Kalfshersens
Dagboekaantekeningen (23)
Schapen en ooien
foto © reporters/dpa
Is het erg als iemand die rechten studeert ’terechtstellen’ zegt als ze ‘voor de rechter brengen’ bedoelt? Nee toch, als het goedbedoeld is?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWoensdag 27 mei
De lammeren, die een maand geleden nog door de aarde de lucht in werden geworpen, maar altijd op hun dunne pootjes landden, zijn al halfzwaar en halfvet en beginnen op hun moeder te lijken, aan wier schommelende kont ongekamde slierten wol hangen: ze verzorgt zich niet en het is zeker een maand geleden dat ik nog een mooie ooi heb gezien.
Dit bedenk ik in de serre van Gary en Duncan, waar we het glas heffen op het informele einde van de lockdown, nog steeds op enige afstand van elkaar gezeten. Maar het uitzicht over de vallei leidt me af, de chromatische schoonheid van het naar blauw tenderende groen en het naar groen tenderende blauw, met het erin verstrooide ivoor van de schapen, de volle maan die erboven in de avondhemel verrijst als de kale schedel van een heer bij de staande ovatie in de schouwburg…
Donderdag
Volg nooit je natuur – de jouwe is niets anders dan een product van de natuur, en die deugt niet. Hoewel God volgens Duns Scotus ook zonder de zondeval wel tot de vleeswording zou hebben besloten, gewoon om plezier te kunnen beleven aan zijn wereld, wat rondkuieren in dertiende eeuw, kroes bier met een tonronde bedelmonnik, wie weet wordt het straks nog gezellig met die schalks lachende waardin… maar nee, op de bodem van de schepping word je betoverd, misleid, door een of andere demon in een strik gelokt, je verdwaalt te diep in het woud van jezelf…
Mijn natuur ritselt gemakzucht, fluistert luiheid, praat me een avond voor de televisie aan, maar ik vecht terug en zet me aan het lezen – ik ben namelijk uitgerust met dat ene onverklaarbare, anti-natuurlijke attribuut van de mens, de wilskracht. En dus reserveer ik tegenwoordig iedere avond voor systematische lectuur, die erin bestaat dat ik niet zomaar in het wilde weg een romannetje lees, nee, geenszins, weg met de romannetjes trouwens! Ben ik soms een kostschoolmeisje wier seksualiteit gesmoord door dekens bij een zaklamp moet ontluiken?
Ik heb een lijst van zeventig boeken uit de wereldliteratuur opgesteld (in mijn wereld is de wereld de westerse wereld), waaruit ik telkens een combinatie van vijf titels kies. Momenteel stort ik me iedere avond als een torenvalk op Dode zielen van Gogol, A Shropshire Lad van A.E. Housman, een geannoteerde keuze uit de gedichten van Gerard Manley Hopkins, Le Visiteur van Eric Emmanuel-Schmitt (op aanraden van Christopher: God bezoekt Freud) en Everything Is Illuminated van Jonathan Safran Foer (op aanraden van Peter: jonge Joodse Amerikaan speurt in Oekraïne naar de verdwenen sjtetl van zijn grootvader).
Eerst lees ik een gedicht van Hopkins en de bijbehorende aantekeningen (het nodige over de haecceitas van Duns Scotus, de ditheid die het individuele kenmerkt); dan twee gedichten van Housman; vervolgens drie pagina’s Frans en de nodige lemma’s in het woordenboek; daarna een half hoofdstuk Gogol; en ten slotte een hoofdstuk Foer. Het lijkt weinig, maar de teksten zijn zo gesynchroniseerd dat ik na een paar weken vijf titels tegelijk van mijn lijst kan schrappen. Ik lees bovendien als een studax, wat maakt dat ik er wel drie uur mee zoet ben. Maar dan ken ik de gedichten ook uit mijn hoofd en heb ik van alles gecontroleerd en opgezocht in weer andere teksten, bijvoorbeeld over het tsaristische Rusland en het asjkenazische Jodendom in het oosten van ons continent (duister als het proza van Duitse professoren).
De vorige combinatie was: verzamelde verhalen van Tsjechow – Die Sonette an Orpheus van Rilke – De fakkel in het oor van Canetti – Kosmos van Gombrowicz – De dolle musketiers van Willy Vandersteen.
Ik doe dit overigens niet uit een hang naar anarchisme maar juist omdat ik van orde houd: de boeken stimuleren elkaars lectuur, de atheïst roept de jezuïet op, het proza het toneel, Rusland de Oekraïense sjtetl, landeigenaren chassidim en nazi’s… Ik kan u de methode kortom aanbevelen. Alles wat zij vergt is wilskracht, die sommigen onder ons door God is geschonken, waarschijnlijk per ongeluk.
En wanneer ik straks de integrale lijst heb afgewerkt, kan ik eindelijk in vrede televisiekijken.
Vrijdag
Een vriendin van mijn schoonouders is bezig een album over Anna samen te stellen. Uiteraard vraagt ze ons om hulp. En dus onderga ik de kwelling van foto’s, tekeningen, briefjes.
En dus scan ik het enige briefje dat ze mij ooit heeft geschreven, toen ze een jaar of vijftien was en terugkwam van haar jaar in Colorado, waar ze bij de zus van Joy woonde en in de klas van Hayley zat, die we toen nog niet kenden. Ze zegt: ‘Hey dad.’
‘Dag lieverd.’
‘Finally back with u, I missed u so much.’
‘En ik jou.’
Ik bewaar het in mijn portefeuille, achter foto’s van alle gezinsleden, ook Hayley
De vriendin van mijn schoonouders stuurt Amerikaanse voetbalfoto’s: Anna met nummer 10, Anna die een bal in de lucht houdt, Anna die geweldig goed kan voetballen en van vijf universiteiten studiebeurzen krijgt aangeboden.
‘Love u!!!’
Zaterdag
Vertelde ik u al van de uitvoerig beschreven maaltijden in Dode zielen? Moten steur, karpervinnen, patrijsvetrandjes, gefarceerde varkenskrul, niet meer vliegend hert, kalfshersens… Kalfshersens! Eet je dan geen uitgewist bewustzijn?
Gogol is de eerste grote realist, maar ook de eerste grote surrealist. Hij beschrijft het absurde, want hij gelooft in het lijfelijke bestaan van duivels, en zoiets ongewoons als een neus die het op een lopen zet is dan niet zo ongewoon meer. Die hele wereld van lijfeigenen, assessoren, roebels en kalfshersens, op wodka gezet door Gogol, is al Kafka, is al de mensheid van vandaag.
Kalfshersens! Eet je dan niet haecceitas?
Middernacht, na een telefoongesprek met Peter
Hij vindt dat ik niet had moeten reageren op Lanoye. Zijn motto is het lankmoedige stilzitten wanneer je geschoren wordt. Goed – ik betwist niet dat stilzitten een vorm van beschaving is. Maar hoe zit je stil wanneer je kont ondraaglijk jeukt?
Nee, je hoeft niet gebruik te maken van de vrijheid van meningsuiting. Maar er bestaan bijvoorbeeld negationisten. En racisten. En vervelende collega’s. Ik vind dat je die moet tegenspreken: er bestaat in mijn opvatting ook zoiets als de plicht van meningsuiting. Lankmoedigheid terwijl je geknipt wordt kan resulteren in de kapper die je strot doorsnijdt. En de duivel is geen huisdier.
Pinksteren
De toren van Babel wordt afgebroken: men verstaat elkaars taal. Aldus het verhaal. Goed zo, de christelijke boodschap kan op een voor de krant bevattelijke inclusieve wijze worden vertaald. Ik ga een pak aantrekken. Het is Pinksteren, een achtenswaardig feest, al was het maar omdat er niet zo vaak geest over ons wordt uitgestort.
‘s Avonds
Ons wekelijkse collectieve videogesprek met de ouders, broers en zussen van Joy; er doen ook neefjes en nichtjes aan mee – aldus zijn Sussex, Indiana, Georgia, Colorado en nog een paar graafschappen en staten met elkaar verbonden en kan iedereen naar de welgedaanheid van de ander kijken en in tien aan elkaar geschakelde kippenhokken tegelijk klokken en kakelen.
