Ipse Dixit
Brandverschijnselen
foto © De Gebeten Hond
In de marge van de maatschappij gebeuren vaak zaken die aandacht verdienen. Zoals de nieuwste uitgave van Frans Boenders.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWie een halve eeuw door de literaire velden wandelt moet niet verbaasd zijn dat hij om de vijf voet aangesproken wordt. Vooral door hen die niet gehoord worden, al hebben zij een behoorlijk palmares. Je bent sneller vergeten dan je herkend wordt. Dat is onder meer het geval met Frans Boenders. In lang vervlogen tijden was Boenders producer bij BRT-3, de voorloper van Klara, voor literaire en menswetenschappelijke programma’s. Sinds zijn pensionering opent hij exposities, houdt inleidingen bij presentaties van boeken, allemaal zeer bloemrijk en rijkelijk gevuld met Latijnse citaten.
Wanneer hij weer wat van waarde gepresteerd heeft, verneem ik dat via mijn mailbox, met de bede er wat over te schrijven. Overweeg ik het, word ik overstelpt met info. Dat was onlangs het geval met Ipse Dixit, wat — voor wie de taal van Horatius niet onder de knie heeft — ‘Hij heeft het zelf gezegd’ betekent. Ipse Dixit is een dichtbundel, verfraaid met vierendertig beelden, gefotografeerde schilderijen van Johan Clarysse. De uitgave is fraai verzorgd, gedrukt op glanzend papier, wat aansluit bij het ego van Frans Boenders.
De uitgave bekijkend stel ik mij de vraag wat ik in godsnaam over deze bundel kan vertellen. Ik zie wel dat het sonnetten zijn. Sta ik wat langer stil bij een sonnet, vind ik het prachtig, zonder dat het me echter raakt. Toegegeven, ik was eerder een straat- dan een schooljongen, leid nog steeds een zwervend bestaan, maar heb een flink deel van mijn 75 jaren gelezen. Niet alleen het werk van de Vlaamse meesters, zoals de onlangs onterecht verstoten Jef Geeraerts, maar tevens dat van een groot deel van de auteurs van de westerse beschaving.
Frans Boenders weet dat mijn wijsheid een fractie uitmaakt van de zijne. Daarom dat hij me na het boek te hebben ontvangen een mail stuurde: ‘Heb je al genoten van mijn perfecte sonnetten die samen het klassieke genre van het Leerdicht nieuw leven inblazen. Ben je er al achter gekomen dat het om een mystificatie à la Pierre Louÿs “Les chansons de Bilitis” gaat? Dat het niet om vertalingen en aanpassingen van een oud en onvolledig handschrift gaat — maar om eigen verzen in een nieuw project? Jij bent de enige aan wie ik dat toevertrouw.’
Aha! Zo zit zijn nieuwste literaire werk dus in elkaar! Ik zou zijn mail kunnen gebruiken om mijn wijsheid op te blazen; te doen alsof ik moeiteloos begrijp wat Frans heeft gepresteerd, maar ik ben geen literair redacteur van De Morgen of De Standaard. Ik ben een dief, maar steel geen kennis van een ander zonder bronvermelding.
De mail van Frans verblijdde mij in eerste instantie omdat ik met Pierre Louÿs geconfronteerd werd. Door wijlen Henri-Floris Jespers heb ik hem keren kennen en zijn werk met plezier gelezen. Over deze in Gent geboren dichter, later uitgeweken naar Parijs, ga ik niet dieper in. Google en Wikipedia, de Pa Pinkelman en Tante Pollewop van de virtuele literaire wereld, kunnen de lezer over tafel en bed van deze ooit vrij bekende dichter het nodige vertellen.
Door de ‘vertrouwelijke’ info van Frans heb ik zijn sonnetten beter begrepen, zonder er echter warm van te worden. Dat ligt niet aan de dichter maar aan mijn voorkeur. Het geconstrueerde is niet aan mij besteed. Geef mij maar het vrije vers. Al moet ik toegeven dat de mechaniek van Jan Jacob Slauerhoff mij wel raakt. In zijn gedichten kan ik wonen, om de openingszin van zijn beroemdste gedicht, Wooningloze, te parafraseren. De reden hiervoor is niet moeilijk te vinden. Slauerhoff was een qua tederheid kwetsbaar man en ging zijn eigen gang, los van clubjes en gebedshuizen. Naar karakter en gevoelens met de voormalige scheeparts zijn wij geliefden.
Wil dit nu zeggen dat ik de nieuwe bundel van Frans Boenders na dit opstel in de kast zal zetten en nooit meer ga bekijken? Neen! Daarvoor is Frans mij te dierbaar. ’s Avonds, als ik alleen ben en mijn boekenkast bekijk, zoals een slager een geslacht varken, zal ik een sonnet consumeren.
Een tweede reden dat ik de bundel geregeld uit de kast zal halen is om de schilderijen van Johan Clarysse te bekijken. Ze zijn zo welsprekend dat ik ze graag naar werkelijkheid zou zien. Hij weet de complexiteit van de menselijke conditie prachtig weer te geven. Zo bekeken passen de beelden en de gedichten bij elkaar als brood en spelen.
De bundel is gerealiseerd door uitgeverij De Gebeten Hond uit Harelbeke. Geen website te vinden. Maar met de titel en de uitgeverij vindt de lezer bij een in de ruimte gekatapulteerde computer hoe hij deze uitgave kan bemachtigen. Zo hij na lezing van dit opstel, welteverstaan, interesse heeft in het samenspel tussen Frans Boenders en Johan Clarysse.
Locutus sum, et non taceant.
U kan het boek vinden in de betere boekhandel à €25.
U krijgt het boek ook toegestuurd onder een beschermend postcollo na overschrijving van €28 op bankrekening BE16 0634 6311 1074, op naam van François Boenders. Vergeet niet het adres te vermelden waarop IPSE DIXIT moet worden gestuurd.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.