Jan Peumans, éminence grise
Bij de boekvoorstelling van 'Jan Peumans: een zachte anarchist'
Bart De Wever: ‘Principe is principe, of beter: Jan is Jan.’
foto © Doorbraak
Op woensdag 27 februari werd in het Vlaams Parlement de biografie van Jan Peumans (N-VA) voorgesteld. Bart De Wever sprak er deze laudatio uit.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVrienden, Vlamingen, Landgenoten
I’ve come to bury Peumans, not to praise him.
Men zegt wel eens dat 90 procent van de politici de andere 10 procent een slechte reputatie geven, wel Jan Peumans hoort absoluut zeker bij die 10 procent. Of misschien zelf wel bij de 1 procent, of misschien was hij gewoon uniek. Ik hoop dat eigenlijk wel. Zoals Jan heb je er misschien één nodig in je partij, maar geen drie. En na het lezen van zijn interviews vandaag wil ik dat nog verder nuanceren: één, maar beter geen twee.
Eminence grise
Jan gaat nu doctoreren, en nog wel bij de man die bekend staat als de broer van Bart De Wever. Ik ben oprecht verheugd dat te horen. Niet zozeer om de keuze van promotor, er waren misschien betere opties, maar vooral omdat Jan aanvankelijk van plan was om aan de universiteit van Luik te gaan doctoreren, in zijn geliefde Wallonië – waar de mensen soms met een paraplu op hem beginnen slaan als ze hem zien komen. U merkt, als het over Jan Peumans gaat heb ik als voorzitter geleerd altijd de positieve kant van de zaak te zien.
Wat zijn pensioen betreft, heb ik niet zo lang moeten zoeken naar de positieve kant. Nu hebben we namelijk ook eindelijk eens een éminence grisein de partij. De enige andere die voor die rol misschien in aanmerking zou komen is Danny Pieters, maar die is al zijn grijze haren al kwijt.
Moedig boek
Gelukkig hebben we nu dit boek over Jan Peumans, geschreven door zijn zoon. Het is een moedig boek. Het gaat de moeilijke thema’s niet uit de weg. Zoals het donkere oorlogsverleden van Jules Peumans, de oom van Jan, die door het verzet werd vermoord in 1943. Dat verhaal legt een schaduw over het boek, maar zonder die gebeurtenissen kun je veel van de politiek van de laatste halve eeuw niet begrijpen.
Maar ik heb uit dit boek ook veel bijgeleerd over de jeugd van Jan Peumans bijvoorbeeld. Hoe hij opgroeide als zesde in een rij van zeven kinderen, in Herderen, waar hij nog steeds woont. Ik heb met veel plezier gelezen hoe een kleine Jan Peumans meeloopt in de processie, als Johannes de Doper, met schaapsvacht en al (zelf zie ik me dan al in de rol van koning Herodes en vraag ik me af wie de rol van Salomé zou kunnen spelen…). Of hoe hij moeite had met de turnlessen op school. Zoals gezegd, het is een moedig boek. Maar er hadden wat meer foto’s bij gemogen.
Jan is Jan
Wat voor mij vooral interessant was, waren enkele hardnekkige karaktertrekken die zich al op zeer jonge leeftijd manifesteerden, en waar ik als voorzitter van de N-VA vaak mee mocht kennis maken. Wat ik altijd al vermoedde bleek namelijk te kloppen. Jan is altijd Jan geweest. Hij aardde niet in de tucht die hoorde bij het internaat. Tot grote ergernis van de kruisheren van het Kruisherencollege in Maaseik liet hij als eerste op school zijn baard staan. Later, toen hij naar de universiteit ging, werd hij ook – het zal niemand verbazen – overtuigd marxist. Hij was zelf even lid van AMADA, ‘Alle macht aan de Arbeiders’, de voorloper van de Partij voor de Arbeid (PVDA). Misschien uit overtuiging, maar vooral omwille van zijn drang naar anarchisme.
Er moet wel bij gezegd worden, Jan was dan wel een anarchist en marxist, maar een gematigde. Een softe radicaal eigenlijk, een halve hippie, met nadruk op half. Hij had dan wel de verplichte lange haren, en luisterde naar de vereiste jazzmuziek, maar hij hield zich ver van seks, drugs en rock & roll (dus misschien toch al een N-VA’er in de dop).
Het waren ongetwijfeld zijn vele engagementen die hem hebben behoed voor verdere radicalisering. Zo zette hij zich in voor het leefmilieu. Dat deed hij niet door te spijbelen – zoals onze jeugd blijkbaar zo graag doet – maar door bomen te planten en wandelingen te organiseren. Zo slaagde hij er effectief in veel van het schitterende Limburgse natuurlandschap te beschermen.
Partijpolitiek
In 1977 zette Jan Peumans zijn eerste stappen in de politiek. Hij werkte achter de schermen voor Jaak Gabriëls en wordt in de jaren daarna actiever in de Volksunie. In 1982 gaat hij op de lijst staan voor de gemeenteraad in Riemst. Hij geraakt verkozen en wordt schepen van Financiën en – hoe kan het anders? – Leefmilieu. Maar het anarchistische trekje blijft opspelen. In de protesten in Voeren in de woelige jaren 80 schuwde hij de confrontatie niet en werd hij enkele keren zwaar met de wapenstok behandeld en afgevoerd. Zelf sloeg hij daarbij Huub Broers op het gezicht, maar dat moet Jan zelf maar uitleggen. Ook later in zijn carrière zal hij trouwens vaak mensen tegen komen die hem om één of andere reden op zijn gezicht willen timmeren.
