JavaScript is required for this website to work.
Ethiek

Ik wil dood!

Euthanasie als uitzonderlijk recht

John Croughs20/3/2020Leestijd 5 minuten
‘In hun ijver om de bevolking een (gemakkelijke) oplossing te geven voor hét
probleem van lijden en dood hebben de politici ons op een weg gezet.’

‘In hun ijver om de bevolking een (gemakkelijke) oplossing te geven voor hét probleem van lijden en dood hebben de politici ons op een weg gezet.’

foto © Ricardas Brogys

Over euthanasie lijkt het debat erg gepolariseerd. De complexiteit van het menselijk leven met de dood als sluitstuk verdient nuance.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

April 2018. Mijn ooit zo robuuste, stoere grootvader smeekte mij dagelijks, met bijna onverstaanbare stem, om te mogen sterven. Door middel van euthanasie welteverstaan. Met 91 jaren op de teller en al heel wat jaren verzwakt door hart- en longproblemen  was hij gedoemd tot een zittend of liggend leven.

Al meerdere keren zei hij me klaar en duidelijk: ‘John, als het slechter wordt dan hoe het nu is, dan stopt het voor mij.’ Op een dag kwam hij voor de zoveelste keer ten val en brak zijn heilig beentje dat zich ergens ter hoogte van het zitvlak bevindt. Na de niet zo moeilijke operatie traden er complicaties op door zijn hart- en longproblemen. Voor we het wel en goed beseften at hij niet meer en takelde hij zienderogen af. De fut was eruit. Hij wist dat hij een restleven tegemoet ging dat hij niet wilde (be)leven.

Na lang aandringen bij familie en zorginstelling kreeg hij zijn zin en namen we afscheid van een familiaal icoon en mijn steun en toeverlaat. Nochtans had hij de keuze om zijn rug nógmaals te rechten en zich kost wat kost te focussen op het leven en dus te overleven. Eten, drinken, rusten, oefeningetjes en een cocktail medicatie hadden hem in leven kunnen houden, zij het wel in een bed of met wat geluk op een stoel met poepemmer eronder.

‘Ik heb toch niets misdaan?’

Mijn andere opa en peter is al enkele jaren geleden gestorven. Rond zijn zeventigste begon hij te dementeren. Een hel voor zijn naasten en hemzelf! Hij begreep niet waarom zijn familie hem niet serieus nam wanneer hij zaken zei of dingen wilde ondernemen die simpelweg onmogelijk waren. Hij leefde in een andere tijd waarin wij hem niet constant konden vergezellen. Dan werd hij heel erg kwaad of erger nog…verdrietig. Hoewel de woede-uitbarstingen voor mijn oma geen lachertje waren.

Toen mijn oma een agressieve leukemie bleek te hebben, waarvan ze onwaarschijnlijk herstelde, moest mijn opa opgenomen worden in een instelling voor dementerenden. De dag na zijn opname zocht ik hem op. Hij weende en was reddeloos verloren. Hij vroeg de omstaanders al wenend: ‘Ik heb jullie toch niets misdaan?’ Mijn hart brak, ik huilde en wilde hem terug mee naar huis nemen. Familie en verzorgenden praatten op mij en mijn moeder in zodat we begrepen dat er weinig anders opzat dan de situatie te aanvaarden.

Kalmte en rust vereist

Omdat dementerenden zo in de war, angstig en kwaad zijn, is het heel erg moeilijk om voor hen te zorgen. Ook voor de daartoe ingerichte verzorgingstehuizen. Om het haalbaar te maken geven ze de patiënten medicatie die hen rustig en vaak apathisch maakt. Als dat niet volstaat, is er nog de riem waarmee de dementerende vastgemaakt wordt aan de stoel waarop hij zit. Meer dan eens trof ik mijn opa zo aan.

En ja, in al die jaren vertoevend in zijn eigen leefwereld heeft hij ook meer dan eens gelachen, zelfs al plaste hij net weer in zijn pamper die zo verzadigd was dat de urine langsheen zijn been omlaag droop. Maar voor elke lach waren er minstens zoveel momenten van irritatie, ontreddering, woede, ongeloof of angst. Op een dag ging het bergaf met zijn gezondheid en na enkele dagen bedlegerigheid is hij van ons heengegaan.

Een onzekere toekomst

Twee jaar geleden, enkele maanden na haar zuurverdiend pensioen, constateerde de arts de ziekte van Parkinson bij mijn lieve moeder. Hoewel lijdend aan alle verschijnselen die de ziekte kan produceren, evolueert alles gestaag en kan zij vandaag zo goed als alle activiteiten nog doen. Nóg, want de ziekte zal genadeloos vorderen en geen enkel medicijn is ertegen opgewassen. Stappen, schrijven, bewegen, spreken en slikken zijn voor haar geen vanzelfsprekendheid meer.

Elke dag staat in het teken van de strijd tegen het oprukkende ziektebeeld en met de moed van een leeuwin levert zij dagelijks dit niet te winnen gevecht. Hoop doet leven en haar kinderen, kleinkinderen en zovele andere bronnen van levensvreugde geven haar de hoop die haar moed gestalte geeft.

