‘Ja, wij zijn een besparingsregering’
Bourgeois heeft nood aan een geuzennaam
Geert Bourgeois heeft een sterk verhaal, maar hij vertelt het niet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Kostenreflectief’, ‘niet-indexering’, ‘personeelsreductietraject’ of – onze persoonlijke favoriet – ‘het niet honoreren van de groei’. Minister-President Geert Bourgeois (N-VA) deed veel moeite om in zijn eerste Septemberverklaring de term ‘besparingen’ te vermijden. Alsof de nieuwe Vlaamse regering bang is voor het B-woord. En dat is slecht voor Bourgeois zelf: wie bang is, krijgt slaag.
Rond de hete brij dansen heeft voor de Vlaamse regering een dubbel negatief effect. Ten eerste wordt alle aandacht gevestigd op het budgettaire aspect van de beleidsverklaring. Omzwachteld taalgebruik wekt nu eenmaal wantrouwen: als de minister het niet wil benoemen, zal het wel groot en slecht nieuws zijn. Dat is jammer, want door de focus op de begroting gingen andere aspecten in de Vlaamse regeerverklaring totaal verloren. Zo zei Bourgeois best zinnige dingen over de Vlaamse en Europese regeldrift – en geen haan die daar om kraaide. Ten tweede zijn doorzichtige eufemismen een cadeau voor de oppositie. Als de meerderheid het verhaal niet opeist, dan zal de minderheid er mee aan de haal gaan. Het is voor politici als John Crombez of Wouter Van Besien niet zo moeilijk om de verbloemingen van Bourgeois neer te zetten als de newspeak van een louche regering die stiekem het geld uit de zakken van de brave burger klopt.
Bourgeois kreeg dus wat hij zelf heeft gezocht: een berichtgeving die grotendeels door de oppositie werd gekleurd. Over gezinnen die de rekening zullen betalen, onzekerheid binnen vele sectoren en een regering die het niet eens luidop durft zeggen. Het had nochtans ook anders gekund. Bourgeois had zelf de toon kunnen zetten, maar dan had hij resoluut moeten claimen wat hij hoe dan ook krijgt toebedeeld: het etiket van ‘besparingsregering’.
De Vlaamse regering heeft een sterk verhaal voor het grijpen. Het gaat ongeveer zo: ‘Ja, wij zijn een besparingsregering. We zijn er trots op. Wij zetten orde op zaken, wij zetten de tering naar de nering. Wij kiezen ervoor om de rekeningen vandaag te betalen, en niet door te schuiven naar morgen. En we kijken eerst naar onszelf. De Vlaamse overheid staat vet: wij gaan ze afslanken. Wij besparen voor onze kinderen – want vergis u niet: zonder serieuze ingrepen gaat het de komende generaties zuur opbreken. Wie zegt dat besparen niet hoeft, die liegt. Wie zegt dat besparen pijnloos kan, die liegt. Er bestaan geen “verworvenheden”. Ons Vlaamse model is niet verzekerd: wij moeten het verzekeren. En dus gaan wij besparen’.
Een bestuursploeg die ‘besparingsregering’ als geuzennaam opeist, zal op verzet stuiten, maar heeft tenminste de moed van een duidelijke overtuiging. Een Vlaamse besparingsregering is ook de logische antithese van een Franstalige belastingsregering. Het is de verandering, de ommezwaai: discipline en durf, geen zachte heelmeesters meer, weg met de schuldenpolitiek. De enige besparingsregeringen die verkiezingen kunnen winnen, zijn de soort die niet bang is van de eigen schaduw.
Het debat over Bourgeois I kan je niet overlaten aan de (kleine) oppositie of de (nog kleinere club van) commentaarschrijvers. Journalisten zijn immers geen ambtenaren, maar hebben in heel wat gevallen een gezin. Als echte navelstaarders laten de besparingen in het ambtenarenapparaat de meeste journalisten dus koud: ze zijn zelf veel meer geïnteresseerd in de verhoging van hun zorgverzekering of het inschrijvingsgeld voor hun kinderen. Een Vlaamse regering die geen zin heeft in vijf jaar slechte pers, moet dus actief de boer op met een sterk verhaal. En er is nog nooit in de literatuurgeschiedenis een sterk verhaal geschreven met zinsneden als ‘generieke inspanningen’ of ‘kostendekkingsgraad’.
Vlaanderen heeft in het verleden droge notarissen en droeve apostelen tot volkshelden verheven. Denk maar aan notoire droogkloten als Yves Leterme of Kris Peeters. Maar de vette jaren zijn voorbij: er is geen budgettaire ruimte meer om het beleid te wikkelen in eindeloze zinnen en wazige wezelwoorden. Er is een project nodig en ’trotse, daadkrachtige besparingsregering’ kan dat project zijn. Het is aan Bourgeois om te durven.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Klaas Cobbaut (1979) is ambtenaar. Hij heeft weleens gehoord dat zijn thuisstad Aalst niet de mooiste plek ter wereld is, maar dat doet hij af als laster van jaloerse kwatongen. Vanuit zijn ajuinenstad overschouwt hij lokale en vaderlandse politiek.
De cultuuroorlog tegen vermeend racisme eist een nieuw slachtoffer. En deze keer is het niet eens een karikatuur die voor de bijl moet.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.