Ik concentreer me op het kapsel van mijn schoonmoeder. Ze zegt haast niets meer sinds haar hersenbloeding van tien jaar geleden, maar volgt alles voor zover haar doofheid het niet verhindert. Ouderdom. Gebreken. Speciaal vanwege ons gesprek is ze met een masker voor haar mond naar de kapper gegaan. God zegene haar. Op haar kastanjerode haar dansen tongetjes vuur – een lamp die blijkbaar achter de computer staat.
Maandag 1 juni
De dochter van een bekende toneelspeler wordt geïnterviewd, waarom is niet duidelijk, mogelijk omdat ze de dochter van een bekende toneelspeler is. Ze zit nog op school, maar de school is gesloten vanwege de pandemie. Ze mist de lessen filosofie, die haar kalfshersens met gedachten vulden. Ik ben gevoelig voor de intelligentie van jonge mensen: Christophers vrienden komen soms als een lichte brigade, gewapend met in de zon fonkelende ideeën op me afgestormd.
De dochter: ‘We kregen onder andere een fragment van Luc De Vos te zien. Wat een man. Zijn visie over het geloof, bijvoorbeeld, vind ik fantastisch. Hij zegt: “Ik weet wel dat het bijna onmogelijk is, maar toch: ergens in mijn hersenen heb ik een deeltje dat droomt van iets wat geen realiteit is.” Dat dromen noemt hij dan geloven.’
U begint hardvochtig te lachen? Zelf zit ik zacht te snikken in de catacomben van Europa, denkend aan Kundera, volgens wie een Europeaan iemand is die heimwee naar Europa heeft.
Maar dit staat ertegenover: op zijn Frans-Engelse middelbare school, net over de taalgrens, in het minderwaardige Wallonië, heeft Christopher in het vijfde en zesde jaar capita selecta uit Diderot, Voltaire, Freud, Bergson en Sartre moeten lezen. Nu, vijf jaar later, heeft hij een baan in Washington DC aangeboden gekregen. Hij vertrekt in augustus.
Ik stel me het heimwee van Europa naar hem voor, beste Milan.
Bij een noodzakelijk glas
Een medestudent van Christopher spreekt in een mail zijn vrouwelijke professor met ‘Miss’ aan. Dat moet natuurlijk ‘Geachte professor’ zijn. De London School of Economics, producent van nogal wat Nobelprijswinnaars, heeft de aanspreekvorm ‘Miss’ nu bij monde van de decaan verboden – deze getuigt namelijk van unconscious bias and micro agression.
Geachte decaan, al mijn vooroordelen zijn bewust en al mijn agressies macro. Neuk u.
Woensdag 3 juni
Over het niveau van de Vlaamse politiek.
Kamerlid Dries Van Langenhoven is in strijd met de coronamaatregelen naar een barbecue geweest en werd een week later bij stralend weer belachelijk gemaakt door een mollige jonge vrouw die de vraag twitterde of hij niet ‘op een barbecue moest zitten’. De verkozene reageerde met de opmerking: ‘Dit weekend wordt het ideaal barbecueweer. Jij daarentegen, skipt precies best een paar barbecues.’
Politici en niet-politici buitelden over elkaar heen om de verwerpelijkheid van de volkstribuun aan te klagen: Fatshaming! klonk het allerwegen schril.
Iedereen had gelijk.
De vettige vlerk! roep ik met Lambik.
Maar niemand die aanstoot nam aan het Nederlands van iemand die theoretisch voor de Vlaamse cultuur opkomt. Niemand die zei dat ‘Jij daarentegen kunt zo te zien maar beter een paar barbecues overslaan’ tenminste van een correcte ranzigheid zou hebben getuigd.
Auden in 1968 tegen de studentenbeweging: If you would civil our land, first you should civil your speech.
Een gedachte die na het eten in mijn bord ligt
De taal is mijn ware engagement.
Op een mooie dag
Joy kan haar mobiele telefoon niet vinden en belt haar eigen nummer vanaf de vaste lijn. Ik zit in dezelfde kamer en hoor nergens gerinkel. Dan wordt ze plotseling lijkbleek en… maar houdt u vast, dit is een buitengewoon wonderlijke geschiedenis!
