JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Ludo Abicht: ‘Anarchisme kán, ook zonder geweld’

Een interview met filosoof Ludo Abicht

Luc Pauwels18/11/2021Leestijd 6 minuten

Anarchisme: een breed begrip, omdat iedereen die zich tegen ‘het gezag’ verzet het recht heeft zich anarchist te noemen, stelt Abicht met gezag.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Prof. Ludo Abicht, welbekend, schreef een opmerkelijk nieuw boek: Anarchisme. Van Bakoenin tot de Commons (Ertsberg, 2021). Is anarchisme dan weer actueel? Luc Pauwels sprak met hem.

Synthese van vrijheid en gelijkheid

‘Hét anarchisme’, een containerbegrip, bestaat niet, stelt u. Over welk anarchisme hebben we het dan?

‘Omdat de anarchistische theoretici en organisaties vanzelfsprekend iedere vorm van heteronoom centraal gezag (bijvoorbeeld een politbureau, een centraal comité of een curie) afwezen, staat het iedereen vrij zich ‘anarchist’ te noemen, wat ook gebeurd is. In dit boek is de rood-zwarte draad het “sociaalanarchisme” of “anarchosyndicalisme”, dat zowel de markt (het kapitalistisch systeem) als de staat (hoe “socialistisch” ook) verwierp.’

‘Dat betekent niet dat de andere vormen van anarchisme verwaarloosbaar zouden zijn, maar in deze studie gaat het mij om de zoektocht naar de moeizame maar essentiële synthese van vrijheid en gelijkheid. Dat een dergelijke synthese in de praktijk nooit helemaal kan worden gerealiseerd, is geen reden om deze piste niet te volgen. Dat een opvallend groot aantal van de sociaalanarchistische ideeën door niet-revolutionaire hervormers werden toegepast, onder meer in de sociale zekerheid en het hedendaags vernieuwd onderwijs, evenmin.’

De ‘federatie van federaties’, de corporatieve gedachte, de basisdemocratie, zijn dat geen ontmoetingsplaatsen voor bepaalde anarchistische én sommige conservatieve stromingen?

‘Ik denk het wel, zolang men het eens is over de overeenkomsten en de verschilpunten. David Graeber (Amerikaans antropoloog en anarchist, db) maakt een terecht onderscheid tussen mensen die “verticaal” denken en handelen, en anderen die dat “horizontaal” doen. Verdedigers van het bestaande kapitalistische systeem én leninisten denken verticaal, van boven af, terwijl de sociaalanarchisten de nadruk leggen op de “horizontale” besluitvorming. Het zou daarom interessant zijn een open discussie te organiseren rond een algemeen aanvaard begrip als bijvoorbeeld “basisdemocratie”. Om niet te spreken over concrete lokale samenwerking rond een aantal commons-(gemeenschappelijke)projecten.’

U spreekt van ‘Franco en diens fascisten’, maar het verschil tussen Franco en Mussolini is hemelsbreed, om te beginnen met het klerikalisme van Franco en de nietzscheaanse inspiratie van Mussolini. Dichter bij het fascisme stond de Falange, dat was precies Franco’s vijand tot hij ze dodelijk heeft omarmd (na de dood van José Antonio). Stappen we niet beter af van dit containerbegrip?

‘Touché, want ik pleit zelf voor een onderscheid tussen de verschillende vormen van ‘anarchisme’. Hier wilde ik vooral benadrukken dat Franco direct militair gesteund werd door het fascistische Italië van Mussolini en het nationaalsocialistische Derde Rijk. In 1963 las ik Ernst Noltes Three Faces of Fascism, en ik heb daar sindsdien onderbewust altijd Franco aan toegevoegd, wat achteraf bekeken niet klopte. Hoewel natuurlijk de socialistische, communistische en anarchistische literatuur meestal dat onderscheid niet maakte. Denk maar aan de liederen van Ernst Busch over de Spaanse burgeroorlog, Six songs for democracy, vaak op teksten van Brecht.’

Deugden

U citeert Bertrand Russells ‘vier deugden voor een ideale persoonlijkheid: vitaliteit, moed, gevoeligheid en intelligentie’. Is dat wel een anarchistische opvatting?

‘In de context van Russells leven en denken past dit volkomen, en ik ben het met hem eens. Uiteraard kan men deze vier deugden ook toepassen op christelijke en boeddhistische monniken, middeleeuwse ridders in de zin van Ernst Robert Curtius (Duitse letterkundige, db), een groot aantal Artsen Zonder Grenzen, enzovoort. Het is geen exclusieve term, maar voor een expliciet anarchist als Russell wel een streefdoel voor een maakbare anarchistische levenshouding.’

‘Misschien is dit een van de punten waar authentieke menschen (ik gebruik hier de Jiddisje term, zoals de Amerikaanse Joden die gebruiken: “He’s a real mensch!“) elkaar inderdaad kunnen ontmoeten. Want dat is het probleem met elk toekomstproject: een anarchistische samenleving kan alleen maar door anarchisten gerealiseerd worden. Je kan ze niet kweken of produceren. Denk aan Rosa Luxemburg: “Het kwade kunnen we wellicht juridisch of met geweld uitschakelen, maar het goede kan je onmogelijk decreteren.”

Verantwoordelijkheid kunnen opnemen

Anarchisten herleiden mijns inziens nogal veel tot een contradictie vrijheid/dwang. Er is minstens altijd deze derde: het (spontane) gezag van bepaalde mensen. Zo bij Proudhon, Makhno of Abicht. Ja toch?

‘Wat een onverdiende eer, in deze rij te worden vernoemd. Maar goed, dit “spontane gezag” bestaat natuurlijk echt. Alleen kan dat heel snel verworden tot allerlei vormen van “onschuldige druk” tot en met de goelags. Vandaar de nadruk op die vele vormen van pedagogie om dergelijke afwijkingen, die het hele project in gevaar brengen, zoveel mogelijk structureel te verhinderen. Dat vereist veel zelfkritiek en zelfdiscipline, en dat wordt moeilijker naarmate het nagestreefde doel edel en de bewondering van volgelingen groot is.’

‘Men moet in het anarchisme, net als in het evangelie, niet zijn kaars onder de korenmaat verstoppen, maar men moet wel beseffen hoeveel anderen hetzelfde even goed of beter kunnen doen, indien ze de kans kregen. Dus is het essentieel een “voorwaardenscheppend beleid” te propageren, zodat iedereen die daartoe geschikt is en die verantwoordelijkheid wil opnemen, dat ook kan doen. Anders verglijden we toch weer tot allerlei vormen van personencultus. Dat heb ik zelf in het onderwijs geleerd: het is verbazend hoeveel talent er naar boven komt, wanneer we mensen aanmoedigen hun talenten te ontplooien in plaats van hen te disciplineren of te “beschaven”, dat wil zeggen met de schaaf erover heen te gaan.’

Waarom zou het ecologische van Arne Naess (deep ecology) een ‘gevaarlijk totalitarisme’ zijn en niet gewoon een logische consequentie van een ecologisch inzicht?

‘Hoewel ik destijds als lid van een “groen filosofische denktank” van Agalev/Groen! teksten van Naess en geestesgenoten gelezen heb, stamt deze kritiek niet van mij, maar van Murray Bookchin (Amerikaans anarchist en ecoloog, db). Ik vrees echter dat er voldoende lange, niet uit hun context gehaalde citaten van deze deep ecology-denkers bestaan die een dergelijke kritiek plausibel maken. Ja, het is mogelijk dit als een logische consequentie te beschouwen, maar dan in de geest van Leszek Kołakowski (1968) die het over fanatici heeft die hun ideeën tot in het extreme doortrekken. En het zijn “logische consequenties” die doen huiveren, een ecocentrisme dat inderdaad niet langer het pad van het humanisme of de verlichting volgt. Murray neemt in zijn polemieken tegen de marxisten, de aanhangers van deep ecology en de “lifestyle-anarchisten” geen blad voor de mond, wat betekent dat hij zelden of nooit nuanceert. Dat vind ik zelf een minder aantrekkelijke kant van zijn denken. Maar zijn invloed is te groot geweest om zijn bijdrage aan een nog onvoldoende uitgewerkt ecologisch anarchisme te verzwijgen.’

Productivisme

Luiheid, oorkussen van de duivel of een fundamenteel recht? Was Paul Lafargue, die dit laatste standpunt verdedigde tegen zijn schoonvader Karl Marx, een anarchist?

‘Zeker niet uitdrukkelijk. Maar Russell, die wél een anarchist was, heeft dit ook gedaan (In Praise of Idleness, 1935) en anarchistische uitgevers als Charles Kerr hebben het pamflet van Lafargue in hun Anarchist Library gepubliceerd. Al waren zowel Lafargue als Russell even harde werkers als Marx zelf. In feite had Lafargue het gemunt op het productivisme, dat uiteraard zou leiden tot de uitbreiding van de loonarbeid, iets was al decennia het geval was in vakbonden en sociaaldemocratische partijen. Duidelijk dat dit productivisme na Lafargue nog aanzienlijk versterkt werd in de Sovjet-Unie en de “reëel socialistische landen”, zodat men Lafargue met de wijsheid van achteraf inderdaad als een bondgenoot van de anarchisten kan beschouwen.’

Was Nietzsche een anarchist? Ja, neen, waarom?

‘Indien we de nadruk leggen op het vrije denken, kan hij als een voorloper van een eerder Stirneriaans individualistisch anarchisme worden beschouwd, dichter bij, bijvoorbeeld, Ayn Rand dan bij Lenin of Stalin, maar zijn theorie over de übermensch klopt dan weer niet met het egalitarisme van de sociaalanarchisten die hij waarschijnlijk even erg verfoeide als de (marxistisch geïnspireerde) socialisten. In de twintigste eeuw was hij in ieder geval een inspiratiebron voor wat Bookchin het “lifestyle-anarchisme” heeft genoemd, getuige zijn invloed op het modernisme in zijn vele gedaanten. Intussen hebben we ervaren dat “Nietzsche” eveneens een containerbegrip geworden is, een vlag die vele diverse ladingen gedekt heeft, van Mussolini tot Foucault en Pasolini.’

Ik mocht niets lezen over Anton Constandse (1889 – 1985), Nederlands anarchist met veel invloed in Vlaanderen.

‘Hetzelfde geldt voor Ferdinand Domela Nieuwenhuis en Anton Pannekoek. Misschien moet ik hen, en nog een paar andere landgenoten, in een volgende uitgave aan de lijst toevoegen? Ik heb echter gekozen voor Bookchin en Graeber, de eerste vanwege de ecologische dimensie, en de tweede omdat hij de band schept tussen het traditionele sociaalanarchisme en de latere commons-beweging. Maar Domela Nieuwenhuis en Constandse horen zonder meer tot de canon van het sociaalanarchisme.’

Het recht je anarchist te noemen

En wat met het ‘rechtse’ anarchisme van Ernst Jünger tot George Orwell, en nog een heel aantal andere figuren. Zie onder meer Pascal Ory, L’anarchisme de droite.

‘Los van het feit dat ik het een beetje vreemd vind Orwell in het “rechtse” kamp te plaatsen, vermoedelijk vanwege zijn veroordeling van het leninisme-stalinisme, was het mijn bedoeling een (mijn) antwoord te bieden op de vraag over de blijkbaar moeilijk overbrugbare tegenstelling tussen vrijheid en gelijkheid. Ik heb dat in het boek ook een paar maal gezegd. Ik heb als germanist Ernst Jünger gelezen en om zijn literaire kwaliteiten gewaardeerd, maar ik zie hem niet meteen als een overtuigd tegenstander van markt en staat.’

‘Trouwens, een byzantijnse strijd tussen rechtse anarchisten en sociaalanarchisten (anarchosyndicalisten en anarchocommunisten) over wie “het ware anarchisme” bezit vind ik zinloos, omdat iedereen die zich tegen “het gezag” verzet het recht heeft, zich anarchist te noemen. Zonder daarom de enig juiste definitie van dit begrip en deze beweging exclusief voor zich op te eisen.’

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties