JavaScript is required for this website to work.
post

Lakense lakei / in standaard-livrei

Jean-Pierre Rondas24/7/2017Leestijd 3 minuten
Marc Reynebeau in gesprek met Peter De Roover (2010).

Marc Reynebeau in gesprek met Peter De Roover (2010).

foto © Reporters

Jean-Pierre Rondas liet zich inspireren door journalist en lakei Marc Reynebeau in DS Avond op de vooravond van de nationale feestdag.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

(Ten dele naar, en te lezen op de wijze van, Michel van der Plas’ ‘De stalmeester’ zoals gezegd door Wim Sonneveld) 

Het gewone volk vraagt zich weleens af: wat doet zo’n stalmeester nu eigenlijk, de godganselijke dag? Het schijnt dat men daar de merkwaardigste voorstellingen van heeft. Men denkt bijvoorbeeld dat ik zomaar wat in de Koninklijke Stallen rondhang. Dat is dan wel al een hele tijd geleden hoor! Er zijn namelijk nog nauwelijks hovelingen aan dit Lakense hof. Lakei is weliswaar een knelpuntberoep geworden, maar door de vermindering van de toelage van dit ondankbare volk aan de Familie, heeft onze Majesteit de Koningin het gros van haar lijfknechten en kamerlingen moeten ontslaan. Onder wie dus ook mij. Versobering noemen ze dat. Ja, ammehoela…

Alleraardigste ceremonie

Toch denk ik graag nog eens terug aan die gouden tijd. Gelukkig mag ik er in mijn nieuwe baan geregeld over schrijven. Want tradities moeten er zijn, zeg ik altijd maar. Daarmee opende ik ook mijn recentste bijdrage: ritueel, traditie, ritueel, traditie. Je moet het er tegenwoordig instampen, meneer, maar dat is wat het gewone volk wil: tradities. D’r is al genoeg waardevols naar de kloten gegaan, de laatste jaren.

Neem nu die alleraardigste ceremonie van de koninklijke toespraken. Er zijn er niet minder dan drie per jaar, waarin de Koning zich direct tot het gewone volk richt zonder de filter van het schorremorrie van de pers. Waardoor hij de zogenaamde Vierde Macht gewoon en soeverein passeert. En zo hoort het ook! Er is een toespraak met Kerstmis, een tweede op het einde van de nieuwjaarsmaand, en een derde op 21 juli, de Nationale Feestdag zelf. U kunt zelf wel uitrekenen dat de vorst alleen over de zomer beschikt om even uit te blazen, eerst op Tomorrowland en dan op enkele geheime zonnige plekjes.

’s Konings schrijversblok

O, het gezoem en de heerlijke drukte in het Paleis wanneer de resterende lakeien zo’n vijf maanden vooraf aan de voorbereiding beginnen! Want deze toespraken zijn als ik het zo mag zeggen allemaal van eigen makelij. ‘Huisbakken’ noemen we dat onder elkaar. De vorst zal de tekst persoonlijk voor de beeldbuis aflezen! Het onderwerp wordt omzeggens alleen door hem, weliswaar bijgestaan door de vorstin, vastgelegd. Dan komen de secretarissen, de griffiers, de dignitarissen, de kamerdienaars van de koningin, de kanselier en de hofleveranciers van het koninklijke schrijfmateriaal in het geweer, want er is altijd dubbele bewaking in de periode dat de koning weer eens aan schrijversblok lijdt. Ik mag wel verklappen dat de koninklijke paniek zich dan als het ware over het hele Huis verbreidt. En verdomd als het niet waar is, maar dat schept nu precies die eenheid en die verbondenheid waarvoor onze vorst een eredoctoraat heeft gekregen en waarover hij het telkens weer graag mag hebben.

De premier op audiëntie te Laken

Na maanden collectief gezwoeg volgde dan dat uiterst guitige ritueel waar de vorst de opperlakei van de ministeries op de koffie uitnodigt om hem zijn koninklijke tekst voor te leggen. Samen met enkele schaduwschrijvers plachten wij ons dan achter een gordijn of een conifeer te verstoppen want van deze hoogst amusante scène wilden we geen woord of geen beweging missen. Stel je voor: daar komt die burger buigend binnen, koffietje koekje, waarop de vorst hem van over zijn bureau eventjes de toespraak toont, en dan glimlachend weer snel verstopt. Een enkel keertje heeft de opperburger kunnen verkrijgen dat hij ook de versozijde van het blad mocht zien. We proestten het uit achter de conifeer. Laten we het vergelijken met leden van een parlementaire commissie die bij hoge uitzondering geheime documenten mogen inkijken. Inkijken hé, niets noteren of zo. Tijd om er met een rood pennetje doorheen te gaan krijgen ze niet, en zo hoort het ook.

Crackfree

En dan is het mijn nederige taak om het resultaat van al dat koninklijke huiswerk (dat ik als een privilege even tevoren wèl mag inzien), in de pers met een woordje uitleg te begeleiden ten behoeve van het volk. Een taak waarmee ik mij als de trouwe lakei die ik ondanks mijn ontslag altijd gebleven ben, met de uiterste nauwgezetheid belast.

Het gaat hier natuurlijk om een zeer delicate opdracht. Ik moet er namelijk voor zorgen dat ik in mijn eigen nederige bijdrage de tekst van de koning geen concurrentie aandoe. Gewoon uit eerbied. Ik bedoel: ik moet in mijn begeleidende tekst niet vlotter willen zijn dan de vorst zelf. Nu weet iedereen dat de koning, met permissie en onder ons gezegd en gezwegen, zich nogal stijfjes uitdrukt. Sommige mensen willen hier weleens oneerbiedige uitdrukkingen voor gebruiken, maar daarvan distantieer ik me ten stelligste. Maar het komt er nu eenmaal op neer dat mijn tekst in verhouding tot de zijne nog stijver moet staan van het meest gatkruipende crackfree edelstijfsel dat er in onze heroplevende economie te vinden is. Naar mijn bescheiden mening slaag ik daar telkenjare weer aardig in.

Een gedekt lichaam

En zo hoort het ook, want het gewone volk moet eraan herinnerd worden dat de vorst de continuïteit van de instellingen wil belichamen in een toespraak. Ik weet wel dat dit niet kan, maar beschouw het als een koninklijke lichaamsmystiek. Daarom is er ook de toespraak tot de gestelde lichamen, terwijl de koning toch gedekt is door de regering. Onze vorst is als het ware een gedekte persoonlijkheid. U kan zich wel voorstellen dat het me bij zoveel metafysica soms gaat duizelen.

Mijn vrouw zegt weleens tegen me: jij bent de laatste stut onder de kroon! En verdomd als ’t niet waar is. Daarom zeg ik altijd maar: Eendracht maakt macht! En wie ermee lacht valt in de gracht! En ’t is niet zacht, want ’t is mijn kracht!

Geïnspireerd door een werkstuk van de journalist Marc Reynebeau in DS Avond op de Vooravond van de Nationale Feestdag.

 

 

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties