Iedereen filosoof
Over de Doordenkers
Als filosoof word je geboren.
foto © Pixabay.com
De Doordenkers van ‘Iedereen Beroemd’ op TV 1 willen grappig doen, maar meer dan een glimlach af en toe zit er niet in.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoordenkers is een wekelijks terugkerend item in Iedereen beroemd, een dagelijks programma op TV 1.
Twee filosofen, Ignaas Devisch en Jean-Paul Van Bendegem, praten er over een onderwerp dat hen, meestal in de vragende vorm, onverwachts wordt voorgeschoteld. Het onderwerp van hun discussie deze week was: Is filosofie een beroep?
Wat de kijker…
Filosofie is wijsbegeerte, wat wil zeggen dat er begeerte is naar wijsheid. Bevangt die de kijker van het veelbekeken programma? Het antwoord kan kort zijn: nee! Wat de kijker te horen krijgt, is draaien rond de pot van de vraag. Ongetwijfeld is dat net de bedoeling en moet de hele hocus pocus een sterke dosis humor bevatten. In primetime wil de kijker geen gezeur aan zijn hoofd. Die heeft hij zopas in het Journaal nog met bakken over zich heen gekregen.
Nu is humor verzinnen in de literatuur en de spraakleer het moeilijkste wat er is. Zelfs William Shakespeare had het komisch genre minder in de vingers dan het dramatische. De Franse toneelschrijver Molière mag dan bekend staan als een komedieschrijver, zijn stukken waren eerder tragisch dan komisch. Het komische van Molière moet men zoeken in de zinsbouw van de dialogen, niet zozeer in het dramatisch onderwerp. Al volgt er een goede afloop – logisch voor een komedie – het hoofdpersonage, de dwaas van dienst, blijft een droevige figuur. Ook al toont hij berouw, de argwaan tegenover zijn persoon verdwijnt niet. Hij is voor eens en voor altijd de pineut en de mening over hem verandert niet. Niet van de andere personages, maar ook niet van de toeschouwers.
Nu zijn er twee…
Er zijn meer boeken, films, toneelstukken met tragische evoluties dan komische. Dat is al zo sinds de jaarlijkse stedelijke Dionysius feesten in het Oude Griekenland, en dat duurt tot op heden. Nu zijn er twee volkeren in de westerse cultuur die uitblinken in de kunst van de humor: het Britse en het Joodse. Niet toevallig zijn de beste komische series door Engelsen bedacht – Monty Python’s Flying Circus en Fawlty Towers – en films door Joodse – denk aan Woody Allen en Mel Brooks, en zijn kompanen Zero Mostel en Gene Wilder.
Zijn de Doordenkers van Iedereen beroemd humoristisch? De heren zijn eerder koddigaards dan humoristen. Vaak voel je als kijker aan dat ze elkaar opzettelijk de hemel in prijzen, met een extra blok hout op het vuur. Hun lof is niet oprecht maar artificieel. Ze kan onderdeel uitmaken van het format, maar dan zou ze meer doordacht moeten zijn. Wat nu niet is. Eerder is door de bedenkers van het item, de redacteurs van Iedereen beroemd, vertrokken van de gedachte dat beide filosofen hun mannetje wel zullen staan. Dat is de deur opentrekken voor mislukking, en ze naar binnen sleuren. Ze in de pan gooien, bakken en zonder te kruiden serveren aan de tafelgenoten, de kijkers.
Wat ik niet meer dan…
Zowel Ignaas Devisch als Jean Paul Van Bendegem doen het niet voor de kluiten. Dat kan ik me niet inbeelden. Ze hebben als professor of professor emeritus een mooi loon, pensioen, en verdienen nog wat extra met hun lezingen. Wat ik niet meer dan logisch vind. Ook ondergetekende geeft buiten coronatijd lezingen en laat zich daar behoorlijk voor betalen, maar niet rijkelijk.
Mijn brein draait niet gratis. Dat van de heren ook niet, vermoed ik. Al zullen zij meer incasseren dan schrijver dezes, dankzij hun titel van filosoof en academische carrière. Wat mij ontbreekt. Als jongeling dacht ik dat het geen verschil zou maken, maar dat kwam door een gebrek aan wijsbegeerte.
Wie geen geboren…
Nu ik ‘filosoof’ en ‘wijsbegeerte’ ter sprake heb gebracht, wil ik de heren wat vragen. Kan men door een academische studie filosoof worden en valt wijsbegeerte aan te leren? Ik stel de vraag en permitteer mezelf dat ik ook het antwoord geef. Men kan de handigheden van de filosoof oprapen, maar wie van nature geen filosoof is, zal het niet leren. Net zoals een acteur het acteren op een toneelschool niet kan leren. Wie geen geboren acteur is, zal het nooit worden, al gaat hij elke dag naar de toneelschool en leert hij zijn cursussen uit het hoofd.
Hetzelfde geldt voor een advocaat. Hij kan de wetboeken in zijn brein pompen maar niet de kunst van het pleidooi. Als hij die niet als kind al in de vingers heeft, zal hij ze niet beheersen. Er bestaat wel een cursus voor maar die is waardeloos. De voordrachtkunst verschilt van mens tot mens.
Het gekke is…
Dat jullie je filosoof noemen en laten noemen, neem ik jullie niet kwalijk. Omdat elke mens een filosoof is. De wijsheid die erbij hoort is groter bij de ene dan bij de andere. Het gekke is dat wie een kleine filosoof is – op wat uitzonderingen na – zich geen filosoof noemt, maar dat de grote filosoof zich meestal groter voordoet dan hij in werkelijkheid is. Komt het omdat hij het diploma van doctor in de wijsbegeerte heeft behaald?
Gelukkig doen jullie je niet voor als grote filosofen. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat jullie bij lezingen, en zeker in Doordenkers van Iedereen beroemd, ietwat spotten met de indruk hooggeplaatst te zijn, zoals tot halverwege vorige eeuw nog de dokter, de onderwijzer, de pastoor en de notaris van het dorp.
Jullie zijn moderne Voor-Socratici. Dat bevalt me zeer. Doe dus maar lekker voort in Iedereen beroemd. Maar ik kan er niet mee lachen. Heb ik gelijk of heb ik ongelijk? Enerzijds jammer, anderzijds gelukkig.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.