JavaScript is required for this website to work.
post

Marie-Rose Morel: vijf jaar na haar overlijden

Een beschouwing die destijds in De Morgen verscheen

Jean-Pierre Rondas7/2/2016Leestijd 5 minuten

Het cordon bestaat nog

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vijf jaar geleden woonde J.P.Rondas de uitvaartplechtigheid  van Marie-Rose Morel bij in de kathedraal van Antwerpen. Wat hij daar zag en hoorde zette hem aan tot enkele overwegingen over het cordon sanitaire (gepubliceerd in De Morgen, februari 2011). Het komt erop neer dat dit cordon immoreel, areligieus en mensonterend was en is. Geldt zijn argumentatie vandaag nog? Of volstaat het te decreteren dat het cordon weliswaar principieel verkeerd, maar toch pragmatisch juist is?

o-o-o-o-o

Bij de verslaggeving van de uitvaartplechtigheid van Marie-Rose Morel zijn de Franstalige media collectief niet veel verder geraakt dan een herschudde kluts van almaar weer dezelfde schorre kreten , zoals extremistisch, populistisch, xénophobe pure et dure, fascisme et pire. Waardoor ze weer eens toonden hoe ze bijna met zijn allen slechts vanuit een superieur, moraliserend standpunt over Vlaanderen kunnen berichten. Vooral het zinnetje van de RTBf-collega, dat Morels kanker “zal gediend hebben om haar extreem-rechtse ideeën in de media te versterken” maakt geschiedenis in de dialoog der Belgische gemeenschappen…

Uiteindelijk zagen deze media vooral wat ze vreesden: een doorbreking van het cordon. Maar wat ze, behept met voornoemde cliché’s, niet konden zien, was hoe en waarom dat misschien gebeurde. Daar stond hun verstand bij stil. Ze waren vooral vergeten dat we ons die dag in een kerk bevonden.

Ik vermoedde al dat we zouden kunnen meemaken hoe in de kathedraal de tragedie van het Vlaamse cordon sanitaire tegen een kwart van de eigen bevolking een begin van ontknoping zou kennen. Hoe de zo vaak met filosofische drogredenen goedgeprate ideologie van de schutskring, niet tegen bacillen of ongedierte, maar tegen politiek besmette mensen, in het drama van de uitvaartdienst misschien geknakt zou worden.

Deze verwachting werd bewaarheid. We hoorden vooreerst, bij iemand als een Bart de Wever die het cordon in de feiten in stand helpt te houden, diepe spijt op het menselijke vlak. Het was tussen de overledene en hem tot een breuk gekomen, zei hij, “omwille van trots en partijpolitiek”, een andere manier om uit te drukken dat zijn vroegere vriendin zich had geschaard bij een partij waarmee iedereen die nog iets wou betekenen in de Belgische politiek, hoorde te breken. Bitter, bitter griefde het hem.

Maar niet alleen de overledene werd toegesproken. De Wever sprak ook een nabestaande, maar al even “gecordonneerde” politicus en tegenstrever  toe met een naar Vlaamse maatstaven groot compliment van man tot man. Hij noemde hem “een grote meneer”.

Hier krijgen de Franstalige commentatoren, in al hun onbegrip, grofheid en haatspraak, tot op zekere hoogte gelijk. Hier heeft een menselijke verzoening plaatsgevonden  die dus ook een politiek vervolg kan krijgen. Het cordon sanitaire zelf werd hier immers in vraag gesteld. En toch waren het niet zozeer de protagonisten die dit bewerkstelligd hebben. Het was veeleer de stilzwijgende stem van het aanwezige “publiek” die dat deed.

Een kerk is misschien de juiste plaats om te bedenken dat een cordon tegen mensen uiteindelijk iets amoreels, en (in deze context zeker) zondig is. De bedenkers ervan waren  nochtans van huis uit christenmensen, aangesloten bij christelijke verenigingen. Zij moeten toch beseft hebben dat ze haat met haat, en uitsluiting met uitsluiting hebben beantwoord. Zij hebben zodanig gemoraliseerd, georganiseerd en gemanipuleerd tot een kwart van de bevolking politiek melaats werd verklaard. Erger is dat de getroffen mensen zich effectief  als uitgestotenen gingen gedragen. Deze toestand duurt nu al tweeëntwintig jaar. Zoiets gebeurt niet ongestraft.

De bedenkers van het cordon waren niet zo origineel als ze wel dachten. Ze hoefden zich slechts te laten inspireren door de traditie van amnestieweigering in België. Cordon sanitaire en amnestieweigering zijn verwanten in de eerste graad. Beide gaan ervan uit dat de minimale voorwaarden om “staat” te maken met de politieke tegenstrever, niet vervuld zijn. Beide behoren ze tot het exclusief, uit-sluitend nationalisme op zijn Belgisch, enig in zijn soort in Europa.

Het gaat hier om een drietrapsraket van opeenvolgende uitsluitingen. Het vroegere Vlaams Blok wou migranten uitsluiten. De verdedigers van het cordon sloten dan weer een groot deel van de Vlaamse bevolking uit. Met die mensen hoeft democratisch geen rekening meer te worden gehouden. En tenslotte sloot diezelfde partij haar eigen al te opvallende, want mediamiek werkzame dissidenten uit– onder wie Marie-Rose Morel. In wezen heeft de secundaire uitsluiting (het cordon) de originele uitsluiting (der migranten) in stand helpen houden. Er heerst er over dit cordon in Vlaanderen een latent onbehagen en zelfs schaamte, ook als het de laatste tijd de krantenkoppen niet meer haalt. De uitvaart van Marie-Rose Morel heeft de mogelijkheid van het doorbreken van het cordon op dramatische wijze opgevoerd.

Toch is het onmogelijk het cordon zomaar op bevel op te heffen. De remedie is zelf een ziekte geworden. Het cordon heeft zich met al zijn tentakels zo in de geesten genesteld, dat men het niet zonder meer kan verwijderen. Het is zoals een ziekelijke gewoonte waarvoor geen afkickcentrum bestaat. Een gewoonte die de omgang tussen mensen heeft vergiftigd. Net zoals dit bij de weigering van amnestie het geval was, is het cordon verantwoordelijk voor een moreel-politieke degeneratie in de maatschappij. Het heeft niet alleen zijn slachtoffers, maar eveneens zijn uitvoerders zware morele schade toegebracht. Iedereen weet nu dat het blijkbaar toegelaten is om politiek zo te handelen, dat een hele bevolkingsgroep politiek tot paria wordt verklaard. Welnu, alles wijst erop dat de deelnemers aan de uitvaartdienst, zonder het zelf te beseffen, een stap hebben gezet in de richting van verbanning van deze schandalige praktijk. 

Men vraagt zich af wie deze mensen waren. Jawel, er waren heel wat aanhangers bij van de uitgesloten partij, de mensen die niet meetellen. Maar het publiek was ruimer.  Zowel de zogenaamde “harde kern” als “de mensen”  hebben manifeste tekens van verzoening gegeven. Het ging nog om woorden en gestes, niet om daden. Maar het waren wel performatieve woorden en tekens, dat soort woorden namelijk die doen wat ze voorgeven te zeggen. Ik verzoen mij met u, zeg ik, en ziedaar, wij zijn verzoend. Niet alleen hebben de redenaars in de kerk deze verzoening uitgesproken, maar “de mensen” binnen en buiten de kerk hebben die ook met applaus bezegeld.

Zeker de zogenaamde “harde kern” van het Vlaams-nationalisme.  Deze mensen hebben vooreerst – post mortem – geapplaudisseerd voor de dissidente uit hun eigen partij. Daarmee hebben ze haar in paradisum begeleid. Daarmee hebben ze ook de uitsluiting van de dissidentie binnen hun eigen partij veroordeeld. Ze hebben ten tweede geapplaudisseerd voor de grootste uitdager van hun partij, haar eigenste doodgraver als het ware. Daardoor hebben ze zich demonstratief uitgesproken tegen het cordon dat ze hadden geïnterioriseerd en waarbinnen het misschien al te comfortabel leven was.

De partijleiders van het Vlaams Belang, die de uitsluiting te ver hebben laten komen, moesten zich op uitdrukkelijke wens van de families verre houden van deze uitvaart. Dat ze zelfs de aflijvige hadden verstoten was hun voorlaatste misrekening geweest. Datzelfde weekend is Filip Dewinter, als een soort tweede Zampano in Fellini’s La Strada met diens eeuwig herhaalde circusact, bezig met een megafoonactie tegen de illegaliteit. Hier gaat een partij ten gronde, niet zozeer aan het cordon van buitenaf, maar door de afwijzing van binnenuit. Door de verzoening, in het zicht van de dood, die zich richt tegen alle uitsluiting.  De partijstructuur die de Vlaamse Leeuw had gekaapt krijgt die verzoening nu in het gelaat – en weet uiteraard niet wat ermee aan te vangen. Een foute inschatting te veel.

Het cordon zal dus verdampen, in het kader van een grootscheepse hertekening van het Vlaamse partijlandschap. Daarmee zal dan ook een begin zijn gemaakt met het herstel van de parlementaire democratie. Deze hertekening is zelfs een voorwaarde voor de hertekening van de staat België zelf. Tussen beide gebeurtenissen zal er waarschijnlijk geen al te grote tijdspanne liggen. Dit weekend hebben de mensen in en voor de kathedraal niet met de voeten, maar met de handen gestemd. Per applaus hebben ze de uitsluiting weggestemd. Tijd voor een nieuw geluid.

Jean-Pierre Rondas

(Jean-Pierre Rondas is nog tot eind februari producer bij Klara)

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006 en 2020). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'. Publiceerde nieuwe geannoteerde edities van Filip De Pillecyns 'Tegen de muur' (2019) en 'Mensen achter de dijk' (2020). Maakte een keuze uit Mark Grammens' 'Journaal'-essays in 'Trouw moet blijken' (2022). Eigen essays verschenen in 'Een kwestie van bestaan. Vlaanderen in de wereld' (2020).

Commentaren en reacties