Forum
Over liegen en misleiden
Tijl De Bie: ‘Zelfs getrainde journalisten en wereldvermaarde experts blijken niet immuun voor het verspreiden van mis- en desinformatie.’
—
Tijl De Bie is datawetenschapper en gewoon hoogleraar aan de UGent. Hij werkt als expert bij Stichting Merito.
Tijl De Bie (rechts) vertelt over misinformatie.
Tijl De Bie: ‘Zelfs getrainde journalisten en wereldvermaarde experts blijken niet immuun voor het verspreiden van mis- en desinformatie.’
VS-correspondent van de VRT Björn Soenens maakte een reportage over Donald Trump. Die reportage begon met een dramatische voice-over van Soenens: ‘Trump jaagt schrik aan, dreigt en wint mogelijk de Amerikaanse presidentsverkiezingen.’ Ze ging verder met een scène waarin Trump zegt: ‘Als ik niet verkozen word, wordt het een bloedbad.’ Direct daarna volgt een uitzinnig joelende menigte. De suggestie was niet mis te verstaan: als Trump niet verkozen wordt, dan willen zijn supporters bloed zien. De reportage werd zelfs getoond in Terzake.
Wat Soenens ‘vergat’ duidelijk te maken is dat Trump het niet had over een letterlijk, maar over een economisch bloedbad in de autosector in Ohio waar hij die toespraak hield. Ook de juichende menigte had Soenens vakkundig achter de uitspraak van Trump gemonteerd, in werkelijkheid vervolgde Trump gewoon zijn speech.
Een attente kijker merkte dit op en veroorzaakte een stormpje op het vermaledijde X. Enkelingen dienden een klacht in bij de ombudsman van de VRT. Die ombudsman, Bert Lauwers, reageerde met een artikel over de kwestie. Daarin citeert hij Soenens, die dacht zich te kunnen verschonen door te zeggen dat hij de context van de quote onvermeld had gelaten ‘omdat de reportage onder meer gaat over opruiend en opstokend taalgebruik, en niet over de autosector’.
Lauwers vond dat een eerlijke reactie van Soenens, al gaf hij met meel in de mond toe dat de aanwending van de quote hier ‘niet goed verlopen’ was. Er werd een nieuwe versie van de reportage gemaakt die online werd gepubliceerd, maar in Terzake volgde geen rechtzetting.
Foute kop
Pikant detail: ook op 17 maart ging VRT al uit de bocht over deze quote. Een artikel door Sara Van Poucke over die speech werd gekopt met ‘Amerikaanse presidentskandidaat Donald Trump gaat hard tekeer en waarschuwt voor “bloedbad” tijdens toespraak in Ohio’.
De kop werd aangepast na een factcheck door Saar Van Olmen, en in het artikel zelf wordt de quote met merkbare tegenzin genuanceerd: ‘Wellicht doelde hij daarmee op de economie van de Verenigde Staten, want hij ging door over de bedreigde Amerikaanse auto-industrie.’ Soenens en VRT hebben ofwel een kort geheugen, ofwel vinden ze dat factchecks er enkel zijn om het plebs de juiste ideologische richting uit te sturen.
Leugentjes
Dat Trump niet verlegen zit om een leugentje links of rechts, is zoals een open deur intrappen. Wat minder bekend is — of toch minder erkend — is dat de traditionele media er ook wel pap van lusten. Het excuus van Soenens was natuurlijk precies het probleem: een quote zodanig uit de context rukken dat die een totaal andere betekenis krijgt, is duidelijk manipulatie.
Dat heeft niks met journalistiek te maken. Je hoeft geen fan van Trump te zijn om dat in te zien. Maar blijkbaar gaat dit het deontologisch petje van sommige journalisten ver te boven. Desinformatie is duidelijk niet het exclusieve prerogatief van malafide politici, Russische agenten en trollen op sociale media.
Huilen met pet op
Ook in de wetenschappelijke wereld is het soms huilen met de pet op. Sander Van der Linden, professor aan de Universiteit van Cambridge, is één van de meest toonaangevende onderzoekers naar desinformatie. Tijdens de coronapandemie bestudeerde hij voor een reeks complottheorieën hoeveel geloof burgers eraan hechtten. In een wetenschappelijk artikel daarover schreef hij: ‘Opvallend was echter dat de misinformatiebewering dat het coronavirus was ontwikkeld in een laboratorium in Wuhan het meest betrouwbaar werd geacht.’
De hypothese dat het virus gemaakt werd in het Wuhan Institute of Virology, werd toen wereldwijd inderdaad de kop ingedrukt als een complottheorie. Socialemediaplatformen zoals Facebook, die onder druk stonden van overheden om onwenselijke coronagerelateerde informatie te censureren, banden de hypothese van hun site.
Op 26 mei 2021 werd die ban uiteindelijk opgeheven, toen duidelijk werd dat de lablekhypothese misschien toch geloofwaardiger was dan de wereld mocht geloven. Het kwaad was echter geschied: de publieke opinie was gemanipuleerd, de evidentie in Wuhan vernietigd, het momentum om dit grondig te onderzoeken voorbij.
Normatieve vraag
Zelfs getrainde journalisten en wereldvermaarde experts blijken dus niet immuun voor het verspreiden van mis- en desinformatie. Daar zijn meerdere redenen voor. Ten eerste is ‘de waarheid’ vaak gelaagd, complex en ongrijpbaar. Ten tweede kan ook juiste informatie mensen op het verkeerde been zetten. De reportage van Soenens is daar een voorbeeld van: er werd geknipt en geplakt, dat wel, maar Trump had die woorden wel degelijk uitgesproken. Soenens lóóg eigenlijk niet.
Ten derde is informatie zelden neutraal. De framing en de selectie van wat een journalist of een mediakanaal brengt en wat niet, hebben soms meer invloed dan de juistheid ervan. Dat geldt trouwens ook voor factchecks. Steeds vaker wordt dan ook gezegd dat ‘malinformatie’ een grotere bedreiging is dan ‘desinformatie’: correcte informatie die toch ‘schadelijk’ is. Maar wie bepaalt wat ‘schadelijk’ is? Dat is een normatieve vraag, geen feitelijke. Malinformatie is daarom een gevaarlijke term, zeker als die uit de mond komt van beleidsmakers.
Gevaarlijk?
Het wetenschappelijk toptijdschrift Nature wijdde recent een volledige editie aan ‘fake news’ en aanverwante onderwerpen. Het bevatte twee artikels die elkaar op het eerste gezicht tegenspraken. Eén van deze artikels betoogt dat desinformatie zeldzaam is, dat het zelden een grote impact heeft op wie ermee in aanraking komt en dat wie er toch geloof aan hecht er doorgaans sowieso naar op zoek was.
Met andere woorden: nodeloze morele paniek. Het andere artikel, met Sander van der Linden als coauteur, beweert dat de risico’s van desinformatie voor de democratie nog schromelijk worden onderschat.
Andere definitie
Beide kunnen tegelijk waar zijn, want ze gebruiken een andere definitie van desinformatie. In het eerste artikel gaat het om aantoonbaar onjuiste en opruiende informatie, in het tweede artikel ook om misleidende (maar feitelijk correcte) informatie. De invloed van échte desinformatie is met andere woorden op dit moment beperkt. De veel subtielere vormen van propaganda, framing en selectieve berichtgeving hebben mogelijk veel meer invloed.
Dat kan je betreuren, maar je kan het niet bestrijden zonder overheden of traditionele media enorme macht te geven over het publieke debat, ver voorbij het onderscheiden van feiten van leugens. En zoals meermaals is gebleken zijn die overheden en traditionele media met zoveel macht niet te vertrouwen.
Nochtans is het precies dat waar onder meer de Europese Commissie naar streeft met bijvoorbeeld de Digitale Dienstverleningsverordening (DSA). Die verplicht grote zoekmachines en sociale mediaplatforms om via hun gebruiksvoorwaarden en inhoudsmoderatie de zogenaamde ‘systemische risico’s’ van hun diensten in te dijken — lees: ze moeten ongewenste informatie censureren, ook als die correct is.
Ultiem is het de Europese Commissie die beslist of de maatregelen volstaan. Daarmee zette ze een nieuwe stap in een totalitaire richting: richting een overheid die bepaalt welke informatie gezond is voor u, en welke u maar beter niet te zien krijgt. Zoals de lablekhypothese.
Tijl De Bie is datawetenschapper en gewoon hoogleraar aan de UGent. Hij werkt als expert bij Stichting Merito.
Willem-Gert Aldershoff: ‘Allen die het gevaar afdoen als overdreven zouden er goed aan doen te luisteren naar wat (voormalige) hooggeplaatste leden van Trumps eigen partij al jaren over hem zeggen.’
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.