Jazz we can (3)
Folkjazz op de Bijloke-site
foto © Reporters / DPA
Waarover men niet kan zwijgen, daarover moet men spreken. Vrij naar Wittgenstein en van toepassing op wat me na aan het hart ligt: Gent Jazz.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementKort voor de avond valt op donderdag 4 juli trek ik naar de Bijlokesite en meld me aan bij de persbalie. Ik word hartelijk begroet. De persman ringt mijn pols met een bandje, zodat ik de site heelhuids kan betreden. Terwijl hij dit doet vraagt hij of ik over het programma van die avond verslag ga uitbrengen, en of ik dat gedaan heb over dat van de dag voordien. Ik antwoord dat het programma van de vorige avond mij minder lag, maar dat ik zal schrijven over wat me de volgende uren te wachten staat.
Begripvol gemompel. Vooral, voeg ik er aan toe, ben ik nieuwsgierig naar het optreden van Joan Baez. Met haar voel ik mij geestelijk verwant. Instemmend gemompel. Hij vraagt of ik wat wil drinken. Zijn blik en hand gaan de richting uit van een koelkast. Een winkelmodel, zodat men dankzij de glazen deur ziet wat het aanbod is. Een witte wijn lust ik wel, antwoord ik.
Enthousiast gemompel. De man neemt de fles en vult een beker. Er liggen belegde broodjes. Voorzien van spijs en drank betreed ik het festivalterrein.
Proloog
Het domein van de Bijloke is aardig gevuld met mensen van 7 tot 77 jaar. Sommigen hebben hun kroost meegebracht. De vakantie is begonnen en heel wat meisjes en jongens zijn op kamp vertrokken, of naar zee, een festival, berg en dal, waardoor het aanbod aan babysitters schaars is.
De zon heeft de aanwezigen geroosterd. Vrouwen liggen in strandstoelen. Ze kletsen – putten ervoor uit hun uitgedroogd maar niet bodemloos te krijgen geheugen. Mannen hebben in de ene hand een boek of krant en in de andere een drinkbus. Ze kunnen maar niet beslissen wat te doen, dus suffen ze zichzelf de slaap in. Kinderen trachten aan de verveling te ontsnappen. Slenteraars die elkaar kennen groeten elkaar. Ze communiceren via holle vragen en antwoorden waar sleet op zit. Omdat ze geen minister kunnen worden, halen ze de politieke toestand onderuit en klagen over de rente die er niet is en de corrupte die er wel is.
Wanneer de zon zijn neergang inzet betreedt presentator Mark Lefever het podium. Met zijn vertrouwde fluwelen stem nodigt hij de bezoekers uit plaats te nemen in de tent voor het optreden van Julia Holter. Het lijkt of een deel ervan op de invitatie wachtte. Als bedevaarders, al zestig of is het tachtig dagen, de dagteller is al weken stuk – te voet op weg naar Santiago de Compostella, leggen ze de afstand af tussen hun kampement en een stoel in de broeierige tent.
Eerste bedrijf
De Amerikaanse singer-songwriter heeft een stem waar zelfs een doofstomme verliefd op wordt. Hij is niet blind en ziet een jonge vrouw met een goudlinnen mantel. Julia Holter is een vechter, zoveel is duidelijk. Ze schopte al in de moederbuik en blijft dat doen. Daarbij kronkelt ze als een slang van de ene glijbaan aan emoties naar een andere. Een jonge vulkaan is ze. Haar continue uitbarstingen van folkjazz verhitten de muzikanten, sleuren hen mee in haar lavastroom. Het Verre Oosten van het menselijk gevoel dringt de kern ervan, de Verboden Stad, binnen en bezet alle paleizen. Nu eens met gekreun, dan weer met gedreun, met een schitterend lichtspel als extra pepmiddel.
De toeschouwers kijken dit alles verbaasd aan. Ze weten niet of ze moeten applaudisseren of de tent uit marcheren. Gemengde reacties. Blijft het feit dat Julia Holter het publiek naar een ander universum heeft gekatapulteerd. Maar hoe eraan te ontsnappen? Het staat op de gezichten te lezen. De aanwezigen zijn overtuigd van de kwaliteiten van de jongedame uit L.A., het is niet bekeerd tot aan de rand van de adoratie. Wat is de reden? Ik vraag het aan mezelf en mezelf antwoordt: de plek past haar niet. Misschien dat ze ooit een groot podium kan inpalmen– ik hoop het voor haar, want haar liedjes zijn geen vallende sterren – maar nog lang niet. Een klein podium en een publiek met geen drie nullen op het telraam, dat is haar feestpaleis.
Tussenspel
Pauze. De tent loopt leeg. Bonnen worden geruild voor eten en drank, ligstoelen gevuld, toiletten bezocht. De avondnevel wandelt langzaam de kant op van de Bijlokesite. Het podium wordt deels ontruimd. De volgende zangeres heeft weinig nodig om groots te zijn. Ze is het al haast zestig jaar, onafgebroken: Joan Baez.
Tweede bedrijf
Lang voor Mark Lefever Joan Baez aankondigt stroomt de tent weer vol. Iedereen wil de beste plaats, terwijl elk zinnig mens weet dat die niet bestaat. De slechtste wel. Ongetwijfeld om die reden het vroegtijdig schuiven van de massa richting podium. Mensen, vooral vrouwen, wapperen zich koelte toe met de programmakrant. Dan is het zover. De presentator doet waarvoor hij betaald is. Nauwelijks de microfoon verlaten of de zangeres met een mengeling van Schots en Mexicaans bloed stapt kranig naar voor en begint haar optreden met Don’t think twice, it’s all right, een lied van compagnon de route Bob Dylan. Gevolgd door Farewell, Angelina, een ander lied van de man met een grote bewondering voor Dylan Thomas, vandaar zijn artiestennaam.
Driekwart van de volgende nummers van het haast twee uur durend concert worden begeleid door een drummer (haar zoon) en een toetsenman. De gitaar is haar vaste partner, al heeft ze er meerdere meegebracht. Het concert is een reis door tweehonderd jaar Amerikaanse geschiedenis. Met liedjes en tussenwerpsels huldigt ze de zwarten, de Mexicanen, kant zich tegen elke blinde muur. Haar repertoire is een grote oorlogskreet tegen de oorlog. Haar stem is broos. Gaat al 78 jaar mee, van podium naar straat, nu eens als verwachte dan weer als verdachte. Voor de hoge tonen komt een jonge zangeres aan haar zijde staan. Naar het einde toe grijpt de avondkoelte haar bij de keel. Er kruipt een krekel in maar koppig gaat ze door.
Epiloog
Het publiek beloont Joan Baez met een staande ovatie die van geen ophouden weet. Met een buiging en beide handen gevouwen en gekneld tussen schouder en wang (naar bedje toe) neemt Joan Baez afscheid. Ze komt terug. Kust het publiek, wuift en de mensen wuiven haar uit. Farewell, Joan Baez.
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.