Ze laat de hoorn vallen en ik vraag wat er is, wat is er toch, schatje? ‘Ik hoorde mijn eigen stem,’ fluistert ze ontzet – de fluistering is als het ware het vocale equivalent van de ongewone tint die haar anders zo roze huidje heeft aangenomen.
Ik raap de hoorn op en wil net haar nummer draaien, wanneer het dode voorwerp mij voor is en begint te rinkelen. Met een trillende wijsvinger druk ik op de knop met het groene icoontje dat een hoorn voorstelt. ‘Waarom hing je op?’ vraagt Joy in mijn oor.
‘Dat deed jij,’ zeg ik. ‘Waar heb je in godsnaam leren buikspreken?’
‘Je bent ook een mooie,’ zegt ze met een smeltend stemmetje.
‘Hoor eens hier, liefje,’ zeg ik, half verbijsterd, half geërgerd, ‘hoe doe je dat? Waarom houd je me voor de gek?’ Op dat moment valt mijn oog op de aanwezige Joy, die me aanstaart alsof ik een waanzinnige ben. ‘Waar ben je volgens jou op dit moment?’ schreeuw ik in het microfoontje.
Maar ze heeft al opgehangen. Zoekend kijk ik om me heen, waar ligt die ellendige mobiele telefoon van haar? Ik storm de trap op, de deur van de slaapkamer vliegt open… bijna verlies ik mijn verstand als ik de telefoon op het bed zie liggen, met ernaast… o God… een spierwit verfrommeld oor en twee verdorde, grijze lippen, nog half geopend… gestorven sensualiteit!
Ik ijl de trap af. Joy zit kalm voor de televisie; links van haar ligt het opgekrulde vosje Sammie en ze klopt uitnodigend op de open plek rechts van haar
‘Downton Abbey,’ zegt ze. ‘Matthew is net terug van het front maar hij is verlamd.’
De lippen die deze woorden uitspreken zijn verleidelijk rood gestift; een blonde haarlok welft zich rond een blozend oor.
Net als u begrijp ik er hoegenaamd niets van, dit is mij volmaakt een raadsel! Maar het vreemdste, het alleronbegrijpelijkste is wel, hoe schrijvers in godsnaam zulke onderwerpen kunnen kiezen.
Mm. Toch steekt er, als je goed nagaat, wel iets in dit alles. De mensen kunnen zeggen wat ze willen, maar dergelijke geschiedenissen doen zich voor, niet zo dikwijls, maar gebeuren kunnen ze.
5 juni
Er woeden nu al dagen rassenrellen in Amerika. Lijfelijk bestaande duivels hebben zich van het vreedzame protest meester gemaakt. Mijn schoonvader is een trotse linkse Democraat, die in de jaren zestig nog als een lichte schaduw achter Martin Luther King aan heeft gemarcheerd. Nu schudt hij zijn zilveren hoofd: ‘Het enige resultaat van brandstichting en plundering is meer racisme.’
In Washington DC is de ‘kerk van de presidenten’ in de fik gestoken. Dat is een anglicaanse kerk. Het toekomstige appartement van mijn zoon bevindt zich een paar honderd meter daarvandaan.
Hij trekt bleek weg van zoveel wit privilege.
Zaterdag 6 juni
Heine vermeldt spottend dat de Parijse journalisten hun best doen het publiek in de kortst mogelijke tijd nieuwe opvattingen aan te smeren – opvattingen die hun goed uitkomen welteverstaan, die het goed doen in de salons en op de feestjes van de voorname burgerij.
Heine stierf in 1856. En de pers, zij herkauwt.
‘s Avonds
In de auto verzoende ik me gedurende negen minuten met Anna’s dood. Dat ging zo.
We kwamen terug van een pizza op het terras van onze vrienden Judy en Steve, die zo’n drie werst buiten het dorp wonen. We speelden op hun grote oneffen grasveld croquet in de avondzon, wat tot allerlei wiskundig ondefinieerbare patronen leidde. Maar we waren dus op de terugweg en Christophers zette muziek op: psalm 69, een chant van J. Barnby en C. Hylton-Stewart, gezongen door het jongenskoor van Gloucester Cathedral. ‘Save me, o God.’
Ik parkeerde in de oprit. Joy en Christopher stapten uit, maar ik bleef zitten. Hoe graag ik ook in de postmoderniteit was weggevlucht, daar trok die psalm zich geen barst van aan; hoe hard ik ook aan de fluwelen keten van het christendom trok, hoezeer ik ook naar het mes van mijn sarcasme graaide, ik verloor kansloos van mijn ervaring, die een bitterzoete verzoening met alles vormde, ook met Anna’s dood. Deze eeuwigheid duurde zoals gezegd negen minuten.
Hebt u wel eens een religieuze ervaring gehad? Mogelijk staat Rome tussen u en de religieuze ervaring. Canterbury daarentegen functioneert voor mij, anglicaan tegen wil en dank, als een membraan.
Maandag 8 mei
Ik bel onze vriend Toby, die is opgegroeid in een Afrikaanse buurt in Londen. Ik val met de deur in huis: ‘Toby,’ zeg ik, ‘hier bij ons gebeuren even erge dingen als in Amerika. De politie moordt er lustig op los. Onze samenleving is dusdanig gestructureerd dat mijn belangen worden bevorderd en die van jou en andere zwarte mensen onderdrukt. Mijn voorouders werden rijk door jouw voorouders uit te zuigen, en dat is nooit hersteld. Groot-Brittannië was een koloniaal rijk, dat zichzelf nooit heeft gedekoloniseerd, en tot op vandaag zitten we met gesegregeerde instellingen, witte media, koloniaal taalgebruik, een onrechtvaardig rechtssysteem en schoolboeken die de koloniale geschiedenis verbloemen of ronduit ontkennen… Ik ben weliswaar niet uit eigen keuze wit, maar vergeef me toch maar dat ik het ben. Veel liever was ik zwart en gediscrimineerd geweest, dan stond ik er moreel heel wat beter voor dan nu…’
‘Voel je je wel helemaal lekker?’ vraagt Toby, die nog altijd even zwart is als op maandag 5 augustus 2019.
‘Maar ik heb erfelijke voordelen!’ snotter ik.
‘Je vader groeide op in een straatarm milieu en gebruikte zijn hersens. Hij had alleen maar erfelijke nadelen.’
Op de bodem van mijn kop thee
Toby’s etnische herkomst is Yoruba. Hij vertelde me ooit dat dit Nigeriaanse volk slaven verkocht aan de Arabieren en de Europeanen en zelf slaven hield tot in de jaren veertig van de twintigste eeuw, ondanks Britse pogingen de praktijk af te schaffen. Zelfs tegenwoordig zijn er nog altijd honderdduizenden slaven in zwart Afrika, zij het niet meer bij de Yoruba. Toby (net als zijn moeder anglicaans) heeft over dit onderwerp zijn afstudeerscriptie geschreven.
‘s Avonds
Ik biecht een diefstal op: een deel van de openingsmonoloog hierboven heb ik gepikt uit een polemiek van Sabrine Ingabire tegen het blanke ras. Haar argumentatie is… is… welnu, sterk emotioneel. Er viel me ook een bepaalde bewering in haar slotalinea op: ‘Kennen jullie de namen van de zwarte mensen die hier door de politie vermoord worden, zonder dat de agenten terechtgesteld worden? Of denken jullie nog steeds dat het een typisch Amerikaans fenomeen is?’
Maar ze studeert rechten, dus ze zal wel weten wat ze bedoelt met terechtstellen.
(Waarom doen mijn kaken nu zo’n pijn?)
In elk geval heb ik altijd sympathie gehad voor het krantje, vandaar dat riet achter mijn rug wanneer ik door het redactielokaal ijsbeer.
A propos, beseft u wel dat ik, conservatieve liberale anglicaanse sociaaldemocraat, vijand van het reëel bestaande racisme, al sinds 2010 met de decadentie van links worstel?
Later
Op ons dak heft een witte merel zijn avondlied aan.
Benno Barnard is een schrijver die meent dat het heden gewoonlijk ongelijk heeft.
Deze maand reist uw auteur, liefhebber van gelukkige, heteronormatieve gezinnen, van Zuid-Engeland naar Gent: tussen de Magna Carta en de Boekentoren.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.