JavaScript is required for this website to work.
post

‘La ville abandonnée: België, een land tussen de talen

Expo van Koen Broucke in Emile Verhaeren Museum

Patrick Auwelaert12/4/2022Leestijd 4 minuten
Koen Broucke ‘Ieper, olie op doek’

Koen Broucke ‘Ieper, olie op doek’

foto © Koen Broucke

In recent werk evoceert kunstenaar Koen Broucke de gruwelen van de de Eerste Wereldoorlog. De link met de oorlog in Oekraïne is gauw gelegd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het Emile Verhaeren Museum in Puurs-Sint-Amands stelt kunstenaar Koen Broucke (1965, Sint-Amandsberg) onder de titel ‘La ville abandonnée‘ enkele tientallen tekeningen, aquarellen en schilderijen tentoon. De titel van de expo verwijst naar de gelijknamige pasteltekening uit 1904 van de Belgische symbolistische kunstenaar Fernand Khnopff (1858-1921). Daarop is een hoek van de Woensdagmarkt in Brugge te zien.

Spoorloos verdwenen

Op dat plein staat een standbeeld van Hans Memling, een van de beroemdste Vlaamse primitieven. Op Khnopffs tekening is Memling echter spoorloos verdwenen. Alleen zijn monumentale sokkel staat er nog. Ook de huizen aan de oostzijde van het plein zijn weg. Ze hebben plaatsgemaakt voor water. Piet Chielens zei hierover: ‘een haast rimpelloze waterlijn die tot halverwege de kasseien van het plein reikt’. Nog even, denk je, en het Woensdagplein dreigt onder water komen te staan. Spontaan moet je aan de klimaatopwarming denken. En dat is in de context van deze expo niet eens vergezocht.

Broucke: Luik, olie op geprepareerd papier

Stefan Zweig

Het uitgangspunt van de tentoonstelling is de recente publicatie ‘Het land tussen de talen‘ van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig (1881-1942). Dat boek, in een schitterende vertaling van Els Snick en met een verhelderend nawoord van Piet Chielens, bevat zeven reportages over de Belgische steden: Oostende, Brugge (2x), Luik, Leuven, Antwerpen en Ieper. Zweig schreef de eerste in 1902 en de laatste in 1928. De illustraties, alle in zwart-wit, zijn van de hand van Koen Broucke. De originelen, in kleur, kan je bewonderen in het Emile Verhaeren Museum.

Zweigs boektitel ‘Het land tussen de talen’ is indirect te danken aan Verhaeren. Zweig omschreef België zo in ‘Erinnerungen an Emile Verhaeren‘ (1917), dat hij publiceerde een jaar na het tragische overlijden van de dichter door een treinongeval in het station van Rouen. Zweig was ruim tien jaar bevriend geweest met Verhaeren.

Rondreis

Stefan Zweig kwam uit een welgestelde familie van Joodse afkomst in Wenen. Via tentoonstellingen aldaar leerde hij het werk kennen van Belgische kunstenaars als Khnopff, Constantin Meunier en Charles Van der Stappen. In hun spoor las hij ook het werk van in het Frans schrijvende Belgische auteurs als Charles De Coster, Camille Lemonnier, Maurice Maeterlinck en Verhaeren.

Vooral die laatste intrigeerde Zweig: al tijdens zijn middelbareschooltijd had hij Verhaerens debuutbundel ‘Les Flamandes‘ (1883) gelezen en sindsdien bewonderde hij de Belgische schrijver. Het was zijn grootste wens hem persoonlijk te leren kennen. Daartoe trok hij in de zomer van 1902 met grote verwachtingen voor het eerst naar ons land. Tijdens die reis – eigenlijk een rondreis – schreef hij reportages over Oostende en Brugge, waarmee ‘Het land tussen de talen’ opent.

Kosmopolitisch humanisme

Zweig ontmoette Verhaeren die zomer in Brussel tijdens een poseersessie voor een buste die beeldhouwer Charles Van der Stappen maakte van de grote dichter. Zweig had toen al gedichten van Verhaeren in het Duits vertaald. Als tegenprestatie nodigde Verhaeren zijn jonge bewonderaar meermaals uit bij hem thuis in Parijs (Saint-Cloud) en in zijn buitenverblijf bij Le Caillou-qui-Bique in Henegouwen. Zweig maakte zo vanzelf kennis met Verhaerens uitgebreide kennissen- en vriendenkring.

Zweig bewonderde in Verhaeren een ‘modern, kosmopolitisch humanisme en een omhelzing van de toekomst, noodzakelijke kwaliteiten om ooit tot een verbroederd en verenigd Europees continent te kunnen komen’. Zelf maakte de Oostenrijker deel uit van een veeltalige, multi-etnische en multireligieuze samenleving. Geen wonder dat streven naar verbroedering over de grenzen heen in zijn bloed zat. Hoewel hij schreef in het Duits, drukte Zweig zich daarnaast vlot uit in het Frans, Italiaans en Engels. Met die kennis op zak zag hij ‘in Verhaerens intellectueel internationalisme een antwoord op de nationalistische tendensen die de volkeren van Europa uit elkaar dreven’.

Zwijgen

Vanaf 1902 bezocht Zweig Verhaeren jaarlijks om aan nieuwe vertalingen van diens poëzie te werken. In die periode ontstonden nog enkele andere reportages uit ‘Het land tussen de talen’. Toch zou de vriendschap die ontstond tussen beide mannen een flinke knauw krijgen. De reden laat zich voorspellen: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914, met Duitsland dat een golf van nationalisme door Europa joeg.

Hoewel Zweig een overtuigde internationalist was, bleek ook hij niet ongevoelig voor de Duitse oorlogsretoriek: ‘Hij aarzelde als privépersoon, maar boog publiek het hoofd voor de zogenaamde noden van het volk’. Als schrijver die steeds bekender werd, zag hij zich daarom gedwongen er het zwijgen toe te doen. Alleen dan, vond hij, kon zijn vriendschap met Verhaeren en zijn andere Belgische vrienden bewaard blijven.

Alleen was dat buiten de patriottische Verhaeren gerekend. Die haalde in publicaties hard uit naar het militaristische Duitsland en naar alles wat Duits was. Dat leidde ertoe dat beide mannen elkaar niet meer zouden zien – Verhaeren overleed immers in 1916. Toch zou Zweig de dichter altijd een groot en warm hart blijven toedragen. Halverwege de oorlog kwam hij bovendien tot bezinning en ontpopte hij zich, in het spoor van onder anderen Romain Rolland en Frans Masereel, steeds meer tot een pacifist.

Broucke: Une ville abandonnée, bister en chinese inkt op papier

Actuele betekenis

Koen Broucke liet zich voor zijn expo in het Emile Verhaeren Museum inspireren door de pasteltekening ‘La ville abandonnée‘ van Fernand Khnopff. Daarop lijkt een voorbode te zien van wat ons in de toekomst te wachten staat: stijgende zeeën en oceanen door de klimaatopwarming met overstromingen als gevolg. De andere tentoongestelde werken maakte de kunstenaar bij Zweigs portretten van Belgische steden. Niet toevallig gaat het veelal om beelden van steden die het tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar te verduren kregen, zoals Antwerpen en Ieper. Er zijn veel vernielingen op te zien, maar bijna geen mensen.

Broucke tekende en schilderde ze ruw en schetsmatig, in vaak donkere en sombere kleuren. De teneur is die van de ondergang van het Avondland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Net als op Khnopffs pasteltekening suggereren opkomende waterpartijen overstromingen. Tegelijk is er een onmiskenbare link met oorlogen en verwoestingen in het heden. Denken we maar aan wat er momenteel in Oekraïne gebeurt. ‘De beelden in de tentoonstelling krijgen hierdoor eensklaps een wrange, actuele betekenis’, aldus Koen Broucke, die naast kunstenaar ook historicus is.

Totaalgebeuren

Maar laat dat geen reden zijn om deze expo links te laten liggen. Naast Brouckes sterke tekeningen en schilderijen zijn er nog tal van andere dingen te zien, veelal in kijkkasten. Zo onder meer oude postkaarten van de verwoeste steden die in ‘La ville abandonnée‘ aan bod komen, een kleurenfoto van Stefan Zweig uit 1920, een fotoreproductie van Khnopffs emblematische werk waarnaar de expo genoemd is en boeken en bibliofiele uitgaven van Zweig en Verhaeren. Zo is deze expo een totaalgebeuren waarin kunst, literatuur en geschiedenis op geslaagde wijze hand in hand gaan.

Praktisch

De expo ‘La ville abandonnée’ van Koen Broucke loopt nog tot 22 mei 2022 in het Emile Verhaeren Museum. Klik hier voor meer info.

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties