Is hij nationalist, schiet op de pianist
Nationalisme is neutraal, nationalisten niet
nationalism
foto © Reporters
Nationalisme negeren brengt weinig zoden aan de dijk in het debat over de toekomst van Europa. Luisteren kan ook helpen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Nationalisme is een vergif’. Ho maar, Jean-Claude Juncker zette onlangs eventjes fors de puntjes op de ‘i’. Overal in Europa rollen nationalisten ongetwijfeld met knikkende knieën hun matten na de instelling van dit dogma door onze alwijze Europese Commissievoorzitter. En masse sturen allerlei ketterse regio’s spontaan excuusbrieven op naar Brussel: ‘Vergeeft u ons, O Voorzitter, het was maar om te lachen’. ‘Probleem opgelost’, denkt Juncker allicht tevreden, ‘tijd voor een neut’.
Wel, er waren op donderdag 7 december in Brussel minstens 45 000 Catalanen het zichtbaar oneens met deze stelling. En o zo dom van de EU dat men er niet op reageert.
Kort door de bocht
Dit soort Junckeriaanse boutades stoort me. Het is al even aan de gang, en sinds de Catalaanse kwestie neemt het koor in aantal toe. Nationalisme is niet alleen een vergif, maar ook ‘lost [het] niks op’ dixit Gwendolyn Rutten, bestaat het enkel ‘voor wie sterk op u lijkt’ volgens Joël De Ceulaer en vormt het volgens iedereen die zich mengt in het debat tegen nationalisme de kortste weg naar het fascisme.
Als Europeaan én Vlaams-nationalist slik ik even bij al dit retorisch geweld. Het is natuurlijk wel een gemakkelijk trucje: iemand die uit de kast komt als nationalist, is automatisch tégen dialoog, vervalt in een eng ‘wij-zij’-denken en heeft geen oog voor de bredere wereld om zich heen. Laat staan dat die persoon enige zin voor nuance heeft. Sigmund Freud muntte in Wenen een mooie term voor dit soort logica: projectie.
Verneinung
Wat deze uitingen vooral verbergen, is de worsteling met het onvermogen om iets te doen aan het spook dat momenteel door Europa waart. En dat spook heet gelatenheid. Deze wordt op haar beurt veroorzaakt door onvoldoende inzicht in de grondslagen van dat spook: een algemeen onbehagen met een beleid dat al jaren faalt om geloofwaardige oplossingen aan te bieden voor verschillende uitdagingen. Enkele van die uitdagingen zijn: gebrek aan controle om de eigen economische groei te beïnvloeden; een groeiende kloof tussen politiek en burger; grondige meningsverschillen tussen lidstaten en bevolkingsgroepen over waar het heen moet met het Europese project.
De combinatie van deze factoren en de algemene besluiteloosheid die er uit voortvloeit, monden nu uit in een burger die naar alternatieven zoekt. Die alternatieven bevinden zich blijkbaar aan de uiteinden van het politieke spectrum, getuige het succes van een aantal ‘populistische’ partijen in recente verkiezingen. Die partijen bevinden zich trouwens niet allemaal in traditioneel nationalistisch vaarwater. Wat bijvoorbeeld te denken van PTB in Wallonië of Die Linke in Duitsland? Met een beetje goede wil kan men de LREM van Macron ook noemen, of de Tories die in Groot-Britannië de Brexit hebben veroorzaakt.
Diversiteit is ook orde
Waarom dan die angst voor alles wat zich nog maar van ver laat identificeren als nationalistisch? Het moet gezegd: nationalisme is een raar beestje. Het laat zich niet gemakkelijk vatten in pasklare definities. En techneuten, waarmee de Europese Commissie rijkelijk bedeeld is, houden niet van het amorfe.
Op het eerste gezicht lijkt nationalisme nochtans een vrij duidelijke ideologie: ze streeft naar het samenvallen van de nationale gemeenschap met het staatsapparaat. De middelen waarvan het gebruik maakt om dit doel te bereiken variëren echter dermate dat er eigenlijk geen ‘typisch’ nationalisme bestaat. Zo beschikte het nationalisme nooit over een welomschreven economisch programma, zoals een aantal andere –ismes die we hebben geërfd uit de negentiende eeuw.
Elk nationalisme ent zich dus noodgedwongen op een bepaalde socio-economische beweging – sommigen zouden zeggen ‘parasiteert op’. Zo wordt de Brexit voornamelijk gedragen door conservatieve liberalen (en libertijnen), maar overgoot Lenin z’n Sovjet-Unie met een flinke scheut Russisch nationalisme of kende het Poolse Solidarnosc een alliantie van sociaal-democraten en katholieken die zich schaarden achter de Poolse vlag.
