Kroniek van een aangekondigde catastrofe
De waarschuwende woorden van Malika Sorel mogen even herhaald worden
We kunnen maar beter leren van mensen die een zaak van binnenuit kennen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp Angela Merkel is de bekende wijsheid van Blaise Pascal van toepassing: qui veut faire l’ange fait la bête. Het volstaat niet goede bedoelingen te hebben om het goede te doen. Goede bedoelingen kunnen berusten op ethische zinsbegoocheling, en aangezien de wereld complex in elkaar zit tot ongewenste resultaten leiden. De kanselier is volop bezig daar een hallucinant voorbeeld van te geven.
Maar het zou fout zijn alleen Merkel met de vinger te wijzen. Het probleem gaat verder terug dan Merkels kanselierschap. De jaren zestig brachten een cultuuromslag teweeg, ook bij het politieke establishment. Politici, zowel van rechts als van links, gingen nationale trots als iets verwerpelijks beschouwen, goed voor die achterlijke Amerikanen met hun Stars and Stripes en hun God bless America. De natiestaat werd in vraag gesteld en de machtsuitoefening door die staat geproblematiseerd – wat nog werd versterkt door het rijzende getij van de permissiviteit en een op hol geslagen slachtoffercultus. Het politieke establishment verloor zijn zelfvertrouwen en viel ten prooi aan cultuurrelativisme.
Die evolutie verliep parallel met een ander niet minder belangrijk fenomeen: de toenemende migratie uit Noord-Afrika en Turkije, uit moslimlanden met een heel andere cultuur en godsdienst. Het onbehagen daarover bij de bevolking moest worden bezworen, daarover waren het politieke establishment, de intelligentsia en de media het eens. Een debat met de burger over wat zienderogen veranderde in de samenleving werd als te riskant beschouwd. Zo werd migratie de olifant in de kamer. Nooit mocht het ganse plaatje in beeld komen.
Politici, opiniemakers, intellectuelen en artiesten dichtten zichzelf de taak toe de publieke opinie op te voeden tot samenleven in een ‘multiculturele maatschappij’. Daartoe werd een beroep gedaan op een van het voormalige Oostblok afgekeken methode van social engineering: politieke correctheid. Voorts deed een leugenachtig discours zijn intrede dat met voortdurend wisselende argumenten de bevolking moest overtuigen van de voordelen van almaar meer migratie: de economische baten, de culturele verrijking, de zegeningen van de diversiteit enzovoort.
En wie niet horen wou, moest maar voelen. Instellingen werden in het leven geroepen die uitlatingen moesten screenen, woorden op een apothekersschaaltje afwegen – zoals in de tijd van de Inquisitie. Met democratie had dit alles niks meer te maken. Stilaan kwamen we terecht in een ‘zacht totalitarisme’, dat evenwel bij gelegenheid ook zijn tanden durfde tonen. De geïntimideerde bevolking reageerde gelaten en liet zich een schuldcomplex aansmeren.
De vraag die CDA-boegbeeld Maxim Verhagen ooit stelde: Blijft Nederland nog wel Nederland als er zoveel buitenlanders bijkomen?, was in Vlaanderen – en eigenlijk ook in Nederland – taboe. Het begrip ‘identiteit’ werd verdacht gemaakt en weggezet in extreemrechtse hoek. Ten hoogste mocht je verwijzen naar een gelaagde, zogeheten ‘lasagna-identiteit’. Maar identiteit is natuurlijk essentieel voor het nationale zelfbehoud.
Malika Sorel, Française met Algerijnse roots, zegt in haar essay, Immigration-intégration: le langage de vérité (2011), kort samengevat daarover het volgende: Door de massale instroom van migranten is in Frankrijk ‘une substitution de peuples’ aan de gang. De nieuwkomers voegen zich bij een diaspora die op Franse bodem de levenswijze van het land van herkomst reconstrueert. Zo vermindert het aantal Fransen die drager zijn van de Franse identiteit en verbrokkelt de nationale cohesie, wat op termijn een bedreiging betekent voor de Franse natie.
Die woorden van Malika Sorel zijn actueler dan ooit.
De besluiteloosheid die vandaag Duitsland en Europa verlamt, is het resultaat van de decennialange politiek-correcte negatie van de realiteit. Het is de kroniek van een aangekondigde catastrofe. Een politiek establishment dat voorbarig zijn geloof in de natiestaat opzegt, en bij wie de wil en de moed ontbreekt om de eigen grenzen en de eigen burgers te beschermen, ziedaar het recept voor de catastrofe waar Europa op afstevent. Vooral dan in een klein aantal landen in het Noorden en Westen van Europa, landen die zichzelf gedwee tot dupe van de geschiedenis maken. De nuttige idioten van de Europese Unie.
Categorieën |
---|
Personen |
---|
Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.
De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.