Het Westen en de eeuwige worsteling met de islam
Een verlichte of westerse islam is onmogelijk. Hendrik Verbrugge legt de wortels bloot van een eeuwenoud conflict.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNauwelijks drie eeuwen nadat het christendom binnen het Romeinse Rijk de eerste plaats had overgenomen van het polytheïstische heidendom ontstond een nieuwe geloofsovertuiging binnen de wereld van de Arabieren, die tot dan toe slechts een verzameling van nomadische bedoeïenen vormden. Deze stammen beroofden en plunderden elkaar continu en waren zonder enige impact op de wereldgeschiedenis geweest. Het nieuwe geloof poneerde zich wel superieur als het eindstadium van de profetische en messiaanse traditie, zoals die begonnen was met het Jodendom terwijl het zich tegelijkertijd afzette tegenover het christendom door anti-trinitair terug te grijpen naar een onbetwistbaar ‘zuivere’ vorm van monotheïsme.
De snelheid waarmee dit geloof zich vervolgens ontwikkelde tot een universele godsdienst en parallel tot een te duchten wereldmacht is onuitgegeven. Zijn intrinsieke kracht lag ook aan de basis van een nieuwe en oorspronkelijk bloeiende beschaving, die opgetreden is als een zorgzame behoedster van de verworvenheden uit de tijd van de oude oosterse culturen, het hellenisme en de late oudheid. Dat de heersende krachten van die tijd, het Romeinse en het Perzische of Sassanidische Rijk, onherstelbaar waren verzwakt heeft hierin ook een rol gespeeld.
Civitas Dei
Het verval van het Romeinse Rijk blijft tot op de dag van vandaag een fascinerend gegeven. Vanuit het standpunt van de 21e eeuw is deze verzwakking op verschillende niveaus -politiek, economisch, sociaal, intellectueel en artistiek – duidelijk waarneembaar, maar wij zijn vooringenomen, want we weten immers hoe het verhaal zal verlopen. Zowel de heidenen als de christenen van de 4e en 5e eeuw wisten dat het Imperium zware tijden doormaakte, maar ze konden zich nooit ofte nimmer een tijd zonder Rome indenken. Voor Augustinus was het Imperium enkel de voorloper van de Civitas Dei. Het verval van de Romeinse zeden met als gevolg een vaak stuitend gebrek aan burgerlijke verantwoordelijkheid in combinatie met decadentie, corruptie en tal van bijgeloof was goed gekend maar het betekende voor de tijdgenoten nooit het einde van een tijdperk, hoogstens een ‘Mundus senescit’, een nostalgisch ‘De wereld wordt oud’.
Heraclius had in 627 zijn Perzische rivaal Chosroës definitief verslagen. Syrië, Palestina en Egypte waren voor het Rijk herwonnen en het eveneens herwonnen Heilig Kruis was in triomf terug naar Constantinopel, het Nieuwe Rome, gestuurd. Iedereen zag in deze held een nieuwe Justinianus, die het Imperium terug in al zijn glorie zou herstellen. Niemand kon zich toen voorstellen dat het Rijk uiteindelijk definitief zou verliezen van de Germaanse volkeren in het Westen en van de Arabieren met hun nieuwe geloof in het Oosten. Meer nog, niemand kon voorzien dat de opeenvolgende politieke dynastieën van de islam, vanaf de Omajjaden tot en met de Turkse Ottomanen, eenzelfde sterke etnisch-culturele onderbouw zouden aanhouden in alle veroverde landen en volkeren van de Arabische woestijn tot Spanje en van Syrië tot India.
Naïeve christendom
Voor Edward Gibbon was de afzetting van kind-keizer Romulus Augustulus door Odoaker in 476 het eindpunt van de Oudheid en het begin van de ‘duistere’ middeleeuwen. De verantwoordelijkheid hiervoor legde hij bij Constantijn, die cynisch utilitair het christendom had verkozen als cement voor het Rijk omdat deze religie de nadruk legde op gehoorzaamheid. Gibbon was van mening dat hij hiermee de weg bereidde voor onwetendheid, bijgeloof, theologische twisten en politieke tweedracht die uiteindelijk de ondergang van de oudheid betekende.
Pas in de 19e eeuw werd deze visie stap voor stap en beetje bij beetje bijgestuurd en kregen de vroege middeleeuwen een verdiende rehabilitatie, maar de essentie van Gibbons visie als exponent van de Verlichting bleef ergens overeind.
Piraten van de Mare Nostrum
Henri Pirenne (1862-1935) bracht, postuum in een publicatie in 1937, een nieuwe theorie. Voor hem betekende de opkomst van de islam in de 7e en 8e eeuw het einde van de oudheid, eerder dan het ver val van het West-Romeinse Rijk, verzwakt door het christendom en zo weerloos geworden tegen de mokerslagen van de Germaanse invallen en volksverhuizingen. Integendeel zelfs, de Germanen waren eigenlijk nooit de vijanden van Rome geweest. Ze hadden bewondering voor de Romeinen en hun cultuur en ze wilden eigenlijk volwaardig deel uitmaken van het Imperium. Ze wilden Romeins burger worden. Theodorik en zijn relatie met Boëthius en Cassiodorus stelde hij als voorbeelden.
De Arabieren echter, die oorspronkelijk slechts opportunistische woestijnrovers waren, transformeerden zich tot efficiënte piraten van de Middellandse Zee. Ze grendelden de Mare Nostrum af, zodat het Westen het contact verloor met Byzantium en daardoor op zichzelf teruggeworpen werd. Een op het land gerichte economie zonder uitwegen ontstond aldus noodgedwongen en parallel hiermee het feodale bestel. ‘Zonder Mohammed was Karel de Grote ondenkbaar geweest’ is de samenvatting van de stelling van Pirenne en de kroning van Karel de Grote tot keizer van het Heilig Roomse Rijk op kerstdag 800 was voor hem het einde van de oudheid.
Deze visie heeft veel controverse veroorzaakt. Er is ondertussen meer dan voldoende bewijsmateriaal voor handen over de intensiteit van het handelsverkeer van het Westen, langs Italië en Sicilië, naar het Oosten, en vice versa, en het is deels langs deze maritieme weg (naast de latere contacten in Toledo tijdens de 12e en 13e eeuw) dat de erfenis der Antieken het Westen zal bereiken. De verdienste van Pirenne is wel dat hij de klassieke ideeën van Gibbon in een nieuw en uitdagend perspectief heeft geplaatst. En terwijl de Germanen de cultuur van de overwonnen Romeinen in al haar facetten absorbeerden en vervolgens volledig opgingen in de geromaniseerde bevolking, waren de Arabieren net door hun nieuwe geloof voor dit laatste gegeven als volledig immuun.
Onderwerping
Islam betekent zich onderwerpen aan Allah. Een islamiet onderwerpt zich en gehoorzaamt Allah en de profeet. Hij is tegenover hen een dienaar, maar dan ook enkel tegenover hen. Hij is niet uit op bekering van de ongelovige, maar wel op diens onderwerping zoals hij zichzelf onderworpen heeft. Daarom wil hij waar hij komt de ongelovigen overheersen. Wie overwonnen wordt, wordt een onderdaan, die zijn geloof mag behouden en daarvoor een belasting zal betalen, maar die net daarom ook nooit deel kan uitmaken van de ware gemeenschap der gelovigen, tenzij hij zijn oude geloof verzaakt en zichzelf op zijn beurt onderwerpt en zo dienaar van Allah en de profeet wordt. Van integratie tussen gelovige en ongelovige kan in deze visie dus nooit sprake zijn, waar en in welke verhouding beiden zich tegenover elkaar ook mogen bevinden. Dit neemt niet weg dat de kennis en verworvenheden van de ongelovigen opportunistisch aanvaard mogen worden en op nuttige wijze gebruikt. Het is immers Allah die deze als geschenk heeft gegeven zoals ooit de buit van een rooftocht.
Terwijl het christendom fundamenteel geïnteresseerd is in de ziel en in het eeuwige leven in het hiernamaals, is er in de islam geen enkel onderscheid tussen de religieuze en de civiele wereld, integendeel zelfs, deze werelden vallen volledig samen. Een ‘Verlichting’ van de islam of een ‘Westerse variant’, die de begrippen kerk en staat scheidt, komt me dan ook voor als een contradictio in terminis. De uitgangspunten van beide godsdiensten en van beide culturen, die hieruit gegroeid zijn, zijn immers fundamenteel verschillend van elkaar. En het is net deze tegenstelling die nog steeds één van de sterkste krachten is die het verloop van de wereldgeschiedenis bepaalt, tot op de dag van vandaag.
Het is dan ook meer dan nuttig en noodzakelijk, en zeker in het ontkerstende Westen, deze gegevens goed voor ogen te houden bij het maken van een evaluatie van de problemen in de tijd waarin wij nu leven. Het is hierbij even noodzakelijk goed te luisteren naar de stem en repliek van de moslims die onder ons leven en blijk geven van hun wens tot integratie in onze samenleving. Hoe zien zij de eeuwige worsteling van het Westen met de islam? Ik ben benieuwd naar hun reactie.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.