De stem van de verdrukte
Wat elk van deze voorbeelden wel gemeen hebben, is de weerstand tegen een bepaalde als onrechtvaardig ervaren situatie. Nationalisme is een dankbaar verzamelpunt voor de ongehoorde stem, de contra-ideologie. Het leent zich dus ook gemakkelijk voor charismatische figuren die er bepaald onsmakelijke ideeën op nahouden. Het verleden kent talloze voorbeelden. Ik vermeld het meest voor de hand liggende opzettelijk niet, maar de recente veroordeling-en-zelfmoord van de Bosnische Kroaat Slobodan Praljak toont aan dat dat verleden niet eens zo ver terug in de tijd hoeft te liggen.
Maar dat soort etnisch, exclusief, nieuw-rechts nationalisme maakt niet de norm uit. Heeft het ook nooit gedaan. Schotten, Catalanen, Welshmen, Friezen, Beiers, Vlamingen,…zijn allemaal voorbeelden van naties die zich pro-Europees en inclusief opstellen en hierdoor een prachtige bijdrage leveren aan een historisch en cultureel divers Europa.
De ene nationalist is de andere niet
Met andere woorden: zo potent als het nationalisme is om bepaalde wantoestanden te helpen aanklagen, zo kneedbaar is het door nationalisten. En hierin schuilt dus mijn frustratie over uitlatingen van Juncker en aanverwanten: als zij ‘het’ nationalisme luidkeels naar de schroothoop verwijzen, geven ze eigenlijk aan dat ze er niets van kennen. Meer zelfs, ze vermijden de échte strijd die ze moeten aangaan – die met de ideeën die een bepaald nationalisme vergezellen. Zo lijkt mij het soort Groot-Servisch nationalisme dat de Bosnische deelrepubliek Republika Srpska huldigt op termijn een stuk schadelijker dan de uitgestoken, pro-Europese hand van de Catalanen inhoudt. De weigering om nog maar het gesprek aan te gaan met een nationalist die expliciet op dialoog uit is, getuigt volgens mij van een gevaarlijke mentale inertie.
Dat regio’s en volkeren binnen Europa zich vandaag de dag bezinnen over hun positie binnen de Europese Unie hoeft eigenlijk niet te verbazen. De schok van de crisis van 2008 is nog maar amper verteerd. Een les die de lidstaten daarbij kregen ingepeperd, is dat men zich maar beter schikt naar de wil van de Europese instellingen. Anders wacht er een Grieks scenario. Toegegeven, de Griekse situatie was sowieso onhoudbaar, maar er is ook nog zoiets als stijl. Dat hebben de Britten goed begrepen.
Operatie vuile handen
De befaamde ‘multipolaire’ wereld die na de Koude Oorlog is ontstaan drukt ons ook met de neus op de feiten. Het is zeer leuk om allerlei idealen te koesteren, maar er moet wel een beleid tegenover staan om de socio-economische ruimte voor die idealen te vrijwaren. En dat vraagt soms om weinig verkwikkende keuzes: zo betalen we Turkije (en Libië, ahum) om vluchtelingen op te vangen. Natuurlijk zet dit mensen aan het denken: wie willen we dat voor ons spreekt? En kunnen ‘wij’ ons vinden in wat onze vertegenwoordiger zegt? Een mogelijk antwoord op deze vraag is die van een regio die zich voldoende onderscheiden voelt van de lidstaat waarbinnen ze zich bevindt: zich afscheiden.
Natuurlijk staat het in de sterren geschreven dat de EU zich in haar huidige institutionele inrichting gedwongen ziet afzijdig te blijven van Catalaanse discussies. Het kan deze problemen momenteel missen als kiespijn, zeker nu wat telt voor Juncker een eensgezindheid tegenover het ‘afvallige’ Verenigd Koninkrijk is.
Kies uw gevecht
Niettemin vind ik het een prettige ironie dat die zo verguisde nationalisten op internationaal vlak de kampioenen van de dialoog zijn. Dit tegenover de starre machtspolitiek van traditionele partijen die elke dialoog weigeren. Het is de neiging van het nationalisme om zich te koppelen aan de verdrukte, ongehoorde mening. Het heeft een signaalfunctie. Als traditionele partij en als Europese Unie zou ik mij dus ernstig zorgen maken over de eigen geloofwaardigheid wanneer het ‘giftige’ nationalisme dialoog, hervorming en progressie in het Europese project nastreeft.
Schiet dus alsjeblieft niet op de ideologie, maar op de argumenten van mensen die een laakbare invulling geven aan die ideologie. Bekrachtig positieve invullingen die ruimte geven aan het debat. Het is intellectueel én electoraal oneerlijk om eenieder die om goed overwogen redenen op een nationalistische partij stemt per definitie buiten spel te zetten. Het is op z’n minst een signaal. Een democraat die naam waardig luistert er dan ook naar.
Categorieën |
---|
Laurens Verrelst is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij interesseert zich voor alles wat met gemeenschapsvorming en groepsidentiteit heeft te maken.
Een gruwelijk eerlijke roman over een man die zichzelf een spiegel voorhoudt en weinig verkwikkelijke conclusies trekt.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.