JavaScript is required for this website to work.
post

Michael Bastow triomfeert in Emile Verhaerenmuseum

Expo Belle Chair / Heerlijk Lijf: ophemeling van het vrouwelijk naakt

Patrick Auwelaert14/7/2019Leestijd 6 minuten

foto © Michael Bastow

In het Emile Verhaerenmuseum toont kunstenaar Michael Bastow ruim dertig aquarellen bij Verhaerens atypische dichtbundel ‘Belle Chair’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Britse kunstenaar Michael Bastow (1943, Bideford) woont en werkt in Parijs en Malaucène, in het Franse departement Vaucluse. Kunstliefhebbers van bij ons kennen hem vooral van zijn expo’s in de Antwerpse galerie De Zwarte Panter, waar hij sinds 2002 tentoonstelt. Bastow staat daarnaast ook bekend om zijn illustraties voor boeken, dichtbundels en bibliofiele uitgaven van auteurs zoals Hugo Claus, Roger De Neef, Freddy De Vree, Roland Topor, Françoise Héritier, Marie Binet en Elias Petropoulos.

Bastow toont momenteel ruim dertig erotische aquarellen in het Emile Verhaerenmuseum in Sint-Amands. Hij maakte ze bij de elf gedichten tellende dichtbundel Belle Chair  van Emile Verhaeren (1855-1916). Deze bundel, die postuum verscheen in 1931, verlucht met prenten van de Franse kunstenaar Aristide Maillol, bevat uitsluitend sensuele, verleidelijke en lijfelijke gedichten. De expo is dan ook ‘een intense tango geworden waarin de kunstenaar en de dichter mekaar gevonden hebben’.

Belle Chair

Belle Chair  verscheen pas vijftien jaar na het ongelukkige overlijden van Verhaeren in het treinstation van het Franse Rouen. Verhaeren had de bundel op dat ogenblik zo goed als helemaal klaargestoomd voor publicatie. Sommige gedichten waren nieuw, andere, zoals ‘Les Baigneuses de Rubens’, publiceerde hij al eerder. Belle Chair zou een themabundel worden, helemaal gewijd aan de ophemeling van het vrouwelijk naakt.

Verhaerens plotselinge overlijden schoof dat project op de lange baan. Pas in 1931 bezorgde zijn weduwe Marthe Massin (1860-1931) het manuscript van de bundel aan de Parijse uitgeverij Helleu et Sergent. Die gaf de bibliofiele bundel nog in hetzelfde jaar uit in een oplage van 225 exemplaren, met als ondertitel ‘Onze poèmes inédits d’Émile Verhaeren illustrés de trois bois originaux et de douze lithographies par Aristide Maillol’.

Dat ‘Onze poèmes inédits’ is vreemd: we weten immers dat sommige gedichten uit de bundel al eerder werden gepubliceerd. Was de uitgeverij daar niet van op de hoogte of probeerde ze de bundel uit commerciële overwegingen voor te stellen als een geheel met ongebundeld werk?

Bijzonder is dat het (ongedateerde) manuscript van Belle Chair, zoals bezorgd door Marthe Massin, in een kijkkast in de expo te zien is. Het maakt deel uit van de collectie van het Antwerpse Museum Plantin-Moretus. Ontvouwen zich eveneens voor het oog van de kijker: een ontwerptekening van Maillol voor Belle Chair  alsook één van zijn litho’s die de uitgave verluchten.

Bibliofiel

Wie verzot is op bibliofiele uitgaven, komt in de expo ruimschoots aan zijn trekken. Verhaerens Belle Chair  werd na 1931 meermaals opnieuw uitgebracht in luxueuze edities, telkens met werk van andere kunstenaars, en die zijn alle in kijkkasten te zien. Zo in 1964 bij de Parijse uitgever Pierre de Tartas. De oplage bedroeg 242 exemplaren, voor de illustraties zorgde de Franse kunstenaar van Italiaanse afkomst Voltigerno Antoniucci. Al in 1967 volgde een nieuwe luxe-uitgave bij het Parijse Les Francs Bibliophiles, ditmaal in een oplage van 170 exemplaren, verlucht met litho’s van de Franse schilder, beeldhouwer en lithograaf Philippe Cara Costea.

Daarna was het wachten tot 1988 op een volgende editie van de atypische bundel van Verhaeren — atypisch omdat hij de vrouw voordien vooral in verheven verzen had bezongen. Toen verscheen de bundel bij Éditions Hifach in het Zwitserse Perroy. De oplage bedroeg 97 exemplaren en de Franse schilder en graveur Jacques Hallez zorgde voor de koperetsen.

In mei 2019, ten slotte, verscheen ter gelegenheid van de expo in het Verhaerenmuseum opnieuw een bibliofiele editie van de bundel, ditmaal op initiatief van De Vrienden van De Zwarte Panter vzw. De oplage bedraagt 25 exemplaren, waarvan 15 Arabisch en tien Romeins genummerd. Deze uitgave bevat een originele aquarel van Michael Bastow en een door classicus, dichter en vertaler Patrick Lateur handgeschreven vertaald gedicht.

Tegelijkertijd verscheen bij uitgeverij P in Leuven een handelseditie van de bundel, gedrukt op 425 exemplaren. Deze uitgave bevat alle gedichten van Belle Chair, de Nederlandse vertalingen ervan door Patrick Lateur en 21 reproducties van aquarellen van Michael Bastow. Lateur vertaalde de titel van de bundel als Heerlijk Lijf, een prachtige taalvondst die alle recht doet aan de zinnelijkheid van de oorspronkelijke titel.

De gedichten

De gedichten van Verhaeren in Belle Chair zijn uiteenlopend van vorm en ongelijk van lengte. Het kortste gedicht telt 16 regels, het langste 64. In sommige gedichten beginnen alle versregels heel klassiek aan de kantlijn, in andere springen ze in. Ook een combinatie van beide komt voor. Dat leidt tot een gevarieerde bundel waarin alle gedichten in een rijmend keurslijf zijn gedwongen, overigens zonder dat dit ook maar één keer gekunsteld aandoet of anderszins tot houterigheid leidt. Laten we tenslotte niet vergeten dat Verhaeren een dichter was van Europees formaat, en dat de Nobelprijs voor Literatuur in 1911 maar nipt aan zijn neus voorbijging in het voordeel van zijn landgenoot Maurice Maeterlinck.

Inhoudelijk bezingen de gedichten in Belle Chair  de vrouw in al haar gedaanten en verschijningen: wulps, aantrekkelijk, naakt, dromerig, hartstochtelijk, erotisch, uitnodigend, mysterieus en wellustig. Maar ook als del of hoer. Verhaeren verheerlijkt de vrouw in grootse, lyrische verzen en vermijdt daarbij het gebruik van uitroeptekens niet. Dit is grote, jubelende poëzie zoals men die in de hedendaagse Nederlandstalige poëzie eerder schaars aantreft.

De vertalingen

Dat Patrick Lateur (1949) als vertaler uit het Latijn, Grieks, Italiaans en Frans al ruimschoots zijn sporen verdiend heeft, bewijst zijn cv. Hij vertaalde werk van onder anderen Plato, Leonardo da Vinci, Mario Luzi, Pindaros, Epiktetos en Michelangelo. Veel succes oogstte hij met zijn vertalingen van Ilias  en Odyssee  van Homeros. Voor zijn Iliasvertaling ontving hij in 2013 de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Letteren — Vertalingen, en voor zijn Odysseevertaling de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond in 2017.

Lateur koos er bewust voor om de gedichten in Belle Chair  rijmloos te vertalen. Rik Hemmerijckx, conservator van het onvolprezen Verhaerenmuseum, legt in zijn nawoord bij de tweetalige bundel uit waarom: ‘Zoals we weten leent de Franse poëzie van Verhaeren zich uitermate tot prachtige rijmen en woordassociaties. Een geroutineerd poëzievertaler als Patrick Lateur, die eerder al Le Passeur d’eau  vertaalde, weet dat deze in vertaling moeilijk kunnen geëvenaard worden. Zijn vertaling sluit zo nauw mogelijk aan bij de oorspronkelijke betekenis van de gedichten, maar heeft zich losgemaakt van elke rijmdwang. De kracht van de poëzie heeft daar evenwel niet onder geleden, want de vertaler had aandacht voor ritme, klank en woordplaatsing. We kunnen hem alleen maar feliciteren met zijn heerlijk doorleefde vertalingen.

Borsten als bijenkorven

Om de lezer van deze bijdrage iets te laten voelen van de zinnelijkheid van Verhaerens gedichten en van Lateurs vertaling, geef ik hieronder het inleidende kwatrijn weer uit één van de mooiste gedichten in de bundel, namelijk ‘La Paysanne au bord de l’eau’ / ‘De boerin langs de waterkant’:

Tes seins me font songer à deux ruches pareilles
Dont la cire est ardente et le miel embrasé,
Les contours en sont pleins et les tétons bronzés
S’y rattachent ainsi que deux lourdes abeilles.

Je borsten doen me denken aan twee eendere bijenkorven
met was die vlamt, met blakerende honing,
hun rondingen zijn vol, de bronzen tepels hechten
zich eraan vast zoals twee zware bijen.

Michael Bastow

Michael Bastow mag zijn aquarellen dan gemaakt hebben bij Verhaerens bundel, dat neemt niet weg dat het om autonome werken gaat. Men kan ze ook los van de bundel bekijken en waarderen. De kunstenaar is in alle opzichten trouw gebleven aan zijn kenmerkende stijl, die nog het meest doet denken aan die van Egon Schiele (1890-1918). Dat geldt met name voor zijn vrouwenportretten. Daarnaast tekent en schildert Bastow ook mannenportretten, waaronder zelfportretten, en landschappen. Wat hem althans in één opzicht onderscheidt van Schiele, is de organische opbouw van zijn figuren, terwijl de Oostenrijkse schilder zijn personages uitbeeldde in hoekige vormen die ze, in combinatie met de onrealistische kleuren en de vaak panische blik in de ogen, een bevreemdend aanzien geven.

Bastow tekent en schildert in de traditie van de grote expressionistische schilders. De aquarellen die hij voor Belle Chair  maakte — alle tot stand gekomen in 2019 —, zien er op het eerste gezicht slordig en onzorgvuldig uit. Bastow tekent de omtreklijnen van zijn vrouwentorso’s in potlood. Die kleurt hij vervolgens in met aquarelverf, maar zo dat hij vaker buiten de lijntjes kleurt dan erbinnen. Binnen de contouren vult hij dan weer niet alles in, met blanco vlekken als gevolg. Haastwerk? Geen sprake van. Het is Bastows kenmerkende stijl die hij al vele jaren hanteert. Neem maar eens een kijkje in de dichtbundel My Funny Valentine (2015)  van Roger De Neef, die Bastow illustreerde met gelijkaardige tekeningen en aquarellen van vrouwen in erotische poses.

Eindeloze variaties

Op enkele schaarse uitzonderingen na zijn alle vrouwentorso’s in de expo uitgevoerd in terracottakleuren, waardoor ze vaak in een gouden gloed lijken te baden. Ze zijn ook alle naakt, op enkele uitzonderingen na waarin de vrouw op speelse wijze omgaat met een blauwe jurk, alsof ze er alle mogelijkheden van wil verkennen, behalve er haar naaktheid mee bedekken.

Bastow legt de nadruk in zijn torso’s dikwijls op het vrouwelijk geslachtsorgaan, dat hij zonder terughoudendheid toont en soms accentueert door het te bedekken met donkerder kleurpartijen. Verder valt op dat hij ‘zijn’ vrouwen in de meest uiteenlopende poses schildert: zittend, liggend, staand, kruipend, zowel in voor de hand liggende als onmogelijk geachte houdingen. Het lijkt soms wel of ze alle standjes van de Kama Sutra in hun eentje uitproberen! Nu eens gaan ze met gesloten ogen verzaligd masturberend op in zichzelf, dan weer spreiden ze op klinische wijze hun schaamlippen. Bastows werkwijze dwingt in die zin bewondering af dat hij erin slaagt om zijn vrouwenfiguren in schijnbaar eindeloze variaties weer te geven. Om het met een boutade te zeggen: veel van hetzelfde, maar het verveelt nooit.

Belle Chair / Heerlijk Lijf  is een expo die u niet mag missen. Deze beeldende ophemeling van het vrouwelijk naakt is een bezoek aan Sint-Amands, gelegen aan misschien wel de meest majesteitelijke bocht van de Schelde, dubbel en dik waard.


Belle Chair / Heerlijk Lijf, nog tot zondag 1 september 2019
Emile Verhaerenmuseum, E. Verhaerenstraat 71, 2890 Sint-Amands
www.emileverhaeren.be

Emile Verhaeren, Belle Chair / Heerlijk Lijf, Emile Verhaerenmuseum en uitgeverij P, 2019, 64 blz, € 24,95, ISBN 978 94 92339 88 1

 

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties