Leonard Cohen, This Is It
En ook in november komt de dood.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe dood die nu eens hier, dan weer daar opduikt. Vandaag in de persoon van Leonard Cohen, die zo levendig blijft dat hij zijn schaduw werpt over de hele wereld en iedereen laat rillen. Iedereen die de muziekjes op de poëzie kent en zich daaraan optrekt bij dagen dat hij denkt dat het leven een kermis is met een draaimolen en met een achtbaan die helemaal geen acht is.
Zijn heengaan stond eraan te komen. Hij was erop voorbereid en ik ook [net als zovelen]. En toch word je er stil van, dool je door je geheugen. Je slentert naar je pc en duikt in je archief tot je halt houdt bij een gebeurtenis. Een artikel was er het gevolg van. Ik kopieer het en zend het de wereld in. Dat mag. Dat moet. Goede herinneringen kunnen herhaald worden. Zonder aan kracht in te boeten.
Leonard Cohen in Gent
Zaterdag 11 augustus 2012. Na de ochtendthee slenter ik naar mijn bibliotheek en kies een dichtbundel. Een uitgave van Penguin: Book of Longing. 230 pagina’s met gedichten en tekeningen van Leonard Cohen. Publicatie: 2006. Opgedragen aan Irving Layton, een collega dichter en schrijver, overleden op 4 januari van datzelfde jaar.
Cohens dichtbundel verdwijnt in een envelop en ik meld me wat later aan bij de balie van het Gentse hotel waar hij logeert. Drie stofvrije baliebedienden staren mij aan als ik de envelop en mijn kaartje in hun richting duw. ‘Wij mogen niets aanvaarden,’ zegt de middelste van het drietal. Ik dring aan. Stijve stilte, blanke blik. ‘Goed, dan zijn wij uitgepraat, vermoed ik?’
Ik draai mij om, ga zitten in de lobby en bestel een café latte. Op dat moment passeert Leonard Cohen. ‘Good morning, mister Cohen,’ zeg ik. ‘Please, will you sign your book of poems?’ ‘Sure,’ antwoordt hij zonder aarzeling. ‘Where is it?’ Hij signeert op het opdikkend papier. Elke letter is een schildering. Hij heeft gesigneerd op een pagina met een van mijn favoriete gedichten. Hij ziet twee met potlood onderstreepte versregels. Een vinger gaat naar het blad. ‘Why these lines?’ ‘I find them strong.’ ‘O, I prefer the next two.’ Ik lees ze. ‘Yes, indeed, they are stronger. But the stronger ones need to draw attention to the weaker.’ ‘Are you coming to the concert?’, vraagt hij. ‘I would, sure, but it’s sold out, I hear. Full house.’ Leonard wenkt een struise man die vanuit de verte toekijkt. ‘Give Guido a ticket’, zegt hij. En zich naar mij wendend. ‘One or two?’ Voorzichtig opper ik dat het morgen de verjaardag is van mijn vriendin. ‘It would be a nice birthday present.’ ‘Make it two,’ zegt hij tegen de kerel. ‘Which day?’ ‘Tuesday!’
Hij maakt aanstalten om te vertrekken maar wordt opgehouden door een koppel. De man vraagt om een foto. Cohen, een frêle man en naast hem een Amerikaan, mooi in het vet. Een foto vragen was ik niet van plan, maar het lef van de man verdrijft mijn aarzeling. De balieman wordt erbij geroepen. Hij maakt met mijn eenvoudig mobiel toestel een foto. ‘Nice stay in Ghent,’ zeg ik ten afscheid. Handen worden geschud. ‘Thank you, Guido.’
Aanvankelijk was het niet de bedoeling het gesprek openbaar te maken, maar een gedachte kreeg beeld. A tribute to the most gentle man I ever met… en waar de stijl en de klasse onmerkbaar van afdruipt. Moet kunnen. Mocht niet verloren gaan.
