JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Forum

Invasieve beroertezorg: de Vlaamse patiënt uit Brussel en de Rand is de pineut

De Vlaamse regering laat de Nederlandstalige beroertepatiënt in de steek, vindt dokter Dimitri Aerden (UZ Brussel).

Dr. Dimitri Aerden is vaatchirurg in het UZ Brussel.

10/6/2024Leestijd 3 minuten
Dimitri Aerden.

Dimitri Aerden.

foto © YouTube

De Vlaamse regering laat de Nederlandstalige beroertepatiënt in de steek, vindt dokter Dimitri Aerden (UZ Brussel).

Vlaanderen heeft op 14 mei acht centra aangeduid die voortaan invasieve beroertezorg mogen aanbieden. Dat past in een federaal herstructureringsplan om zeer gespecialiseerde (en vaak dure) zorg te bundelen in een handvol expertisecentra.

Het idee is dat kwalitatieve zorg maar mogelijk is als er voldoende ervaring aanwezig is, al zullen kwatongen beweren dat er ook een besparingsoperatie wordt beoogd: kleinere ziekenhuizen met een exhaustieve portfolio aan behandelingsmodaliteiten zondigen immers aan overconsumptie, en dat wil de overheid ontmoedigen.

Het UZ Brussel — een Vlaams, universitair ziekenhuis in Brussel — werd niet weerhouden: haar ‘stroke-unit’ met de interventionele component draait er nochtans al decennia op hoog niveau.

Gecentraliseerde zorg

Vooral zeldzame aandoeningen hebben baat bij bundeling wil men voldoende ‘knowhow’ opbouwen. De definitie van ‘zeldzame’ aandoening is wat arbitrair, maar kinderoncologie, complexe orgaantransplantatie en laagfrequente kankers hebben wellicht baat bij een gedefragmenteerd zorgaanbod.

De tijd die verloren gaat tussen diagnose en behandeling, is bepalend voor het uiteindelijke resultaat

Zolang de aandoening niet dringend en de behandeling planbaar is, kan een patiënt worden gevraagd zich te verplaatsten naar een verderop gelegen expertisecentrum. Het verlaagt de toegankelijkheid, bemoeilijkt flink de geïntegreerde zorg, maar je krijgt er wellicht een betere kwaliteit voor in de plaats.

Voor beroertes gaat dit niet op: het gaat over een frequente aandoening waarbij artsen en instellingen snel expertise opbouwen. En de tijd die verloren gaat tussen diagnose en behandeling, is bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Cru gezegd kom je met een hersenklonter veel beter tijdig terecht bij een ‘onervaren’ interventionele radioloog, dan te laat bij een wereldexpert.

Som van zijn aandoeningen

Geneeskunde subspecialiseert zich steeds verder. Dat vloekt wat met de groeiende vraag naar een meer holistische aanpak bij patiënten. Misschien is het vanuit gezondheids-economisch perspectief zinvol een mens te beschouwen als een som van organen en aandoeningen, maar in de realiteit presenteert ziekte-en-lijf zich als één entiteit.

Zo wordt een onfortuinlijke patiënt die omwille van een beroerte een verkeersongeval krijgt naar de dichtstbijzijnde spoedgevallendienst gebracht. Het is in dat geval geen optie om diens hersenen op te sturen naar een stroke-centrum terwijl zijn getraumatiseerd lichaam ter plaatse ineen wordt gepuzzeld.

Een al te ver doorgedreven echelonnering staat op die manier een adequate behandeling van een patiënt in zijn totaliteit in de weg.

Universitaire centra

Het UZ Brussel heeft als universitair ziekenhuis de specifieke opdracht arts-specialisten breed op te leiden. Dat is bijna onmogelijk zonder blootstelling aan een volledige waaier aan medische disciplines.

Voor opleiding is kleinschaligheid zelfs een troef: twee chirurgen opleiden rond een operatietafel is gemakkelijker dan wanneer er tien over de schouder meekijken

In vergelijking met andere universitaire centra opereert het UZ Brussel op een meer bescheiden schaal. Het laat een meer persoonlijke, zelfs meer conviviale zorg toe die in andere mastodontinstellingen minder vanzelfsprekend is.

Voor opleiding is kleinschaligheid zelfs een troef: twee chirurgen opleiden rond een operatietafel is gemakkelijker dan wanneer er tien over de schouder meekijken. Jammer genoeg wordt die schaal een nadeel als beleidsmakers zorgbevoegdheden toewijzen op basis van kwantitatieve parameters.

Ook die andere academische pijler – wetenschappelijk onderzoek – lijdt onder een uitgemergeld zorgaanbod. Translationeel onderzoek gedijt bij kruisbestuiving tussen disciplines, die je natuurlijk wel in huis moet hebben. Het is daarom de vraag of gecertifieerde centra zonder affiliatie met een universiteit die opdracht kunnen overnemen.

Vlaamse Rand

Specifiek voor het UZ Brussel speelt ook een communautaire gevoeligheid. De Vlaamse regering laat in dit dossier de Nederlandstalige beroertepatiënt flink in de steek.

Die patiënt heeft voortaan immers de keuze: binnen de 60 minuten in een afgelegen expertisecentrum geraken — een beroerte krijg je dus maar beter buiten de spitsuren — of verkassen naar het overwegend Franstalig Erasmusziekenhuis.

Fraai: wie omwille zijn beroerte zijn spraakvermogen verliest krijgt er nog een taalbarrière bovenop. De Vlaamse overheid erkent in deze wie wel of niet in aanmerking komt voor invasieve beroertezorg en wordt verondersteld geografische argumenten in acht te nemen.

De verwaarlozing van de Vlaamse belangen van de Nederlandstalige beroertepatiënt is in die zin des te onbegrijpelijker.

Quo vadis?

Politici kan je in dit dossier geen gebrek aan daadkracht verwijten. Een paar weken vòòr de verkiezingen worden grote stappen gezet, wellicht omdat ze met een beter palmares naar de kiezer willen trekken.

Een bijna halvering van het aantal centra voor invasieve beroertezorg is een drastische maatregel, die in het geval van het UZ Brussel voorbij lijkt te gaan aan zowel het mobiliteitsvraagstuk en de communautaire gevoeligheden als aan de academische opdracht die ze verondersteld wordt uit te voeren.

Voor de beroertepatiënt uit Brussel en Vlaams-Brabant is het daarom hoogst onzeker dat zijn opvang erop vooruitgaat.

Dr. Dimitri Aerden is vaatchirurg in het UZ Brussel.

Commentaren en reacties