LINKS GROSSIERT IN ETIKETTEN
Waar nog een oude vervaldatum op gedrukt staat.
Er moet sprake zijn van een zekere ontreddering.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementStandaard-journaliste Ine Roox heeft een probleem. ‘Ik ben een gespleten persoonlijkheid,’ schrijft ze in het dS weekblad van 16 januari. Wat is er aan de hand met Midden-Oosten-verslaggeefster Roox? Wat verklaart haar ontsteltenis? De lezer gaat nu best even zitten. Roox betrapt zich af en toe op een ‘rechtse’ mening. Een voorbeeld. Hoewel ze pro-Palestijns is, houdt Roox ook van ‘Israëls kritische en vrije denkers, die het land een spiegel voorhouden’. Heb ik dit goed gelezen? Is opkomen voor kritische en vrije denkers ‘rechts’? Toch als het om Israëli’s gaat? Nog een voorbeeld. Hoewel ze de vluchtelingen uit Syrië en Afghanistan verwelkomt, vindt de journaliste dat de herkomst van de Keulse aanranders mag benoemd worden. Is liegen of zwijgen over de identiteit van de daders dan ‘links’? Roox is de kluts kwijt, zoveel is duidelijk. ‘Wat ben ik dan,’ vraagt ze zich af, ‘links of rechts?’
Links of rechts is blijkbaar de hamvraag. En dat terwijl de begrippen ‘links’ en ‘rechts’ nagenoeg lege dozen zijn geworden. Ideologisch stellen ze nog weinig voor. In een historische context kunnen die begrippen wel nog zinvol worden gebruikt. Maar sinds de Val van de Berlijnse Muur en het wegdeemsteren van het marxisme heeft de links-rechts-tegenstelling grotendeels haar substantie verloren. Hoe inhoudloos het begrip ‘links’ vandaag nog is, wordt duidelijk als je even terugkeert in de tijd. Toen ik jong was – toegegeven, een tijdje geleden – was je links als je voorstander was van het nationaliseren van de zware industrie en de grote banken. En wanneer je sympathiseerde met de Sovjet-Unie en de Duitse Democratische Republiek. Had je toen geopperd dat homo’s moeten kunnen trouwen en kinderen adopteren, dan had men je uitgemaakt voor decadente bourgeois. Nu is het net andersom. Alleen een zonderling pleit nog voor nationalisaties, maar het homohuwelijk inclusief adoptierecht geldt als evident. En de Sovjet-Unie en de DDR? Die liggen kameraadschappelijk naast elkaar op de vuilnisbelt van de geschiedenis.
Multiculturalisme en antiracisme hebben het marxisme onttroond. Daardoor kreeg het begrip ‘links’ een nieuwe inhoud, maar die is flinterdun, onsamenhangend en vol innerlijke tegenspraak. Vandaag is ‘links’ een hutsepot van allerhande meninkjes, gaande van Zwarte Piet tot transgenders. Het is de geloofsovertuiging van de chattering classes, een nieuwe soort linkserige Biedermeiers. Die zijn oververtegenwoordigd in de mainstream media en hanteren daar ‘links’ en ‘rechts’ als synoniemen voor ‘goed’ en ‘kwaad’. In die betekenis zijn het dodelijk efficiënte media-termen. ‘Rechts’ staat voor ‘verdacht’, ‘inhumaan’, ‘hardvochtig’, ‘wellicht in strijd met de mensenrechten’. En ‘links’ betekent uiteraard het omgekeerde. Als je in de media het etiket ‘rechts’ krijgt opgeplakt, ben je vakkundig geëlimineerd, kaltgestellt om een lelijk woord te gebruiken. Dat is ook de reden waarom politici zo’n huiver hebben voor dat woord. Zo groot is de macht van de media. Wordt een mening als ‘rechts’ bestempeld, dan hoeft men er verder niet meer over na te denken, en wie over het woord heerst, is meester van het debat.
Journalisten en opiniemakers hebben dat goed begrepen en strooien kwistig met de etiketten ‘rechts’ en ‘extreemrechts’. Inhoudelijk slaat dat meestal nergens op, maar het dient wel een doel: wie het met hen oneens is in diskrediet brengen. Zelf zijn ze ongetwijfeld trots op hun politiek activisme, maar ondertussen brokkelt iedere dag hun geloofwaardigheid verder af.
Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.
De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.