Lezen en laten lezen
Jongeren moeten het verschil leren tussen geschreven teksten en digitale informatie, tussen scanning en skimming.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVorige week kwam er eindelijk witte rook uit de schouw van het kabinet-Weyts: de scholen openen met code geel. Dit betekent dat al onze leerlingen — behoudens een nieuwe grote coronahaard — voltijds terug naar school kunnen op 1 september. De beslissing biedt perspectief en hopelijk ook motivatie aan directies, leerkrachten, leerlingen en hun ouders. Deze motivatie zal broodnodig zijn gezien de leerachterstand die veel kinderen en jongeren vorig schooljaar hebben opgelopen door de schoolsluiting.
Taalverarming
Hier bovenop komt dat, al lang voordat corona in het land was, er alarmerende signalen kwamen vanuit het onderwijsveld. Sinds jaren kampen we met taalverarming bij onze jeugd en zeker op vlak van begrijpend lezen bevinden we ons in een sinistere neerwaartse spiraal. Bij het laatste PIRLS-onderzoek, dat internationaal het leesniveau van leerlingen in het vierde leerkaar vergelijkt, bleek dat het niveau van begrijpend lezen in ons onderwijs zowel relatief als absoluut sterk daalde. De meest recente PISA-resultaten signaleren dezelfde achteruitgang met betrekking tot begrijpend lezen in ons secundair onderwijs; een negatieve trend die tevens bevestigd wordt door de Vlaamse Peiling Lezen.
Onlangs trok ook de Vlaamse onderwijsinspectie aan de alarmbel. Uit hun jaarlijks verslag Onderwijsspiegel 2020 blijkt dat 44 procent van de basisscholen niet voldoende tijd spendeert aan effectieve leestijd. Bovendien heeft een derde van de basisscholen een eenzijdig of verouderd leesaanbod. Verder toont hun bulletin ook aan dat in minder dan de helft van de basisscholen in alle klassen wordt voorgelezen. Daarenboven heeft de helft van de scholen geen aandacht voor doordachte leesdidactiek. De pijnlijke conclusie is dat kinderen meestal enkel lezen als er tijd over is.
Laaggeletterdheid
De oorzaken van de neergang van het niveau van begrijpend lezen bij onze jeugd zijn divers en niet louter te wijten aan het onderwijs. Een onderzoek van professor Maryanne Wolf, directeur van het Center for Dyslexia, Diverse Learners, and Social Justice in the Graduate School of Education and Information Studies aan de UCLA legt duidelijk de nadruk op de negatieve invloed van digitale media op het leesgedrag van kinderen. Wolf legt de link tussen de groeiende laaggeletterdheid bij jongeren en de vluchtige en afleidende digitale media die onze hersenen verslaafd maken aan verleidingen met een snelle beloning. Kinderen en jongeren kunnen het niet meer opbrengen om zich lang te concentreren op een ‘saai’ boek? want op de smartphone of tablet is alles leuker en sneller.
Door het toegenomen gebruik van digitale media slagen jongeren er niet meer in een tekst rustig en in de diepte te lezen en passen ze een leesstrategie toe waarbij ze de tekst oppervlakkig filteren. Hierdoor gaat de diepere betekenis van geschreven teksten verloren. Wolf stelt evenwel dat we de digitale media niet meer kunnen wegdenken. Ze houdt geen pleidooi om alle smartphones en tablets weg te gooien, maar meent dat we onze jongeren het verschil moeten leren tussen geschreven teksten en digitale informatie, tussen scanning en skimming. We moeten onze leerlingen als het ware tweetalig maken. Om echt goed te leren lezen is het belangrijk het contact met echte boeken te stimuleren. Een goede schoolbibliotheek en een regelmatig klassikaal bezoek aan een openbare bibliotheek zijn in dit opzicht blijvend waardevol.
Taal- en leesvaardig
Op het vlak van lezen geldt ook het oude Vlaamse spreekwoord ‘woorden wekken, voorbeelden trekken’. Kinderen moeten plezier krijgen in het lezen en dat kan al in een vroeg stadium worden gestimuleerd. Ouders doen er goed aan al op hele jonge leeftijd voor te lezen aan hun kinderen. Deze momenten zijn niet enkel een moment van verbondenheid tussen ouder en kind, maar brengen kinderen ook fysiek in contact met boeken. Door kinderen veel voor te lezen wordt hun woordenschat uitgebreider en dieper. Ze worden gestimuleerd om vragen te stellen aan de verteller waardoor ze het verhaal steeds beter gaan begrijpen. Verder zijn ouders die zelf regelmatig lezen een voorbeeld voor hun kinderen. Onderzoek toont immers aan dat kinderen die opgroeien in een huis met meer dan 500 boeken gemiddeld drie jaar meer onderwijs en vaker een universitaire opleiding volgen dan kinderen die opgroeien in een boekarme omgeving. Deze bevinding staat los van het opleidingsniveau van de ouders en de financiële thuissituatie.
Voldoende taal- en leesvaardig zijn belangrijke voorwaarden om goed te functioneren in de samenleving. Onderwijs, maar ook opvoeding speelt hierbij een belangrijke rol. Laat de kinderen lezen, maar geef zelf ook het goede voorbeeld. Leren lezen komt niet vanzelf: het is een inspanning die uiteindelijk, mits oefening en ervaring, samensmelt met ontspanning. De leesvaardigheid en het leesplezier van kinderen groeien niet zomaar in een steriel educatief vacuüm, maar hebben nood aan een stimulerende omgeving. Maak daarom zowel in de klas als thuis tijd vrij om te lezen. Leestijd is nooit verloren tijd.
Roosmarijn Beckers studeerde geschiedenis aan de KU Leuven en volgde er ook een lerarenopleiding geschiedenis, kunst en muziek. Ze is lid van het Vlaams Parlement voor Vlaams Belang en moeder van drie kinderen.
Het herstel van het vertrouwen in de politiek gaat hand in hand met het lossen van politieke oogkleppen. Zoals het cordon sanitaire.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.