Wanneer Jaak Gabriëls de Volksunie voor de liberalen inruilt, blijft Jan Peumans de Volksunie trouw. Maar die partij was, zeker in die jaren, een ratjetoe, een samenraapsel van ideeën dat aaneenhing van de ideologische tegenstellingen. Wanneer in 2001 de Volksunie uiteindelijk uit elkaar spat, kiest Jan na enige aarzeling voor de N-VA, net zoals zijn afdeling in Riemst. En ook al is die aarzeling er in 2019 nog steeds, het bleek de juiste keuze te zijn geweest. In 2004 haalde hij tegen alle verwachtingen in een parlementszetel. Hij was 53 op dat moment, en was achttien jaar lang eerste opvolger geweest. We zijn samen gestart in het Vlaams Parlement en deelden het kantoor. Op het witte bord schreef Jan in afwisbare stift: ‘Ik ben gelukkig.’
Ook voor de jonge N-VA was het een opsteker. Het kartel zette ons op de kaart, nadat we door velen dood waren verklaard. In 2007 wordt Jan fractieleider in het Vlaams Parlement, en het jaar erna ondervoorzitter van de partij. Het was een woelige periode. Niet lang daarna besliste de partij om uit het kartel te stappen, een gok die achteraf gezien de juiste keuze was. De partij groeide en groeide in de opeenvolgende verkiezingen. In 2009 zat Jan mee aan de onderhandelingstafel in hotel Errera, de ambtswoning van de Vlaamse regering. Bij de eerste onderhandeling over de begroting stak ik Jan Peumans een papiertje toe: ‘Jan, ik versta hier geen kloten van.’ Jan schoof me een briefje terug: ‘Niets van aantrekken, de anderen ook niet’. Ik heb gemerkt dat die anekdote ook in het boek te vinden is, zij het in een beleefdere versie. Bij deze is dat rechtgezet.
Uiteindelijk wordt Jan voorzitter van het Vlaams Parlement. Een moeilijke keuze, maar achteraf gezien een voltreffer. Daar zijn vriend en vijand het met elkaar over eens. Jan is een van de beste voorzitters van het Vlaams Parlement in lange tijd. Hij is net niet de langst zittende voorzitter geworden, maar hij heeft met een krachtige beweging zijn stempel nagelaten.
Zijn voorzitterschap vult hij in zoals hij is: op z’n Jans. Licht anarchistisch, met de nadruk op licht. Het levert hem de woede op van het koningshuis, omdat hij zijn kat stuurde naar hun jaarlijkse receptie. Zoiets is goed om de gemiddelde royalist naar adem te doen happen. En hij maakte de Spaanse overheid tot vijand, die zelf de diplomatieke banden met Vlaanderen verbrak, omwille van zijn standpunten over de Catalaanse kwestie. Het raakt allemaal Jan zijn koude kleren niet, principe is principe, of beter nog: Jan is Jan.
Handleiding
En Jan is een man met een handleiding. We weten allemaal dat als hij zegt: ‘Ich ga es me gedach zegge’, hij dat ook meent, en je hem dan ook maar beter laat doen. Ik heb het brommend geluid dat Jan dan maakt doorheen de jaren leren appreciëren, omdat het oprecht is, en authentiek. Ik heb zelfs de verschillende tonen in zijn gebrom gedecodeerd en weet dus op het partijbestuur of ik een goedkeurende, afkeurende of boze brom hoor op de achterste rij. Ik heb het wel altijd spijtig gevonden dat Jan zijn mening niet meer binnen en minder buiten de partij ventileerde. Daarover zullen we het nooit echt eens geraken.
Nu terugkijkend op een rijke carrière, waarbij menige steen verlegd werd, stel ik vast dat het lichte anarchisme van Jan hem nooit windeieren heeft gelegd. Meer nog. Het is een vreemde paradox dat Jan altijd profiteerde van de zaken die hij bekritiseerde. Zo is het geen geheim dat hij absoluut geen fan was van het kartel CD&V/N-VA. Toen we dat kartel sloten, zei iemand dat we dan wel best iemand per onmiddellijk naar Riemst zouden sturen om zich een week lang bovenop de boze Jan te smijten: de brom was zeer afkeurend. En toch is het net dankzij dat kartel dat hij in 2004 verkozen werd, na achttien jaar opvolger te zijn geweest. Hij was en is niet de grootste voorstander van de ideologische verbreding van de partij, toch is het net dankzij die verbreding dat Jan voorzitter kon worden, en de werking van het parlement op zo’n ingrijpende manier kon verbeteren.
En dat voorzitterschap is toch de kers op de taart geworden. De eerste keer dat ik Jan naar voren schoof als voorzitter was dit voor sommigen in andere partijen alles behalve evident. Maar vijf jaar later was er niemand die er nog maar aan dacht om de functie te claimen, iedereen vond het goed dat Jan opnieuw voorzitter zou worden. De persoon is met de functie vergroeid geraakt. Misschien zullen we over enkele jaren niet meer praten over de ‘voorzitter’ van het Vlaams Parlement, maar over de ‘Jan’ of de ‘Peumans’ van het Vlaams Parlement. De naam wordt een titel, zoals bij Caesar het geval was.
Maar ook als dat niet gebeurt, heeft Jan Peumans zowel in het Vlaams Parlement als in de partij – als in de bredere Vlaamse beweging – een blijvende indruk nagelaten. Dit boek, en de vele politici die daarin aan bod komen, getuigt daarvan. Ik ben er zeker van dat de rol van Jan nog niet is uitgespeeld. Dat onze éminence grisenog vaak van zich zal laten horen. Daarvoor blijft hij immers te veel de licht anarchistische Jan Peumans – met nadruk op licht.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Personen |
---|
Bart De Wever is voorzitter van de N-VA en burgemeester van Antwerpen.
Karianne Boer: ‘De lockdowns hebben bijgedragen aan bijna 200 maal meer kindermisbruikmateriaal.’
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.