Daar is het fascisme weer!
Het fascisme zou terug zijn, en wel in de gedaante van de Amerikaanse president, wat maar aantoont welk een containerbegrip het is geworden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEr wordt vandaag weer veel over fascisme gesproken, zeker als een gebelgde Trump iets onvriendelijks of onverstandigs schreeuwt. Karel Anthonissen schreef in 2005 zijn analyse over onder meer fascisme. Een opvallend actuele tekst, die we daarom ongewijzigd opnieuw publiceren.
* * *
Er wordt de laatste tijd opnieuw veel over fascisme gesproken. De grootste Vlaamse partij, het Vlaams Belang, wordt van fascisme beschuldigd, zelfs vanuit regeringskringen, met name door de minister van binnenlandse zaken. De schrijver Geert van Istendael associeerde opnieuw elk flamingantisme met fascisme, iets wat politici en journalisten in Wallonië eigenlijk al zestig jaar doen. Dat is geen onschuldig spelletje politiek pesten meer, dat is er óver. Tijd dus voor een stevige commentaar, die uiteindelijk niet over het Belang maar over de Vrede zal blijken te gaan.
Het woord fascisme wordt te pas en te onpas gebruikt. Soms wordt het gedefinieerd als het bundelen van alle macht rond een leider. Het is natuurlijk allemaal een kwestie van definitie, maar voor dit soort machtsconcentratie gebruik ik liever het woord autoritarisme. Het Vlaams Belang wordt inderdaad gekenmerkt door een autoritaire partijstructuur. De voorzitter van de partij bepaalt eigenmachtig wie hij in het bestuur opneemt en wie niet; hij vindt dat hij dat zelfs niet moet motiveren. Maar autoritair, ook wel despotisch genoemd, is nog niet fascistisch. De katholieke kerk kent dat in wezen ook, met de paus als onfeilbare leider, die het kiescollege voor zijn opvolger samenstelt. Ook andere vormen van cultus rond een bijna mythische leider zijn nog geen fascisme. Ik denk aan Castro, voor wie ik ook niet meteen over fascisme of links-fascisme wil spreken.
Een autoritair systeem kan verlicht genoemd worden als het zich ten dienste wil stellen van de mensen, zoals onze keizer-koster Jozef-II. Het regime kan tolerant genoemd worden als het zich niet wil moeien met alle menselijke gedragingen en eigenlijk alleen maar de openbare ruimte wil beheersen, zoals in Saoedi-Arabië. Als alle staatsmacht in één
persoon verenigd is, wordt hij soms absoluut genoemd.
Wanneer een overheid werkelijk alle denken en alle gedragingen gaat beheersen wordt zij totalitair. De voormalige Duitse Democratische Republiek was een systeem dat bevolking zonder veel machtsvertoon kon beheersen, onder andere door de geheime politie. Het was wellicht het prototype van een totalitair regime dat niet absoluut was. Leiders als Ulbricht en Honecker meenden wellicht oprecht dat ze een nieuwe staat met een nieuwe mens uitbouwden. Sommige West-Europese landen gaan nu in die richting; het steeds meer pagina’s tellende Belgische Staatsblad is een signaal voor de groeiende bemoeizucht. Maar ook dit totalitarisme is niet fascistisch. De leiders van de DDR waren specifieke machtstypes, die ik ooit Honecker-types genoemd heb. Voor fascisme is er blijkbaar meer nodig.
De volgende trede in de slechtheid van een politiek systeem is die van de terreur en de fysieke uitschakeling. Autoritaire of totalitaire systemen kunnen de oppositie broodroven, gevangen houden, verbannen en eventueel een aantal van hen ter dood brengen. Dat is wat in het China van vandaag gebeurt. Een democratie kan dat uiteraard allemaal niet zonder haar democratisch karakter te verliezen. Maar ook de doodstraf voor politieke opponenten is nog geen fascisme, ik zou het eerder staatsterreur noemen. Het Amerikaanse gevangenisregime op Guantanamo gaat ook in de richting van staatsterreur, uitgelegd als anti-terreur. Maar het is geen fascisme.