Dinsdag 14 augustus. Stipt om acht uur, onder een licht bewolkte hemel en in een zoete warmte zoeken de muzikanten en drie vocals hun plek. Leonard Cohen sluit de rij en begint zonder intro aan zijn eerste lied, Dance me. Het begin van een vier uur durende performance. De 78-jarige dichter en zanger lijkt de hele duur van het concert 50 jaar jonger. Wat me ook opvalt is een totaal gebrek aan valse gevoelens. De klassieker The Partisan wordt gebracht alsof hij even voordien de bezetter omzeilde en verslag uitbrengt bij de leiding, het gemoed nog geschonden door het verlies van strijdmakkers en de dood van de oude vrouw die hen verborg, she died without a whisper.
Derde sterkte: Cohen geeft de muzikanten en de zangeressen ruimte om te soleren, terwijl hij opzij gezeten de vinger op de pols houdt. Zijn eeuwige hoed zet hij af als zij de hoofdrol overnemen. De opbouw van de belichting sluit naadloos aan bij het breken van het licht. Natuur en cultuur versmelten. Na anderhalf uur sluit hij het eerste deel af met Anthem. Een pauze van een half uur. Achtduizend mensen zoeken wat ze willen vinden. Het toilet, een drankje, een broodje. Bekende ontmoet vreemde. Ze worden vrienden. Praten met elkaar. Ieren, Engelsen, Nederlanders, Duitsers, Belgen uit de negen hoeken van het land verliezen hun nationaliteit maar niet hun identiteit. Idealisme wint het van provincialisme.
Het tweede deel start met een lied, waarvan het indringendste vers luidt:
‘I said to Hank Williams: how lonely does it get? / Hank Williams hasn’t answered yet / But I hear him coughing all night long / A hundred floors above me / In the Tower of Song.’
Het is intussen nacht geworden. Toch blijft het brandend braambos jong licht uitstralen. De bindteksten lijken wel vredesboodschappen, zonder een spoor van cliché, de geur van paté. Cohen is een diplomaat zonder jezuïetenstreken. En het gaat maar door. Het hele palet van moderne muziekvormen komt aan bod. Elke golf is verschillend en toch vormen ze een hechte vloed. Even over elf uur volgt Take this Waltz. De ideale afsluiter. Maar het applaus is nauwelijks begonnen of hij begint aan de bisnummers. Zeven! Het publiek mompelt de tekst mee van Marianne en Closing time. Als hij I tried to leave you inzet, een monkel om de mond, begint het publiek te lachen. Een breekbare lach. Want langzaam maar zeker is het concert een vredesmanifestatie geworden, een pleidooi voor meer democratie met minder politiek. Cohen heeft alle muren gesloopt… en iedereen begrijpt de reden waarom hij, 78 jaar oud, keer op keer de barricaden opklimt, ‘Cause don’t forget who’s taking you home / And in whose arms you’re gonna be / So darling, save the last dance for me / Save the last dance for me / Save the last dance for me…’
Bij het verlaten van het Sint-Pietersplein ontmoet ik de Israëlische ambassadeur. Hij is gearriveerd met politiebegeleiding voor en achter zijn wagen, maar staat nu in zijn eentje tussen het langzaam afdruipend publiek. Lurkt rustig aan zijn pijp.
‘It was as high-minded as a classic concert,’ zeg ik. Hij corrigeert me, een trekje van zijn pijp nemend en starend naar het verlaten maar niet lege podium: ‘It was a synagogue.’
Terug naar 2016 Leonard Cohen: The man, his songs and poems are one.
This is it, luidt de titel van een gedicht. De bundel heb ik opnieuw uit de kast gehaald en lees:
‘This is it / I’m going to sleep now darling / Don’t try to stop me / I’m going to sleep / I’Il have a smooth face / and I’m going to drool / I’Il be asleep / whether you love me or not / … ‘.
De eerste maal dat ik naar New York trok, logeerde ik in het Chelsea Hotel. Om dicht te zijn bij de geesten die mijn poëtische kunstzin vorm en inhoud gaven. Waaronder…dit.
Personen |
---|
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.