Innovatie nodig voor klimaatneutrale toekomst
Enkel nieuwe, schone technologieën kunnen klimaatopwarming binnen de perken houden
De discussie rond de toekomst van de kerncentrales in België heeft opnieuw het licht geworpen op een andere vraag: wat hebben we nodig om de wereld te vrijwaren voor gevaarlijke opwarming?
foto © Pixabay / Cristian Ibarra
Hoe kunnen we een de opwarming van de aarde tegenhouden? Een gedragsverandering? Een inkrimping van onze welvaart? Nieuwe technologieën?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe discussie rond de toekomst van de kerncentrales in België werpt opnieuw licht op een andere vraag. Want wat hebben we precies nodig om de wereld te vrijwaren voor gevaarlijke opwarming? Volstaat een gedragsverandering? Is een radicale inkrimping van onze materiële welvaart nodig? Of moeten we onze hoop stellen op technologieën die nu nog niet beschikbaar zijn?
Spijtig genoeg wordt ook dit belangrijke debat in toenemende mate gekenmerkt door dovemansgesprekken en stropopargumenten. Tijd dus om eens te kijken naar een aantal recente inzichten.
Wat als… we ons individuele gedrag zouden aanpassen?
In recent onderzoek hebben Moran et al. (2018) nagerekend hoeveel CO2-uitstoot Europese consumenten kunnen vermijden door individuele gedragsaanpassingen. Carpoolen, bijvoorbeeld, of het vermijden van voedselafval, het lager afstellen van de thermostaat, enzovoort.
Zij besluiten dat dergelijke veranderingen in consumptiepatronen kunnen leiden tot een afname van onze totale CO2-uitstoot met ongeveer 25%. Is dat veel? Is dat weinig? De auteurs waren alvast aangenaam verrast door hun bevindingen. Toch is het nog ruimschoots onvoldoende om klimaatneutraal te worden.
Wat als… we zouden inbinden op onze levensstandaard?
Wat betekent dat: ‘inbinden op onze levensstandaard’? Finse onderzoekers probeerden daarop een antwoord te formuleren. Zij berekenden de koolstofvoetafdruk van iemand met een Fins basisinkomen. Dat basisinkomen komt in Finland ongeveer overeen met het bestaansminimum. We kunnen dit dus beschouwen als de ondergrens van wat in onze samenleving aanvaardbaar is.
Uit het onderzoek bleek dat de totale uitstoot van broeikasgassen van iemand met dat basisinkomen overeenkomt met de uitstoot van 4,8 ton CO2. Dat is net iets meer dan de helft dan die van iemand met de gemiddelde Finse koolstofvoetafdruk. Opnieuw een zeer belangrijke afname, maar nog altijd zeer ver verwijderd van klimaatneutraliteit.
Kan een meer radicale, mondiale inkomensherverdeling misschien soelaas brengen? Per slot van rekening zijn de 10% rijksten op wereldvlak verantwoordelijk voor 45% van alle emissies. En de armste 50% voor slechts 13%. Waarom laten we de rijksten er dus niet voor opdraaien?
Het probleem is dat we allemaal de neiging hebben te onderschatten hoe hoog wij op de mondiale inkomensladder staan. De top 10% op wereldvlak rijdt doorgaans niet rond in een Porsche en leeft niet in een grote villa. Branco Milanovic, de econoom die baanbrekend werk heeft verricht inzake de evolutie van de mondiale inkomensverdeling, heeft erop gewezen dat iemand met het mediane inkomen in de rijke landen al behoort tot de 9% rijkste mensen ter wereld. En hij heeft uitgerekend dat bij een mondiale herverdeling van de inkomens tot het gemiddelde, de 10% rijksten op wereldvlak 80% van hun inkomen zouden moeten inleveren. De politieke onhaalbaarheid van dergelijke herverdeling is evident. Zeker als we zien hoeveel weerstand relatief bescheiden beleidsmaatregelen reeds oproepen.
Wat als… technologie ons zou redden?