Men kan nog één stap verder gaan. En dat is het (nodeloos) uitschakelen van een speciaal met dat doel geviseerde groep. Om de macht te bestendigen – zelfs te vereeuwigen – wil men deze groep dan zonder consideratie en met alle mogelijke middelen vernietigen. Dat noem ik fascisme. Dit regime heeft behoefte aan een permanente oorlogstoestand, minstens een voortdurende spanning. In die gespannen omgeving is namelijk een normale discussie, en dus ook een normale oppositie, niet meer mogelijk. En dat is precies de bedoeling, zodat de voorgenomen zuiveringen kunnen uitgelegd worden in het belang van de eenheid.
Als ik deze definitie wil uitwerken met voorbeelden, moet ik verschillende soorten fascisme onderscheiden (een poging tot systematiek).
1. het plebejisch fascisme
Het doel van het plebejisch fascisme is bestendiging van macht door de adel of de rijkere klasse of hun vooraanstaande vertegenwoordigers niet alleen te onteigenen maar doelbewust blijvend en fysiek te liquideren. Dat is wat de geschiedenis vertoond heeft bij het ontstaan van het Romeinse keizerrijk, bij een aantal communistische machtsovernames en in mindere mate bij de Franse revolutie.
Caesar en zijn opvolger Octavianus (Augustus) hebben doelbewust de republiek vernietigd en veel senatoren en patriciërs laten vermoorden, daaronder Cicero, om hun imperiale ambitie waar te maken. In Engeland hebben wij de kortstondige maar moordende “volksdictatuur” van Cromwell gehad. In Frankrijk lieten Robespierre en zijn jacobijnse partij de afgezette Franse koning Lodewijk XVI en veel afgevaardigden van de nationale conventie bewust elimineren. De daaropvolgende dictatuur van Napoleon valt mijns inziens niet onder de definitie van fascisme. Napoleon lanceerde wel een reeks Europese oorlogen maar in eigen land deed hij de uitroeiing van tegenstanders stopzetten. Lenin in Rusland en Mao Zedong in China lieten dan weer de oude elites en de rijke boeren, de koelakken bijvoorbeeld, fysiek elimineren.
In alle gevallen werden de geliquideerde tegenstanders een gevaar voor de eenheid of voor de revolutie genoemd. Volgens sommige bronnen zouden Castro en Mao Zedong ten tijde van de rakettencrisis in 1962 bij Chroesjtjov aangedrongen hebben op een wereldrevolutie door Amerika nucleair te vernietigen, zelfs als ook hun eigen landen er zwaar onder zouden lijden. Als dat waar is, waren zij zeer gevaarlijke fascisten.
De leuze alle macht aan het volk kán de voorbode zijn van deze vorm van fascisme, maar is dat uiteraard niet noodzakelijk.
Ik verwerp alleszins de idee van de gewapende klassenstrijd. Een volgehouden vreedzame herverdeling door middel van tegensprekelijke belastingen moet kunnen volstaan.
2. het nationaal of etnisch fascisme
Het doel van het nationaal of etnisch fascisme is bestendiging van macht door een bepaalde bevolkingsgroep te liquideren. Dit is meestal terug te vinden bij genocides zoals in Turkije (tegen de Armeniërs), in Duitsland (tegen de Joden en de Roma), in Ruanda (tegen de Tutsi’s), in Servië (tegen de Albanezen), in Kosovo (tegen de Serviërs). Ook kinderen worden geviseerd want zij zijn de toekomstige vijand en dus een latere bedreiging van de macht. De eenheid wordt vertaald als “één volk, één staat, één leider”.
De leuze eigen volk eerst kán de voorbode zijn van deze vorm van fascisme, maar is dat uiteraard niet noodzakelijk.
Ik verwerp alleszins de idee van gewapende botsende beschavingen (Huntington, 1993). Als het geleidelijk verdringen van een bevolkingsgroep geen algemeen doelbewuste gewelddadige actie is, zoals tegen de Indianen in Amerika, tegen de Grieken in Turkije en de Turken in Griekenland, tegen de Tibetanen in Tibet of tegen de Vlamingen in Brussel, dan is er geen fascisme, wel etnische zuivering en racisme. Of de gewelddadige verdrijving van Duitsers uit het Sudetenland en uit het huidige Polen in 1945 onder mijn definitie van fascisme valt, is te bediscussiëren. Dat het een etnische zuivering was, is duidelijk. Het eventueel ontbrekende element voor fascisme is de machtsbestendiging. Het is denkbaar dat Stalin voorzag dat hij geen communistische regimes in Polen en Tsjechoslovakije kon vestigen als er grote Duitse minderheden bleven wonen. Dan is wel aan mijn definitie van fascisme voldaan.
3. het religieus fascisme
Het doel van het religieus fascisme is bestendiging van macht door de ongelovigen die zich niet bekeren uit te roeien. Sommige islamitische strekkingen hebben die houding tegenover hun eigen land en tegenover Israël. Het is zonder twijfel toelaatbaar om zonder geweld een bepaalde politieke structuur, zoals het Perzische keizerrijk of de staat Israël (of België ?), te willen “vernietigen”. Maar dit wordt natuurlijk totaal anders als men in feite ook nog maar durft te denken aan de verdrijving van de ongelovigen. De eenheid en de zuiverheid wordt in dit geval opgelegd door de éne almachtige god.
De leuze god met ons kán de voorbode zijn van deze vorm van fascisme, maar is dat uiteraard niet noodzakelijk.
Ik verwerp alleszins de idee van de gewapende jihad. Toch mag religieus fanatisme niet gelijkgesteld worden met religieus fascisme. Een strenge houding voor zichzelf, eventueel gepaard aan een vriendelijke bekeringsijver, zoals bij de getuigen van Jehova, is in principe ongevaarlijk. Na 11 november 2001 is het wel aan een aantal streng islamitische strekkingen om duidelijk te maken dat zij niet fascistisch zijn.
4. het ecofascisme
Het doel van het ecofascisme is bestendiging van macht door bewust de bevolking te verminderen door oorlog of hongersnood omdat er meer “slechte” mensen zijn dan de aarde kan dragen”. Eénheid van de “goede” mensen en ook wel soberheid is nodig als een overlevingsstrategie in een aangekondigd rampenscenario.
De leuzen anders gaan leven of stilte, soberheid, samenhorigheid kúnnen de voorbode zijn van deze vorm van fascisme, maar zijn dat uiteraard niet noodzakelijk. Vanuit een bepaalde hoek, vooral in Duitsland, wordt tegenwoordig al te gemakkelijk met de term “ecofa” geslingerd in de richting van groene stromingen die zich ietwat conservatief opstellen.
Ik verwerp alleszins de idee van de gewapende strijd om de natuurlijke rijkdommen. Volgens sommigen had de genocide in een overbevolkt Ruanda zoiets ecofascistisch. De haatradio Mille Collines riep op om “het ongedierte dat het land overwoekert te vernietigen”. Ook de Duitse nazi’s hadden blijkbaar ecofascistische gedachten als ze voor zichzelf “lebensraum” wilden tot aan de Zwarte Zee. Soms wordt ook de Amerikaanse interventie in Irak op die manier uitgelegd, met name als een strijd om de olievoorraden, maar enige wil om de bevolking er te decimeren lijkt mij nochtans niet aanwezig.
5. het “zuivere” fascisme
Het doel van dit zuivere fascisme kan gezien worden in de bestendiging van macht door louter de interne oppositie te vernietigen. Dit is wat in Italië onder de fasces van Mussolini gebeurd is. Het Italiaanse fascisme was niet echt plebejisch, niet bijzonder racistisch, niet speciaal religieus, het was als het ware een fascisme zonder reden, pur sang, met onbetwiste “eeuwige” macht als enige doel. Je zou het ook wel aristocratisch fascisme kunnen noemen, de wil om beter te zijn en tegelijk de slechten te vernietigen. Misschien kan dit verklaren waarom het woord fascisme, oorspronkelijk de partijnaam van Mussolini, een meer veralgemeende betekenis gekregen heeft. De reden van dit fascisme ligt louter in de eenheid en de grootheid van de Staat. Iets soortgelijks hebben wij in het Spanje van Franco en in het Chili van Pinochet gezien. Ook Saddam Hoessein valt in deze categorie te plaatsen met de inval in Koeweit en de uitroeiing van Koerden en Sjiïeten.
Het organiseren van een mars op Rome of het uitroepen van een redder des vaderlands kúnnen de voorbode zijn van deze vorm van fascisme, maar is dat uiteraard niet noodzakelijk.
Ik verwerp alleszins de idee van de heldhaftige machtsgreep.
Niet elke dictatuur voldoet aan deze definitie van zuiver fascisme. Bij enkele Afrikaanse despoten, zoals Idi Amin in Oeganda en Bocassa in de Centraal-Afrikaanse Republiek, kan men de vraag stellen of zij hun tegenstanders bewust wilden uitroeien, dan wel of ze zonder meer zeer wreedaardig waren. Het apartheidsregime in Zuid-Afrika of de dictaturen van Mobutu in Congo of van Kadhafi in Libië zou ik niet fascistisch noemen, ondanks het uitgesproken racisme in het eerste voorbeeld en de uitgesproken personencultus in de laatste voorbeelden. Deze dictaturen beschouwden hun rijk niet als “eeuwig” en zij probeerden de tegenstellingen alleen maar te controleren, niet te vernietigen.
Een algemene beschouwing over de evolutie van het begrip fascisme
Het woord fascisme is blijkbaar geëvolueerd van een positief begrip bij de oprichting in 1921 van de Partito Nazionale Fascista naar de ergste vorm van tirannie, twintig jaar later. Daardoor ontstaat veel dubbelzinnigheid. Soms is het niet duidelijk of iemand het woord wil gebruiken in een nuchtere politieke analyse of er een stigmatiserende ondertoon weerklinkt. Die dubbelzinnigheid kan bewust uitgespeeld worden. Omdat het woord intussen onmiskenbaar een stigmatiserende betekenis gekregen heeft, is het eigenlijk niet meer zonder verduidelijking bruikbaar in de oorspronkelijke betekenis, namelijk als een radicale opvatting van patriottisme en corporatisme (Mussolini), als een collectivistisch nationalisme (Spann), als een bijproduct van het kapitalisme (Gramsci, Fromm), als een noodregering door de kleine burgerij (Trotsky, Mandel), als een pathologische massapsychologie (Reich), of als enige vorm van autoritair conservatisme (Winkler Prins).
Als men bijvoorbeeld op internet het gebruik van het woord nagaat, zal men vaststellen dat het begrip fascisme voortdurend oneigenlijk gebruikt wordt. Algemeen gekend is gelijkstelling met nationalisme; van het inderdaad fascistische nationaal-socialisme wordt als het ware het nationalisme overbelicht en het socialisme onderbelicht. Vanuit een andere hoek wordt elke vorm van ecologisch conservatisme gelijkgesteld met ecofascisme. Nog anderen verbinden bijna elke vorm van islam met religieus fascisme. Deze stigmatiseringen zijn onzindelijk te noemen. Dit felle anti-fascisme heeft tot doel het debat te verhinderen, ook met respectabele tegenpartijen. De enig redelijke houding is in het hedendaagse politieke taalgebruik het woord fascisme te reserveren voor de allerergste vormen van politieke zuivering. In de praktijk is het dat wat tegenwoordig ook meestal expliciet of impliciet bedoeld wordt. Persoonlijk maak ik daarbij geen onderscheid tussen “links” of “rechts”, begrippen die mijns inziens sowieso een erg relatieve betekenis hebben. In de definitie zoals wij ze uitgewerkt hebben, fascisme als excessieve zuivering, zal niemand er bezwaar tegen maken dat het woord in die omstandigheden stigmatiserend mág werken.
De leuze nooit meer fascisme krijgt dan ook een algemeen aanvaardbare betekenis.
De eerlijkheid gebiedt nu ook te zoeken naar regimes die volgens oude definities fascistisch waren maar die feitelijk nooit de systematische wreedheden begingen, zoals bedoeld in de nieuwe definitie. Er zijn er niet veel te vinden maar het regime van Salazar in Portugal (1926- 1974), dat duidelijk een fascistisch corporatisme van de oude soort was, moet nu toch eerder met de DDR vergeleken worden. Ondanks een alomtegenwoordige geheime politie, is het nooit overgegaan tot fysieke liquidatie van een interne oppositie. Het heeft ook niet de massahysterie gekend die daarmee gewoonlijk gepaard ging. Het valt nu buiten mijn definitie van fascisme en wordt gewoon een corporatistische dictatuur.
Nog enkele bijkomende stellingen
1. over “fascisme” in verenigingen
Onze definitie laat ook toe het “fascisme” te beschrijven in andere dan staatsaangelegenheden. Ik zet het hier wel tussen aanhalingstekens. Ook verenigingen of organisaties kunnen respectievelijk “autoritair leiderschap”, “totalitaire controle” of “fascistische machtsgrepen” kennen. Religieuze sekten voldoen vaak aan de definitie van totalitarisme omdat zij het hele leven van hun leden willen beheersen. Politieke partijen zijn niet meteen “democratisch” omdat zij interne verkiezingen kennen, waar alleen maar een voorstel van het bestuur kan goed- of afgekeurd worden, zoals bij een poll over een modellijst. Bij de laatste voorzittersverkiezingen bij de Vlaamse liberalen, die weliswaar “open” waren, haalde de voorzitter (Somers) een uiterst nipte meerderheid. Eén van zijn eerste bestuursdaden was het uitsluiten van een tegenkandidaat (Coveliers) uit de partij. In plaats van te proberen met een ruime interne oppositie te leven, trachtte hij deze te vernietigen of te verzwakken door het buitenspel zetten van een woordvoerder ervan. De interne spanning wordt opgevoerd in het vooruitzicht van de voorgenomen zuivering. De eenheid die men hier inroept, is vanzelfsprekend de eenstemmigheid in de verkiezingsstrijd. Wat hier gebeurd is valt mutatis mutandis onder de aangenomen definitie van “fascisme”. In dit soort omstandigheden gebeurt de liquidatie uiteraard niet fysiek. Het steeds agressievere cordon tegen het Vlaams Blok begint ook kenmerken te krijgen van een “fascistische” zuiveringsoperatie.
2. over fascisme en anti-fascisme
Gevleugelde woorden van de Vlaamse hoogleraar Matthias Storme begin dit jaar (2005) luidden: als het fascisme ooit terugkeert, zal het dat doen onder de naam anti-fascisme.
Bij de eerste verkiezingen in 1946 in de Russische bezettingszone van Duitsland werden alle partijen gedwongen zich te verenigen in een anti- fascistisch blok. Anderen mochten niet deelnemen. Zo ontstond uit het anti-fascisme meteen een autoritaire en totalitaire staat, die weliswaar niet zover gegaan is zelf fascistisch te worden door fysieke zuiveringen uit te voeren.
Fascistische verkrampingen kunnen ontstaan als twee strijdende partijen elkaar met alle middelen gaan bekampen. In de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) is dat niet gebeurd, in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) dan weer wel. De beide burgeroorlogen waren een betreurenswaardige escalatie van geweld maar toch is er een groot verschil. In Amerika hebben de “noordelijken” en de “zuidelijken” zich weten te beheersen. In veroverde of gecontroleerde zones werden de aanhangers van het andere kamp wel gecontroleerd maar niet geliquideerd. De verliezer wist dus dat er voor hem nog wel een plaatsje zou zijn na de oorlog. In Spanje hebben zowel de nationalisten (Franco) als de republikeinen (het linkse Volksfront) elk bijna 100.000 executies en moorden gepleegd buiten de eigenlijke militaire strijd. Beide kampen wilden hun macht bestendigen door de elite van de tegenstander uit te schakelen. Het ging onder meer om zuivering van vakbondsleiders en religieuzen. Daar ligt nu precies onze definitie van fascisme en dus kunnen de beide kampen zo genoemd worden. Het lijkt er bovendien op dat zij elkaar versterkt hebben. Het fascisme van de ene partij was een excuus voor dat van de andere partij; in beide kampen konden de extremen zich doorzetten. Wellicht wensten de leiders of de meerderheid in beide kampen geen oorlog, en als dat toch gebeurde, dan alleen maar een “beschaafd” gevecht. De werkelijkheid is anders gelopen. In Spanje duurden de executies van republikeinse sympathisanten voort tot in de jaren zestig.
Uit zulke ervaringen ontstaan overtuigingen van pacifisme en geweldloos verzet. Toch moeten wij wellicht vaststellen dat de bereidheid om het geweld te beperken wel van twee kanten moet komen. Het geweldloos verzet van Mahatma Gandhi was succesvol tegen een beschaafde Britse overheerser, maar zou wellicht minder kans gemaakt hebben tegen dictators als Hitler of Stalin.
Misschien zal de geschiedenis ooit vaststellen dat het anti-fascisme en het fascisme een Europese burgeroorlog gevoerd hebben, die in 1917 begon bij de beschieting van het Winterpaleis in Sint-Petersburg (terwijl er nog een klassieke oorlog tussen de mogendheden woedde) en die in 1989 eindigde bij de val de Muur in Berlijn. In de heetste fase van deze Europese burgeroorlog, tussen 1933 en 1945, hebben zij elkaar tot monsterachtige gruweldaden opgejut.
Na 1945 is de atoomknop in beschaafde handen terechtgekomen. Zowel Chroestsjov als Kennedy hebben zich weten te beheersen. We moeten er niet aan denken wat er zou gebeurd zijn als lieden als Hitler of Mao of Bin Laden bij die knop gekund hadden.
3. over de pax Romana, de pax Brittannica en de pax Americana
Op 25 oktober 1981 liep ik met bijna een kwart miljoen anderen door Brussel in een manifestatie tegen de kernbewapening. Op 21 november 1981 deden wij dat in Amsterdam nog eens over met bijna dubbel zoveel volk. De in West-Europa geplande raketten werden niettemin geplaatst maar misschien hebben wij toen toch de generatie van Gorbatsjov in het Kremlin overtuigd dat wij vrede wilden en geen Europese (burger)oorlog en dat er voor hen nog wel een plaatsje zou zijn na de opgave in de koude oorlog. (NB. Margaret Thatcher en Johannes-Paulus II hadden daarbij ook hun verdienste.)
Vergeleken bij die koude nucleaire oorlogsspanning tussen twee grootmachten, lijkt de wereld ons nu een stuk veiliger, zelfs met een oorlog in Irak. Over het algemeen wordt de wereld veiliger wanneer één enkele grootmacht de overhand haalt. De pax Romana ontstond in 146 vC. na de overwinning in een lange strijd met Carthago. De pax Brittanica ontstond in 1815 in Waterloo na de overwinning op Frankrijk. En de pax Americana ontstond in 1989 toen de Sovjet-Unie het opgaf. De overwinnaar en zijn geallieerden konden nadien relatief gemakkelijk de rust handhaven door hier en daar orde op zaken te stellen. De Romeinen moesten dat bijvoorbeeld doen in Egypte (40 vC.) en Judea (66), de Britten in India (1818), Griekenland (1854) en China (1860), de Amerikanen in Panama (1989), Irak (1991), Kosovo (1999), Afghanistan (2001) en nogmaals Irak (2003). Deze interventies worden ook oorlogen genoemd, maar verleken bij een vernietigende strijd om de wereldmacht vallen zij in het niets. De actuele herrie om Irak moet dan ook als erg tijdsgebonden beschouwd worden.
4. over de kantiaanse vrede, linksisme en rechtsisme
Immanuel Kant is bij mijn weten de eerste filosoof geweest die een wereldvrede door een wereldfederatie in het vooruitzicht stelde (Zum ewigen Frieden, 1795). Op dat vlak werd hij nadien hevig bekampt door de hegelianen. Hegel zelf, en ook Marx en Lenin schenen te menen dat alles wat belangrijk is de vorm van dialectische tegenstelling aanneemt, dus vooral strijd en oorlog, voor Hegel tussen de naties, voor Marx tussen de klassen. Hegel pleitte tegen elke vorm van een volkenbond omdat zoiets de soevereiniteit van de naties aantastte. Wij hebben gezien welke ellende de hegeliaanse thesis en antithesis (fascisme en antifascisme, communisme en anticommunisme, linksisme en rechtsisme) over de twintigste eeuw gestort hebben. Voor een goed overzicht van die ellende, lees Hobsbawn (Een eeuw van uitersten, 1994). Intussen pleit ook Fukuyama (Het einde van de geschiedenis en de laatste mens, 1992) vanuit een ietwat verrassende hegeliaanse invalshoek, voor het beëindigen van de tegenstellingen.
Sinds de grote tegenstelling van de koude oorlog in 1989 inderdaad geëindigd is, is de kantiaanse wereldvrede nog nooit zo dichtbij geweest. Het is ook zo dat door de atoombewapening de vrede nog nooit zo nodig geweest. Het geweld kan echt te vernietigend worden. Wat er praktisch te gebeuren staat is dat de militaire macht van de Verenigde Staten geleidelijk aan wordt overgedragen aan de Verenigde Naties. Een andere weg om hetzelfde te bereiken is dat de andere atoommachten (Rusland, Pakistan, China, India, Israël) in de NAVO worden opgenomen, zodat er uiteindelijk niemand meer buiten en tegen de alliantie staat.
Er moet alles aan gedaan worden om te verhinderen dat nieuwe tegenstellingen zouden ontstaan, nieuwe gewelddadige thesissen en anti-thesissen, die opnieuw opgevoerd worden tot wereldwijde proporties. Een inventaris van de verschillende soorten fascisme kan daarbij leerrijk zijn. Wij hebben daarom geen nieuw militair tegengewicht tegenover de Verenigde Staten nodig, noch van de kant van Europa, noch van de kant van de islam, noch van de kant van China. De Verenigde Staten hebben in de twintigste eeuw aangetoond dat zij de situatie meester kunnen zijn zonder de vijand te vernietigen, dat wil zeggen zonder fascistisch te worden. Vele anderen hebben die terughoudendheid niet getoond.
5. over Europa
Eén van de doelstellingen van de nieuwe Europese grondwet is dat Europa militair met één stem zou spreken. Europa heeft zogezegd een
slecht figuur geslagen door hopeloos verdeeld te zijn over de oorlog in Irak. En dat mag volgens sommigen nooit meer gebeuren. Het militaire hoofdstuk is in feite het enige nieuwe aan de grondwet. Alle andere bepalingen zijn herschreven en gecoördineerde bepalingen uit de vroegere verdragen van Rome, Maastricht en Nice. Hier is een waarschuwing op zijn plaats. Degenen in Europa die menen dat Europa een nieuw militair tegengewicht voor Amerika moet ontwikkelen (couterbalancing of power) vergissen zich schromelijk. Op den duur dreigen er weer drie of vier grootmachten verwikkeld te zijn in een onhoudbare evenwichtsoefening.
De rol die Europa moet spelen onder de pax Americana is de rol die Griekenland speelde onder de pax Romana. Griekenland behield zijn cultuur, zijn taal, zijn kunsten en wetenschap en overvleugelde daarmee zelfs Rome, dat te druk bezig was met de ordehandhaving en de graanvoorziening. In politieke en militaire zaken hielden de Grieken contact met alle strijdende partijen. Wat is er verkeerd wanneer sommige Europese leiders wat meer begrip hebben voor het Amerikaanse standpunt en andere wat meer voor het Arabische? Het tegendeel is eerder waar. Als de spanningen in een familie oplopen is het beter dat de verzoeners niet allemaal aan dezelfde kant staan. Dan kan iedereen met iedereen in gesprek blijven. Europa moet de rest van de wereld, en met name China, ervan overtuigen niet te gaan herbewapenen door dat zelf ook niet te doen. Europa kan de rest van de wereld ervan overtuigen dat de pax Americana een veilige vrede is, die kan uitgroeien tot een pax kantiana.
Deze tekst werd gepubliceerd in april 2005 op de andersglobalistische website Ya basta!
Karel Anthonissen is gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) Gent. Hij schrijft maandelijks een column in Trends.
Voorpublicatie uit het nieuwe boek van belastingdirecteur Karel Anthonissen: de zaak-Karel De Gucht: pleegde hij belastingfraude of niet?
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.