Maar op een dag zal de ziekte het laatste restje hoop vernietigen en zal haar moed niet meer voldoende energie kunnen leveren om nog ten strijd te trekken tegen de onverwoestbare vijand. Bij de ziekte van Parkinson bevindt deze dag zich jammer genoeg nog redelijk ver van de dag waarop de patiënt een natuurlijke dood sterft. Het is de dag waarop het sociaal isolement compleet en de zelfstandigheid onbestaande is.

Vaarwel…

Op die dag, net als op de dag dat mijn ene grootvader geen pap meer kon zeggen, is het bestaan van euthanasie een geruststelling, een troost. Mijn dementerende grootvader had die strohalm weliswaar niet, tenzij hij in de beginfase van de dementie al uit het leven zou zijn gestapt zoals Hugo Claus deed.

Maar zelfs mijn moeder is niet zeker of zij tijdig de strijd kan staken. Want als zij niet meer kan communiceren is euthanasie natuurlijk een onmogelijke piste. Op voorhand aangeven in welke omstandigheden zij niet meer wenst te leven is vooralsnog geen optie. Alsof zij op haar 67ste niet voor zichzelf kan uitmaken waar de grens ligt tussen levenszin en doodswens.

Los van het debat rond euthanasie voor dementerenden (of andere aandoeningen) is het voor mij zonneklaar dat euthanasie in verschillende gevallen het enige menswaardige alternatief is voor mensen die niet tot de laatste ademzucht willen of kunnen lijden.

Conservatieve hypocrisie

Mensen die radicaal tegen hulp bij zelfdoding zijn, vertoeven overwegend in conservatieve hoek. In vele gevallen vraag ik mij af of zij echt tegen elke vorm van euthanasie zijn, dan wel a priori anti zijn omwille van de ideologische club waartoe ze behoren. Een volgens mij aanzienlijk deel baseert de weerzin tegenover euthanasie op het geloof, of minstens op overtuigingen die elementen van geloof in zich dragen.

Voor gelovigen behelst het leven ook het lijden en zelfdoding is daar een onnatuurlijke en oneerbare vluchtweg voor. Dat begrijp ik, althans in het licht van een religieus leven. Maar tegelijk is mijn inziens dan ook elke vorm van medische interventie een ontwijken van lijden. Bij een behandeld kankerpatiënt wordt het lijden verkort en het leven verlengd op een onnatuurlijke wijze. Zonder de behandeling eindigde de helse lijdensweg met een zekere dood. Voorbestemd voor de gelovige, pech voor de atheïst, maar wel dood.

C’est la vie

Of ziet de tegenstander van euthanasie het leven als hoogste goed en kan men dat geschenk niet aanvaarden zonder alle levenskwesties, zoals leed, erbij te nemen? In die context is het al moeilijker om tegenargumenten te vinden want deze zienswijze steunt op een principiële plicht zoals deze zich ook voordoet bij bijvoorbeeld ouderschap.

Het belangrijkste verschil is dat het leven geen keuze is en het elke mens simpelweg overkomt. Dit als een geschenk beschouwen is een valse voorstelling van een biologisch feit. Het leven kan dan ook niet veralgemenend als hoogste goed worden voorgesteld, daar elk mens dat naar eigen waarde kan en zal schatten.

Zelfbeschikkingsrecht is niet absoluut

Tegenover de conservatieve visie op euthanasie staat de liberale visie die het recht op leven en dood volledig in handen van het individu legt. Deze invalshoek houdt geen rekening met de gemeenschap en maakt van zelfbeschikking een grondrecht. Zulke vrije interpretatie conflicteert met het rechten- en plichtenverhaal waartoe elke burger zich binnen een samenleving verhoudt. De ouder die zich ongelukkig voelt omdat de partner wil scheiden, ontslaat zich van de enorme ouderlijke verantwoordelijkheid wanneer deze tot zelfdoding overgaat.

Daarom mag euthanasie geen standaard laatste medische interventie worden wanneer het individu zogezegd uitbehandeld is. Euthanasie is eerder een uiterst bijzonder recht dat kan worden verleend wanneer duidelijk is dat een persoon zijn of haar verantwoordelijkheden binnen de samenleving en het eigen leven niet meer kan, wil én zal vervullen. Het is een recht dat enkel kan worden benut wanneer het wordt verleend binnen de contouren van een duidelijke en gedetailleerde wetgeving.

Het leven kan nooit voltooid zijn, tenzij het al gestorven is. Maar wanneer leed zich almaar dichter tegen de dood aanschurkt, zal de vraag om euthanasie steeds luider klinken.

Londerzelenaar, vader van twee, projectontwikkelaar en vooral erg begaan met alles wat de samenleving vorm geeft.

Meer van John Croughs

‘Uw plezante buurman is niet per se de beste bestuurder’, bedenkt John Croughs zich bij de stemmentrekkers voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Commentaren en reacties