In de meest recente editie van zijn ‘Energy technology perspectives’ schat het Internationale Energieagentschap (IEA) dat 35% van de emissiereductie die nodig is om de doelstellingen van het Verdrag van Parijs te halen, moet komen van technologieën die momenteel alleen als prototype bestaan of zich nog in het demonstratiestadium bevinden. En de weg van de eerste wetenschappelijke doorbraak tot grootschalige commercialisering is lang. Het IEA verwijst bijvoorbeeld naar de lithium-ionbatterijen, die zo cruciaal zijn voor de grootschalige doorbraak van elektrische auto’s. Daar lagen niet minder dan 30 jaar tussen de fase van prototype tot die van massagebruik.
Daarnaast mogen we ook niet onderschatten hoe lang de levensduur is van veel technologieën die een belangrijke rol spelen in ons energieverbruik. De productie van staal en cement is bijvoorbeeld een belangrijke bron van CO2. Maar, zo benadrukt het IEA, de installaties waarin wordt geïnvesteerd in 2030, zullen daarna een twintigtal jaren meegaan. Met andere woorden, de technologie die binnen tien jaar ter beschikking zal staan van deze sectoren, zal de CO2-emissies van het jaar 2050 bepalen. Vanuit dat standpunt bekeken is 2050 wel héél dichtbij.
Technologie kan ons dus alleen redden als er het komende decennium enorm wordt geïnnoveerd in schone technologie. Maar deze innovatie is geen manna dat uit de hemel valt. Het vereist een systematische investering in onderzoek en ontwikkeling.
Overheden schieten tekort
En de trieste waarheid is dat onze overheden ruimschoots tekortschieten in het vervullen van de rol die ze daarin zouden moeten vervullen. Namelijk het financieren van fundamenteel onderzoek dat te risicovol is voor private ondernemingen. Het is moeilijk te geloven, maar volgens het IEA bevinden de overheidsuitgaven voor onderzoek en ontwikkeling voor ‘low carbon’-energie zich in zijn lidstaten nog altijd op hetzelfde niveau als in het begin van de jaren 1980. Er heeft weliswaar een belangrijke verschuiving plaatsgevonden van onderzoek naar nucleaire energie naar onderzoek naar hernieuwbare energie, maar het is wel duidelijk dat schone energie niet hoog op de prioriteitenlijst staat.
In haar programma voor de financiering van onderzoek en ontwikkeling (Horizon Europe) heeft de Europese Commissie 16% van het budget uitgetrokken voor onderzoek naar ‘schone energie’. Dat komt echter overeen met slechts iets meer dan 1% van het totaalbudget van de Unie. Niet echt het bedrag dat je zou verwachten als je bedenkt dat klimaatverandering een existentieel probleem vormt.
En België? Wel, de Europese Commissie heeft zopas haar rapport gepubliceerd met betrekking tot het Nationale Energie- en Klimaatplan. Hoewel België zich ertoe heeft verbonden om 3% van het binnenlands product uit te geven aan onderzoek en ontwikkeling, heeft alleen het Waals Gewest een duidelijk budget gereserveerd voor energie en klimaat. De doelstellingen worden beoordeeld als te vaag om te kunnen evalueren hoe ze zullen bijdragen tot de algemene klimaatambities.
Inzetten op innovatie
De ongemakkelijke waarheid is dat een massale toename van de innovatie in groene energie een noodzakelijke voorwaarde is voor het halen van onze klimaatdoelstellingen. Inzetten op innovatie is ook geen kwestie van ‘blind geloof’ in technologie. Het is een erkenning van het gegeven dat grootschalige innovatie de enige piste is die ons rest om de opwarming van de aarde binnen te perken te houden, zonder onszelf te verplichten tot een inkrimping van onze materiële levensstandaard — een uitkomst die noch wenselijk, noch politiek haalbaar is.
ELENI – ‘Ecologisch, Liberaal en Nieuwe Ideeën’ heeft tot doel om de brug te maken tussen wetenschappelijk onderzoek en het uitwerken van concrete beleidsinstrumenten. Dit doen we vanuit een groen-liberale visie waarbij marktprincipes en ecologie elkaar versterken.
Karel Van Butsel: ‘Wij zouden begrijpen dat ouders als Jozef en Maria zich misschien afvroegen of ze wel in staat zouden zijn om in die benarde omstandigheden een kind op te voeden.’