Kurz 2.0: de hogere kunst van het politiek cynisme in Oostenrijk
Sebastian Kurz (ÖVP, links) en Werner Kogler (Groenen) stellen hun regeerakkoord voor
foto © Jakob Glaser
Sebastian Kurz kent als cynische pokeraar zijn gelijke niet. Hij bouwt verder aan Oostenrijk als zijn gedroomde ÖVP-staat
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet nieuwe jaar bracht Oostenrijk een nieuwe regering. Sebastian Kurz liet voor het eerst in de geschiedenis van het land de groene partij mee aanschuiven. Maar Kurz zou Kurz niet zijn, als hij de ecologisten geen regeerakkoord door de strot ramde waarbij vooral zijn achterban op rechts de vingers kan aflikken.
Het onverzoenbare verzoenen
Even terug naar 29 september 2019, verkiezingsavond. Kurz´ christen-democratische ÖVP wint de stembusslag met 37% (winst van 6%). Zijn voormalige rechtse coalitiepartner FPÖ verliest door het Ibizaschandaal een forse 10% en landt op 16%. De oude coalitie tussen beide partijen beschikt daarmee in theorie nog steeds over een meerderheid. Toch beslist Kurz snel alleen met de groenen te gaan onderhandelen. Die zijn met 10% winst de grootste winnaars en klokken af op 14%.
Het lijkt evenwel een raadsel hoe die beide partijen met elkaar te verzoenen zijn. Kurz dankt namelijk zijn electoraal succes aan het kopiëren van de harde FPÖ-migratiestandpunten. De groenen gaan dan weer prat op hun pleidooi voor open grenzen. Met deze onverzoenbare standpunten is duidelijk dat coalitiegesprekken tussen ÖVP en Groen eigenlijk bij voorbaat tot mislukken gedoemd zijn. Tenzij een van die partijen het eigen migratiestandpunt inslikt. Een andere mogelijkheid is er niet.
Een balzaal van een regeringsformatie
De regeringsonderhandelingen starten in november met een nog nooit uitgeprobeerd formaat. Een recordaantal van 100 onderhandelaars vormen maar liefst 36 themagroepen en gaan in een spreekwoordelijke bijenkorf kijken hoe ze er uit kunnen komen. Wekenlang vergadert deze rare G1000 à la David Van Reybrouck, waarbij weinig naar buitenkomt. Het is alsof er een groepstherapie plaatsvindt waarbij de hersenen van de aanwezigen in trance worden doorgeformatteerd. Oostenrijk kijkt met spanning naar de uitkomst.
Op 1 januari 2020 komt er witte rook uit de schoorsteen. Kurz en Kogler, de baas van de groene partij, presenteren hun uitkomst samen voor de pers. Het nieuwsoortige en ietwat vreemde duo krijgt al vlug de pesterige bijnaam k.u.k., een allusie op het ouwe keizer- en koninkrijk Oostenrijk-Hongarije (kaiserlich und königlich). Het land kijkt met spanning naar wat de twee bekokstoofd hebben.
De groenen geringeloord
Kurz en Kogler geven bij hun druk bijgewoonde persconferentie aan hoe ze de komende jaren met elkaar gaan samenwerken. Bij de presentatie van het gemeenschappelijk programma wordt snel duidelijk dat de groenen in de aangenaam verdovende gezelligheid van de groots opgezette onderhandelingstafels een vale ÖVP-bijkleur hebben gekregen.
Vele punten die nog uit de tijd van de coalitie met de FPÖ stammen, komen nu terug in een regeerakkoord met uitgerekend de groene partij. Zo overleven uit de vorige coalitie het hoofddoekenverbod alsook de preventieve detentie voor potentieel criminele buitenlanders. Als klap op de vuurpijl weet Kurz ook een regeling los te peuteren dat hij op migratievlak ten allen tijde een wisselmeerderheid mag vinden. Dat betekent dus dat Kurz zijn migratiekoers samen met parlementaire gedoogsdeun van de FPÖ zal blijven doortrekken en groene ministers dit beleid zelfs mee gaan uitvoeren.
Daar houdt het niet mee op. Ook op hun tweede ‘breekpunt’ — klimaat — houden de groenen geen voet bij stuk. Ze laten zich door Kurz paaien met de belofte dat de klimaatagenda pas aan bod komt in de tweede helft van de legislatuurperiode. Goed mogelijk dat het er dus nooit van komt. Kurz levert hiermee zijn huzarenstukje in politiek cynisme en toont zich daarmee als onverschrokken en vooral effectief pokeraar.
Voor de groenen ziet het er anders uit. Het feit dat ze zich op hun kernpunten zo laten rollen, valt schril op. Zelfs bij de bezetting van de ministerposten komen ze er bekaaid van af. Alle echt belangrijke functies gaan naar de ÖVP: binnenlandse zaken, buitenlandse zaken, defensie, economie en financiën. Kortom: voor een breed lachende Kurz een ondubbelzinnige full strike. Hij slaagt in de kwadratuur van de cirkel: behoud van zijn electorale basis door het doortrekken van een rechtse migratiekoers, gecombineerd met een groen vijgenblad waarmee hij op internationaal vlak holle globalistische marketing over klimaat en co kan mee bedrijven.
Op weg naar de alleenheerschappij?
Kurz zet hiermee een volgende stap in de opbouw van zijn ÖVP-staat. De sociaal-democraten verwees hij in 2017 al naar de oppositie, waar ze zich maar niet van kunnen herstellen. In 2019 gooide hij de FPÖ eruit. Het lot van de nu meeregerende groenen lijkt ook alweer bezegeld.
De nieuwe regering zal weliswaar uit de startblokken schieten, maar de groenen kunnen met dit regeerakkoord alleen verliezen. Het is zelfs mogelijk dat ze bij volgende verkiezingen weer onder de kiesdrempel en uit het parlement vallen. De groene kiezer die oprecht de beloftes van de groene heilstaat gelooft, kan slechts verbitterd achterblijven.
Los van het lot van de groene partij en de twee eerdere afvallers, de SPÖ en de FPÖ, komt stilaan een andere vraag voor de politieke toekomst van het land. Nu Kurz zijn concurrenten er allemaal heeft afgereden, staat eigenlijk niets meer in de weg om de volgende keer een absolute meerderheid binnen te rijven. Een klein voorteken speelt daarbij een misschien wel cruciale rol: naast zijn functie als bondskanselier neemt Kurz ook het departement media voor zijn rekening. Om over na te denken…
Tags |
---|
Sam Schatteman is economist, historicus en slavist.
De sociaaldemocraten heroveren Wenen, de FPÖ wordt weggevaagd. Oostenrijk kent een nieuwe machtsfactor in de figuur van burgemeester Ludwig.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.