JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Kinderhobby’s, een slechte Belgenmop

Waar zijn wij nu mee bezig?

Pieter Bauwens30/1/2021Leestijd 3 minuten
Ofwel is er een groot probleem met het virus onder jongeren en dan is het toch
onbegrijpelijk dat er meer mogelijkheden komen voor +12-jarigen om activiteiten
te doen. Ofwel is er geen probleem en dan is het onbegrijpelijk dat de
-12-jarigen moeten kiezen in hun hobby’s.

Ofwel is er een groot probleem met het virus onder jongeren en dan is het toch onbegrijpelijk dat er meer mogelijkheden komen voor +12-jarigen om activiteiten te doen. Ofwel is er geen probleem en dan is het onbegrijpelijk dat de -12-jarigen moeten kiezen in hun hobby’s.

foto © Unsplash / Jairo

Coronamaatregelen voor kinderen zijn een typisch Belgisch compromis: iedereen weet hoe belachelijk ze klinken, maar er is nu geen weg terug.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er is een grote stijging van coronagevallen bij kinderen. Wat is groot en wat is een stijging? Er waren weinig gevallen bij kinderen, simpelweg omdat die minder getest werden. En dan test men hele scholen. Uiteraard stijgt dan het aantal gekende besmettingen. Maar is het werkelijk aantal besmettingen dan gestegen? In absolute cijfers is het aantal besmettingen bij kinderen nog altijd laag tegenover het totale aantal besmettingen.

Stijging van 128%

In HLN 29 januari 2020: ‘Viroloog Steven Van Gucht meldde vanmiddag op de persconferentie van Sciensano dat het aantal besmettingen vooral bij de min-10-jarigen in de lift zit, met een stijging nu van maar liefst 128 procent. In die leeftijdscategorie worden nu gemiddeld elke dag 171 nieuwe besmettingen vastgesteld, tegenover 74 een week geleden.’

Het weekgemiddelde ligt nu op 2.210 vastgestelde besmettingen per dag. Daarmee vergeleken is het aandeel van die leeftijdsgroep niet overweldigend. Van Gucht had ook kunnen zeggen dat — als we dit schrijven — de 0- tot 19-jarigen zorgen voor 0,8% van de hospitalisaties.

Paniek!

Toch blijft de paniekerige toon de bovenhand houden. Zoals in De Tijd van 27 januari 2021. ‘Nu het virus besmettelijker wordt, groeit de vrees dat de pandemie tussen de generaties gaat hinkelen. Het begint vlot te circuleren onder de jongeren, waarna zij het doorgeven in hun gezinnen, en het uiteindelijk overspringt op de oudsten en kwetsbaarsten. “We moeten dat tot elke prijs vermijden”, stelt Van Gucht. “De wetenschappelijke consensus blijft dat kinderen het virus minder gemakkelijk doorgeven dan volwassenen. Maar dat neemt niet weg dat ze de infectieketting in gang kunnen steken.”’

Leest u dat nu nog eens. Ze ‘kunnen’ de ketting in gang steken. Zoals iedereen eigenlijk. En eerst lijkt het evident dat ze het doorgeven aan ouderen, terwijl we weten dat ze het minder doorgeven. Het is goed mogelijk dat er niet meer gevallen zijn op scholen dan vroeger. Er waren vroeger ook al uitbraken en asymptomatische gevallen. Maar die werden niet zo gemediatiseerd. Zo werkt dat in de media: één ongeval is geen nieuws, drie kort op elkaar wel. En elk ongeval daarna ook. Dat wordt een golf ongevallen. Ook al zijn het er niet significant meer dan vroeger. Het is een simpele mediawet.

Ondertussen op school

Ondertussen zijn de maatregelen op de scholen, ook de lagere scholen, verstrengd. Het wordt verplicht in scholen; of gemeenten verplichten het in het vijfde en zesde leerjaar. Al is het wel positief dat Van Gucht openlijk zei dat dit geen derde golf is. Het zwaar verstrengen van de beperkende maatregelen lijkt dus niet aan de orde. Maar wat is dit dan?

Er is in de media één overheersende opinie onder virologen en andere specialisten. Zo wordt de indruk gewekt dat dit een eensgezind wetenschappelijk standpunt is. Niets is minder waar. Maar wetenschappers die er anders over denken, hoeden zich. Ze hebben vaak veel commentaar en lichten die uitgebreid toe. Off the record. Ze wensen niet met naam te reageren. En zo blijft — stel u voor — Georges-Louis Bouchez als enige achter om het op te nemen tegen de mediaspecialisten.

Het zijn de virologen

In de media worden de politici kritisch ondervraagd en de wetenschappers aan het woord gelaten. Maar die laatsten bepalen de toon. De burger krijgt maar één klok te horen, nooit het hele verhaal. Virologen hebben enkel oog voor het virus, alles moet wijken. Terwijl politici moeten afwegen wat de verschillende belangen zijn en hun gewicht tegenover elkaar: economie, welbevinden, geluk, intergenerationele solidariteit en hoe ver die moet reiken.

Tegelijk verbergen politici zich ook achter de virologen. Ze communiceren in de media de nieuwste beperking van allerlei vrijheden met als argument: ‘op aanraden van de virologen’. Die minister zou in het parlement zijn beslissing moeten verdedigen. Met de argumenten van de virologen en de afwegingen van de verschillende belangen die gemaakt zijn. In een debat kan de burger dan kennis nemen van de argumentatie en er het zijne van denken.

Kinderhobby’s

Neem nu die aanpassing voor de hobby’s van kinderen en jongeren. Een salomonsoordeel noemt een krant het. Mag ik het een Belgisch compromis noemen? Een beetje nemen en een beetje geven. Het is het één of het ander. Ofwel is er een groot probleem met het virus onder jongeren en dan is het toch onbegrijpelijk dat er meer mogelijkheden komen voor +12-jarigen om activiteiten te doen. Ofwel is er geen probleem en dan is het onbegrijpelijk dat de -12-jarigen moeten kiezen in hun hobby’s. En een mondmasker dragen in de klas. Het is één van die twee, niet allebei.

Het is een compromis, dat zoals alle Belgische compromissen enkel een logica heeft aan de vergadertafel en voor wie de hele vergadering volgde. Eens buiten beseft elke deelnemer bij het verdedigen dat het belachelijk klinkt. Maar er is geen weg terug. Een Belgisch compromis is een fuik: eens je meegaat in de compromislogica, zwem je erin en is er geen weg terug.

Slechte wetgeving

De volgende stap is dat het moet omgezet worden in wetgeving. Enfin, in een ministerieel besluit. Snel, al dan niet op verschillende manieren te interpreteren. De minister mag dat ‘juridisch geneuzel’ noemen, ze moet er maar voor zorgen dat haar parlementair-onbesproken besluiten ook onbesproken blijven.

In dit geval blijkt zelfs dat het compromis moeilijk in juridisch sluitende wetgeving om te zetten is. Het is een ‘aanbeveling’. Hoewel de kans groot is dat in het geval van slechte wetgeving de Raad van State een oogje dichtknijpt. Is er dan werkelijk niemand nog in Brussel die zich de vraag stelt ‘waar zijn wij nu mee bezig?’.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties