JavaScript is required for this website to work.
GESCHIEDENIS

Vandaag 1956: in Boedapest ontbrandt de Hongaarse revolutie

NieuwsLuc Pauwels23/10/2024Leestijd 2 minuten
Het neergehaalde standbeeld van Stalin

Het neergehaalde standbeeld van Stalin

In 1956 start de Hongaarse Opstand in Boedapest, die al snel uitgroeit tot een revolutie. De poging om het Warschaupact te verlaten en een neutraal te worden smoren de Sovjets in bloed.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 23 oktober 1956 verzamelen in Boedapest een massa studenten voor het standbeeld van generaal József Bem, leider van de vrijheidsstrijders van 1849. Het wordt in de kortste keren een grootschalige vreedzame demonstratie voor democratische veranderingen waarbij onmiddellijk talrijke arbeiders aansluiten. De regering doet die avond vuren op de snelgroeiende menigte van naar schatting 300 000 mensen Dit geeft meteen aanleiding tot een gewapende strijd. De demonstranten nemen wraak door het gigantische standbeeld van Jozef Stalin te slopen dat sinds 1951 in Boedapest staat. De eerste sovjettanks komen midden in de nacht de hoofdstad binnen en richten een bloedbad aan. De Hongaarse Revolutie begint.

Ze wordt door de westerse pers een beetje minimaliserend de ‘Hongaarse opstand’ genoemd, maar het was wel degelijk een revolutionaire beweging die niet minder dan een verandering van regime op het oog had. De Hongaren zelf spreken trouwens van ’56-os forradalom’ (Revolutie van 56). Brede sociale krachten komen in opstand tegen de regering van de Hongaarse Communistische Partij en de Sovjet-bezettingsmacht.

Binnen een paar dagen werd de één-partij-dictatuur vervangen door een regering onder leiding van Imre Nagy, waarin ook de Boerenpartij ministeries krijgt. Binnen de week sluit ook de Sociaaldemocratische Partij zich aan bij de revolutie. Hongarije trekt zich terug uit het Warschaupact, verklaart zich neutraal en roept het Sovjetleger op het land te verlaten.

Het Westen steunt de opstandelingen alleen mondeling, want de NAVO wil geen militaire confrontatie met de staten van het Warschaupact. De gevechten tegen de Sovjets duren in Boedapest nog een week, meerdere weken op andere locaties en in de bergen zelfs tot begin 1957.

De revolutie eindigt met de invasie van het overweldigend machtige Sovjetleger, dat op 4 november 1956 een pro-Sovjetregering installeert onder leiding van hun vertrouweling János Kádár. Die tracht door stevige repressie de situatie in het land te ‘normaliseren’. Het Kádár-regime noemt de opstand altijd een ‘contrarevolutie’. Ze publiekelijk een revolutie noemen wordt bestraft.

De revolutie kost ongeveer 2500 à 3000 Hongaren het leven. Nog eens ongeveer 13 000 Hongaren worden gewond. Nadat de revolutie is onderdrukt, worden honderden opstandelingen – waaronder Imre Nagy en generaal Pál Maléter, de militaire leider van de Hongaarse revolutie – geëxecuteerd door de communistische heersers, en worden tienduizenden Hongaren gevangengezet of geïnterneerd. Honderdduizenden Hongaren emigreren naar het Westen. De meesten van hen keren na enkele jaren terug naar hun land.

Ook in Vlaanderen vinden vele Hongaarse vluchtelingen een onderkomen. Ze worden gul onthaald. In Brussel en Antwerpen kom het tot grote anticommunistische manifestaties. In Antwerpen moet de politie massaal uitrukken om op het Hopland de communistische boekhandel De Hele Wereld te beschermen. Die overleeft deze periode niet. Idem voor een communistisch café en partijlokaal vlakbij de Bell Telephone Company (‘den Bell’) op het Francis Wellesplein.

Sinds 1989 is 23 oktober een nationale feestdag in Hongarije.

Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties