JavaScript is required for this website to work.
post

Jazz we can (2)

Guido Lauwaert3/7/2019Leestijd 3 minuten
Sfeerbeeld Gent Jazz (2018)

Sfeerbeeld Gent Jazz (2018)

foto © Maarten Mellemans / Gent Jazz

Jazz in grillige landen. Jazz en literatuur. Jazz die de tent in brand zet en een lamme weer doet lopen. Jazz die ten hemel stijgt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De ware verslaggever is nooit uitgeschreven. Hij blijft zijn geliefde onderwerp om- en omspitten. Een tweede bezoek aan Jazz Gent is het gevolg.

De eerste avond van Gent Jazz hebben we gemist. Kamagurka en Herr Seele presenteerden nieuw werk in de Antwerpse galerie De Zwarte Panter. Daar wilden we als eerste bij zijn en zoals dat bij heugelijke gebeurtenissen gaat liep dat uit de hand. We arriveerden daarom te laat in de stad van Edward Anseele en zijn neefje John Flanders om wat noten van Yann Tiersen en zijn nieuwe plaat mee te pikken. De man is zwaar beïnvloed door Erik Satie en Michael Nyman en als vanouds omgeven met muzikanten met een krolse krul in de ziel.

Salutatio Altaris

Jammer maar treuren helpt niet. De tweede dag was ik wel aanwezig. De site baadde in een lucht van hemelse zaligheid en Ukkelse terreur. Meermaals werd ik over dat schrikbewind aangesproken. Of ik, zowat van alle markten thuis (denkt men), Frank Deboosere kon bellen. De zon mag schijnen maar niet branden. Het past niet bij een land dat noord noch zuid in zijn botten zitten heeft. Ik haalde de schouders op, want grillige landen bezitten een onweerstaanbare aantrekkingskracht, net als artiesten, daarom dat ik een boek te voorschijn haalde en mij neervlijde in een ligstoel, met uitzicht op Main Stage, zoals het Hoofdpodium tegenwoordig heet.

Ritus initiales

Jazz en literatuur, wat moet een mens meer hebben voor een geslaagde zondag? Semi-diva Judi Jackson verwende het oor en Joseph Roth het oog. De tropische sfeer naderde het punt waarop de jazzerd denkt dat het genot langer duurt dan het leven en de weg erheen nooit volmaakt door een kunstenaar zal worden verwezenlijkt, maar de nabijheid nadert.

Een lied is een lied, maar het verwekt pas geestelijke bevrediging door de instrumenten meer te geven dan waar de compositie om vraagt. De stem te kruiden met een gevoel dat boven de gebruikelijke liefdesverklaring uitstijgt. Samen met de verrassende oneliners van Roth — die elkaar in hoog tempo opvolgen — was het optreden van Judi Jackson het volmaakte voorgerecht voor een dag die in een zijkapel van het hoofd mag blijven wonen.

Liturgia Verbi

Aan het eind van de middag was het de beurt aan Jasper Steverlinck. Een helse klus wachtte hem. Het niet slechter te doen dan wie hij opvolgt en niet minder te wezen dan wie na hem optreedt, of die zou de boel vanaf de grondwerken weer moeten opbouwen. Bovendien is het geen ideale plek, want men begint of eindigt een concert niet met een lichtgewicht.

Maar ongerust was ik hieromtrent niet, baas boven baas Bertrand Flamang kennende. Dagelijks is er een verrassing.

Jasper Steverlinck was die van zondag 30 juni. Met een rustig maar gedreven evenwicht in de stem en de verstilde verhalen van zijn liedjes leert hij een lamme weer lopen. Hij verstaat de taal om gevoelige zinnen heel voorzichtig uit zijn stem te peuteren. Hij ontsteekt bij de toeschouwer een zoete valwind in de bloedbanen van de hersens die geen weerstand ondervindt.

Liturgia Eucharistica

En toen kwam Jamie Cullum. Hij kwam, zong en zette de tent in brand. De Britse zanger, voor de derde maal te gast in Gent, heeft een mix van Engels, Birmaans en joods bloed. Zijn opa langs pa’s kant was legerofficier en zijn grootmoeder van dezelfde kant was een joodse vluchteling die in nachtclubs zong. Met dat op en in het lijf ben je iemand die men tot elk theatraal en vocaal avontuur in staat acht. Je voelt, eenmaal hij het podium betreedt, dat voor hem alle werelden gelijk zijn en dat elk klein muzikaal golfje een broer is van de grote, wereldvermaarde golf.

Jamie Cullum ruikt naar jazz en straalt die uit. De geur verovert het podium, glijdt de tent in, slalomt tussen de mensen naar buiten en kruipt langs het zeildoek naar de nokbalk, stijgt op en daalt neer over de site. Hij voert de aanwezigen in een situatie tussen berusting en hoop, waar ze het aardse leven hebben opgegeven maar nog niet weten aan welk ander ze begonnen zijn. Dat de tent niet in de lucht schoot, wees op de kwaliteit ervan en een stevige verankering.

Jamie Cullum durft de brave paden van de jazz (ja, ook jazz heeft er) aan zijn laars te lappen. Zo zuiver is Cullums muzikale kunde dat je de volmaaktheid nabij weet. Hij bracht het publiek in extase. Aan het eind van zijn optreden deed hij het al rechtstaande publiek opveren. Toen gebeurde er iets wat zeldzaam is.
Jamie sloeg de toetsen zo aan dat het gejubel een compositie werd. Het had geen woorden nodig om er een hooglied aan de vrede en de vrijheid van te maken. En een danklied voor een man die, samen met zijn muzikanten, het publiek verkwikt uit de omhelzing van de dagelijkse verveling wist te halen.

Ritus Conclusionis

Ik liep naar huis als het kind dat door zijn moeder van school is afgehaald. Nog onder de indruk is van de les van de pastoor die zei dat Christus bleekwater in azijnwijn kon veranderen en ten hemel wist te stijgen. Christus, niet de pastoor.

Woensdag 3 juli ga ik weer naar de jazzsite, en — tenzij de dood mij komt halen — donderdag 4 juli, want dan komt Joan Baez langs. De statige groottante van de folkmuziek, doorwond haar hart zo zeer door het gebrek aan galanterie van de Amerikaanse trumpianen, t.o.v. van de mensen die vroegtijdig hun bladeren, hun dromen verliezen en er zelf schuldig om worden gevonden.

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties