JavaScript is required for this website to work.
Media

Mark Grammens, ‘de journalist van Vlaanderen’

Jean-Pierre Rondas25/7/2017Leestijd 4 minuten

Mark Grammens

Mark Grammens

Jean-Pierre Rondas interviewde Mark Grammens in 2009. Hij brengt een verslag annex een eerbetoon aan ‘de journalist van Vlaanderen’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Rare beweging, die Vlaamse Beweging. Ze beschikte ooit over een ‘kasseilegger van Vlaanderen’. En ook over een ‘kladschilder van Vlaanderen’, Flor Grammens. Diens zoon, Mark Grammens (1933-2017), noem ik de (one and only) ‘journalist van Vlaanderen’. Meer dan een halve eeuw heeft hij aan de kar van onze Beweging getrokken. Al slaand en al zalvend. Gisteren is hij van ons heengegaan.

In de lente van 2009 vond ik (als radiomaker bij Klara) dat het tijd werd om ook hem eens een lang interview te gunnen. Ik kan me vergissen, maar een interview in een uitzending van 60 minuten met deze extraordinaire opiniemaker, dat was er op de VRT nog nooit geweest. Tijd om dat recht te zetten, want hij was toen net 75 jaar geworden. En hij had de prijs van Nova Civitas gekregen. Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid, die sommigen me erg kwalijk hebben genomen. Dat was nu eenmaal, toen en nu, de VRT.

Mark Grammens doof

Alleen, er was toen een praktisch probleempje dat iedereen kende die ook Mark Grammens kende: in die jaren was hij niet zomaar gewoon doof (zoals hij allang was, gevolg van iets tijdens de repressie), maar totaal doof geworden. Hij werd de Beethoven van de journalistiek. Alleen zijn beminde Els kon met hem ‘akoestisch’ communiceren, alleen háár lippen kon hij lezen… Voor alle anderen waren er de vragen op beschreven papiertjes en post-itjes. Het interview werd een combinatie van papiertjes lezen en Els-lezen. Geen wederwoorden mogelijk. Mondelinge opwerpingen of tussenwerpsels waren nutteloos.

Het resultaat was taalkundig gezien precies wat ik verwachtte. Mark sprak namelijk zoals hij schreef, en hij schreef zoals hij sprak. Als ik vandaag een tekst van hem lees, hoor ik hem onmiddellijk terug. Zijn actief Nederlands was het Nederlands van een welbespraakt politicus uit de jaren vijftig, niet zo erg verschillend van de Camiel Huysmans of de Frans van Cauwelaert die ik op oude opnames had gehoord. Hij sprak luid, want hoorde zich zelve niet. Maar hij was om geen woord verlegen.

Ik programmeerde het interview tussen twee andere éminences grises, brommende, vermanende maners die hun oordeel uitspraken over de tijden waarin ze leefden. De eerste uitzending was die met Jaap Kruithof (1929-2009); het werd een in memoriam. De tweede was met wereldsysteemtheoreticus Immanuel Wallerstein (1930). Voor mij stonden ze op dezelfde hoogte als mijn ‘journalist van Vlaanderen’: drie burgers die tussenkwamen in de politieke zaken van hun tijd.

Nationalisme

Met Wallerstein had Grammens een zeker internationalisme gemeen, met daarbij een gezonde dosis kritiek op het Amerikaanse imperialisme, van Vietnam tot Irak. De toen pas overleden Jaap Kruithof kwam als vrijzinnige en als marxist af en toe weleens uit voor zijn links Vlaams-nationalisme. Zo werd ook Mark Grammens lang beschouwd: als ‘links’, behorende tot het progressieve kamp. Maar die perceptie was in Vlaanderen snel gekanteld. Plots was hij ‘rechts’, en dat had alles te maken met de veranderde houding, bij de politiek correcte intelligentsia, tegenover het Vlaamse autonomiestreven. Want in feite was Grammens een van de weinige buitenlandjournalisten met een scherpe blik voor alle kolonialismen en imperialismen, van welke origine dan ook. Ook voor het ‘kolonialisme’ van Israël in Palestina. Niet toevallig was Grammens de stichter geweest van het enige tijdschrift voor buitenlandse politiek dat Vlaanderen ooit bezat, het fameuze Tijdschrift voor Diplomatie (toen vergelijkbaar met Le Monde Diplomatique).

Het was niet alleen daardoor dat hij ooit tot het progressieve kamp had behoord. Dat kwam voornamelijk door hét weekblad par excellence van de jaren ’60 en ’70, De Nieuwe, een tijdschrift dat hij nogal autoritair leidde, maar waarin op een gegeven moment de fine fleur van de Vlaamse culturele journalistiek heeft geschreven en getekend. Met dat laatste bedoel ik de karikaturist GAL, die daar zijn talenten kon botvieren. De Nieuwe is ook een van de doodgravers van het Egmontpact geweest – en daarmee ook van de regering-Tindemans. De Nieuwe werd snel oud toen een stel jonge redacteuren hem overnam, en lang heeft het dan niet meer geduurd: de zogenaamd ‘rechtse’ pit was eruit. De 68’ers konden het nationalisme beginnen bestrijden. Niet het Belgische, maar het Vlaamse.

Journalist

En Mark Grammens, die één bundel journalistieke ervaring was, opgedaan in Engeland, begon in 1988 ‘op zijn eigen’ met het tweewekelijkse blad Journaal. Alleen voor abonnees: dat was het eerste kenmerk van Journaal. Tweede merkwaardige eigenschap was dat er alleen zwarte letters op een wit blad te zien waren, niets anders, geen kleur, geen foto, geen reclame, niets, alleen tekst. Een derde kenmerk: die tekst was alleen van zijn hand. Hij heeft net geen 5000 bladzijden geschreven, a rato van acht bladzijden per aflevering, dag in dag uit getrommeld op een oude Adler, een machien dat ondertussen gewoon moest geraakt zijn aan zijn bezitter en pijniger. Het moet naar een museum van de Vlaamse Beweging, want Journaal heeft de brug gelegd tussen Egmont en de opkomst van de N-VA. Waarom sommige tenoren van deze partij Grammens bleven en blijven onderschatten is me nooit duidelijk geworden. Maar tot het einde van zijn krachten heeft hij voor Doorbraak geschreven. Zijn letters blijven in ons Vlaamse hart gegrift. We beschouwen hem als een voor- en roerganger.

Van 1988 tot 2013 was Journaal bezig de marktwetten te tarten. Als lezer was men het eens of niet eens met zijn soms zeer persoonlijke stellingnames, maar één ding is zeker: op die plekken waar Journaal in de bus viel, wilde iedereen het blad als eerste lezen. De laatste lezer zat met een verfrommeld Journaal… Zelf omschreef hij zijn achtbladige afleveringen als telkens weer een verzameling van hoofdartikelen. Hoofdartikelen welteverstaan, zoals in buitenlandse kranten, want hier kent men dat niet meer.

Zo sprak Mark Grammens trouwens ook: in hoofdartikelen. Hij onderbouwde zijn standpunten met een karrenvracht lectuur, voornamelijk van buitenlandse kranten en nieuwsbronnen (die hij nauwgezet citeerde en eerlijk vermeldde). Wat dat betreft was hij zoals Noam Chomsky, die heel duidelijk en heel candide ook altijd zegt: ‘maar wat ik vertel is toch niks nieuws, dat is toch allemaal openbaar’. Ook Grammens deed die zoektocht in feite voor ons, waarbij hij nog eens een haarscherp geheugen ontwikkelde voor uitspraken van politici. En politici worden nu eenmaal nooit graag herinnerd aan hun uitspraken van de vorige dag.

In dat interview had ik het met hem over de periode tussen de federale verkiezingen van juli 2007 en de daaropvolgende regionale verkiezingen van juni 2009. We begonnen met een vergelijking van toen met de Koningskwestie van 1950, en we eindigden met de Fortiscommissie in 2009. En daartussenin ging het over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde en over de staatshervorming, waarvan hij voornamelijk zegde dat we daar geen haast mee moesten maken. Niet dringend. Wachten.

Vlaanderen heeft zijn raad niet opgevolgd.

 

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties