JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Luckas Van Der Taelen vlijmscherp tegen Pascal Smet

Onderwijsdebat Vlaams parlement

Karin Dedecker24/10/2013Leestijd 4 minuten

Het debat over flexibele leertrajecten dat Pascal Smet vorige week lanceerde, leverde hem kritische vragen op in het Vlaams parlement, ook van de meerderheidspartijen. Vooral Luckas Van Der Taelen (Groen) haalde zwaar uit.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Minister van onderwijs Pascal Smet lanceerde vorige week het idee van flexibel leertraject in het secundair onderwijs. Vanuit de lerarenwereld rees meteen verzet. Gisteren kreeg de minister daarover vragen in het Vlaams parlement. Niet alleen Boudewijn Bouckaert (LDD – oppositie) maar ook Kris Van Dijck (N-VA – meerderheid) wilde graag tekst en uitleg.

Van Dijck vroeg wat Pascal Smet eigenlijk bedoelt. ‘Wat betekent de flexibele leerweg? Als jongeren in bepaalde jaren – het gaat altijd over het eerste jaar van een graad – niet gekwalificeerd zijn voor een vak, kunnen ze toch doorgaan en het vak in kwestie als het ware meenemen. Als je dat allemaal bekijkt tegen de achtergrond van wat in de hervormingsplannen vooropgesteld is rond de C- en B-attestering, stel ik mij de vraag wat u bedoelt met het beter kenbaar maken van de flexibele leerweg. Gaat het erom kenbaar te maken waarvoor het bedoeld is (leerlingen die ziek zijn en onthaalonderwijs anderstalige nieuwkomers- red.)? Of wilt u deze tool gemeengoed maken? Wat is precies de dimensie van het beter kenbaar maken van de flexibele leerweg?’

Bouckaert voegt daar aan toe: ‘U propageert dat nu, minister, maar hebt u wel genoeg rekening gehouden met de impact die dat heeft op de leraars en de klassenraden? U hebt wellicht al veel meer gesprekken met leerkrachten gevoerd dan heel dit halfrond samen, maar u kunt niet verhelen dat klassenraden vaak een beetje tussen twee vuren zitten. Als ze aan de ene kant leerlingen niet doen slagen, is er een risico op het verlies van leerlingen. Aan de andere kant is leerlingen laten overgaan zonder dat ze geslaagd zijn, slecht voor de kwaliteit van de school. U gaat nu bij ouders verwachtingen wekken, waardoor de druk op de klassenraden om de zoon of dochter toch maar te doen slagen – “want de minister heeft het gezegd!” – zal toenemen.’

Minister Pascal Smet (SP.A) zorgde blijkbaar voor verwarring. Hij antwoordde verbaasd te zijn over de vragen want het beginsel bestaat al. ‘Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat zittenblijven niet altijd het heilzame effect heeft dat men denkt dat het heeft.’ Smet voegt daar aan toe: ‘Wat niet kan, is dat het evolueert naar een systeem zoals in het hoger onderwijs. Daar is ook helemaal geen sprake van. Het is geen individueel recht. Het is een beslissing die de klassenraad altijd moet nemen. We hebben wel de mogelijkheden vergroot.’ Tot twee maal herhaalt hij daarna dat hij niet het systeem van het hoger onderwijs wil invoeren.

Communicatie bijgestuurd

Kris Van Dijck blijft op z’n hoede: ‘Het lijkt me echter ook belangrijk steeds duidelijk te maken binnen welke contouren dit allemaal kan. De minister heeft er zelf voor gewaarschuwd. Indien een kind op basis van deze afspraken mag doorgaan, komt het een jaar hoger terecht. We kunnen het dan over het welbevinden hebben. Dat is echter geen garantie op succes. Er is geen garantie dat de vastgestelde tekortkoming voor een vak zal worden bijgewerkt. Het zou dus een vermenigvuldiging van problemen kunnen worden. In dat licht lijkt het me dan ook belangrijk dat de autonomie bij de klassenraden ligt. Zij moeten oordelen waar het gewettigd is en waar het beter niet kan gebeuren.’

Boudewijn Bouckaert vindt dan weer in zijn repliek dat Smet de scholen beter discreet over de mogelijkheden van het decreet had ingelicht in plaats van verkeerde verwachtingen te wekken bij de ouders door mededelingen in de pers.

Jos De Meyer (CD&V en dus ook lid van de meerderheid) is blij ‘dat u de eerste communicatie hebt bijgestuurd. Ik wil u een suggestie doen. Bij overvloedig communiceren loopt men altijd het risico dat het minder belangrijke fundamenteel wordt. Velen hebben de eerste communicatie begrepen, ook de vraagstellers en ikzelf, in die zin dat de uitzondering het algemene principe werd. Het was dan ook nuttig om dit hier even bij te sturen.’

Wim Van Dijck (Vlaams Belang) vindt dat de minister ‘een beetje als spreekpop van de sociale partners, betreurt dat de klassenraad niet meer gebruik maakt van die flexibele leerweg. Ons verwondert dat eigenlijk niet. Scholen zijn toch niet zo zot om veralgemeend leerlingen te laten overgaan omdat ze bepaalde vakken niet beheersen, simpelweg omdat er nu eenmaal een taboe rust op zittenblijven. Zij weten zeer goed wat een bijkomende belasting dat is voor de leerkrachten. Voor ons mag die flexibele leerweg, als die niet uitzonderlijk is en als daar propaganda voor gevoerd moet worden, afgeschaft worden.’

‘U doet er goed aan eens te leren luisteren’

Luckas Van Der Taelen (Groen) kapittelt de minister al na zijn tweede zin: ‘Minister, ik ben bang. Ik heb zelf het uitzonderlijke genoegen om sinds jaren les te geven in het hoger onderwijs en ik heb gezien wat er aan de hand is. Minister, ik zou het appreciëren als u de inspanning zou doen om naar mijn redenering te luisteren. U moet niet onmiddellijk door uw lichaamstaal duidelijk maken dat u denkt dat ik op het verkeerde spoor zit. U zou er goed aan doen eens te leren luisteren.’

Dan gaat hij fundamenteel in op het probleem en is vlijmscherp: ‘Ik zei al dat ik het genoegen heb om les te geven in een school binnen het hoger onderwijs. De evolutie die ik de laatste jaren heb gezien, is dat studenten een verschrikkelijke faalangst beginnen te combineren met een mentaliteit dat er wel altijd een uitweg zal zijn. Dat is een gegeven dat ik constateer. Er is een verschrikkelijke achteruitgang aan de hogescholen. Ik zie meer en meer studenten die jaren uitstellen en soms over een masteropleiding zes tot acht jaar doen. Zij hebben die mentaliteit dat ze dat het volgend jaar wel zullen doen.

U hebt vier categorieën opgesomd. U had beter benadrukt dat er drie belangrijke categorieën zijn. Die vierde categorie is net de categorie die me angst aanjaagt. Daarbij zegt u dat u aan de klassenraad de mogelijkheid zou laten te beslissen dat studenten die voor één vak gebuisd zijn, dat vak kunnen meenemen. Mits een kleine inspanning kunnen ze het volgende jaar worden bijgespijkerd.

Minister, dat is een illusie en dat is een afbraak van een fundament van het onderwijs, namelijk dat men aan jonge mensen duidelijk moet maken dat ze moeten slagen in examens en dat er geen uitweg is. Het is heel gemakkelijk om te pleiten voor een systeem waarbij één buis kan worden overgedragen naar het volgende jaar. Ik zie de gevolgen ervan jaar na jaar verergeren in het hoger onderwijs. Studenten krijgen daarbij steeds meer de illusie dat er geen haast bij is. Ze kunnen een jaartje bijdoen en een vakje meenemen in hun rugzakje. Bovendien heb ik al deliberaties meegemaakt waarbij niet duidelijk was in welk jaar een student eigenlijk zat omdat er zoveel gebuisde vakken in het rugzakje zaten.

Minister, u zou beter een negatieve promotie hebben gemaakt en hebben benadrukt dat dit systeem absoluut niet moet worden gepropageerd.’

Boudewijn Bouckaert besluit het debat: ‘Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de hele aankondiging over dat flexibel traject de indruk moet wekken dat u beleidsmaatregelen neemt, terwijl u er in feite geen neemt, maar slechts iets aankondigt. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)

Het moet dienen om uw palmares wat op te vullen. Het doet mij wat denken aan Philippe Gilbert, die dit jaar nog geen palmares heeft en dat wil opvullen door het winnen van een aantal Waalse kermiskoersen.’

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Commentaren en reacties