegrip en onwil van sommige kanten is nog niet over.

Laatste kans

In december 2011 trad de regering-Di Rupo aan, onder anderen ook met staatssecretaris John Crombez, en die ging een einde maken aan die belachelijke DLU-bis.  Maar eerst zouden de beleggers nog een allerlaatste eenmalige kans krijgen, en dat werd dan de DLU-ter.  Het moet zijn dat mijn bezoek aan Optima en het tegenbezoek van Crombez indruk gemaakt hebben want plots werden de DLU-bis (tot juli 2013) en de DLU-ter (van juli tot december 2013) een relatief succes. In één jaar tijd werd in meer dan 22.000 aangiften 17,8 miljard kapitaal witgewassen (eigen raming) en daarop werd bijna 2 miljard euro afgedragen. Dat was nog altijd veel te weinig. Want nu ook werd nog massaal misbruik gemaakt van de mogelijkheid om alleen maar de inkomsten van de laatste zeven jaar recht te zetten. De regeling bevatte nochtans ook de mogelijkheid, ‘geheel vrijblijvend’, om het zogenaamde ‘verjaard kapitaal’ te regulariseren. Dat gebeurde helaas maar voor 1,4 miljard, maar daar werd dan wel 35% of precies 500 miljoen euro op afgegeven. Het was nog relatief goedkoop maar eigenlijk waren dit haast de enige ernstige regularisaties in het hele verhaal.

En nu komt het verrassende. Kamerlid Rob Van de Velde (N-VA) onthulde dat dit bijna enkel uit Nederlandstalige aangiften kwam. Zoals wel meer gebeurt in dit land, was er in de twee landsgedeelten een verschil in visie ontstaan. Ook de overgrote meerderheid van de Nederlandstalige aangiften was aan de lage kant – dus alleen maar zeven jaar intrest – maar zowel in de gespecialiseerde pers als in de praktijk werd er op gewezen dat het kapitaal daarmee niet vrijuit gaan en dat men dus eigenlijk veel meer zou moeten regulariseren. Een minderheid heeft dat dan ook gedaan. Aan Franstalige kant werd deze optie zowel in de teksten als in de praktijk weggehoond. Niemand of zo goed als niemand heeft dat dan ook gedaan.

De allerlaatste kans?

Intussen heeft de regering-Michel opnieuw een regularisatiemogelijkheid ingevoerd, nu minder vrijblijvend, en aan Franstalige kant heet dat nu de vierde eenmalige aangifte (DLU-quater). Het tarief op het kapitaal zelf is nu opgelopen tot 37% en elk jaar komt er een procentje bij.

Dit is een lange inleiding, waarvoor mijn excuses, voor het bijzondere genoegen waarmee ik de laatste dagen de Franstalige pers over dit onderwerp gelezen heb.

Het begon met La Libre Belgique die de knuppel in het hoenderhok gooide, uitgerekend op 11 juli.  Ten tweede male mijn excuses dat ik op die dag aan het werken en niet aan het feesten was, en dat ik zelfs de Libre gekocht heb. De krant schrijft en ik vertaal met veel plezier letterlijk: ‘Het is waarschijnlijk dat talloze kapitalen naar België gerepatrieerd zijn zonder dat ze het normale fiscale regime ondergaan hebben. Daarom bevelen de twee experten (van de Panamacommissie – red.) aan de belastingplichtigen te waarschuwen voor de gevolgen van een onvolledige fiscale regularisatie. Men wil hen voorstellen zich in regel te stellen in het kader van de permanente regularisatie (DLU) die onder deze regering in voege gekomen is. Samengevat pleiten zij ervoor om terug te komen op de delicate kwestie van de onvolledige fiscale regularisaties, meer bepaald deze die gedaan werden in het kader van de DLU-bis.’

Een week later, op 18 juli, was het aan de beurskrant L’Echo. Daarin mocht Christian Chéruy van het kantoor Loyens & Loeff zijn verbazing en zijn ongenoegen uitspreken over de suggestie die in La Libre naar buiten gekomen was. Chéruy beklaagt zich erover dat het voorstel afbreuk zou doen aan een ‘juridische zekerheid’ en een ‘gewettigd vertrouwen van de belastingplichtigen’. Hij spreekt zelfs over een pact en roept op om dat niet te verbreken: ‘Ne rompez pas ce pacte!’

Deze week was Le Soir (19 juli) weer iets nuchterder. Maar de journaliste in kwestie heeft zich toch iets op de mouw laten spelden, wellicht door een Franstalige ‘specialist’, wanneer zij schrijft: ‘Tot 2013 boden de eerste twee edities (van de regularisatiewet, in feite DLU-bis en DLU-ter – red.) niet de mogelijkheid om verjaarde kapitalen te regulariseren.’ Verder schijnt zij wel de idee genegen te zijn dat dat dan nu onder de DLU-quater zou kunnen of moeten gebeuren.

Vals alibi

Maar het excuus dat het tot 2013 niet mogelijk was een volledige regularisatie van zwart geld te doen, zou een vals alibi zijn om nu niets meer te doen. Het was namelijk wel mogelijk. Niemand heeft ooit gezegd dat de rechtzettingen beperkt moesten zijn tot zeven jaren. Ik kan geen namen noemen maar er zijn regularisatieaangiften gedaan die tot ver in de vorige eeuw teruggingen. En er was nog een tweede mogelijkheid. Als het geld in een buitenlandse structuur zat, een vennootschap of een stichting, kon men die structuur als ontbonden beschouwen en dan roerende voorheffing aangeven op het hele kapitaal dat daaruit kwam. Een bekend iemand heeft dat gedaan, zoals afgesproken: Jeroen Piqueur van Optima. Hij was dus best volledig. Alleen had hij zijn aangifte na drie jaar nog altijd niet betaald en daar heeft hij nu een beetje gevangenisstraf voor gekregen.

 

 

Karel Anthonissen is gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) Gent. Hij schrijft maandelijks een column in Trends.

Commentaren en reacties