JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

N-VA in tijden van kamikaze revisited

Bart Maddens31/8/2015Leestijd 6 minuten

Bart Maddens analyseert zijn analyse van de regeringsvorming en de rol van de N-VA, vorig jaar.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorig jaar rond deze tijd publiceerde ik op doorbraak.be een miniserie in drie afleveringen plus een naschrift over ‘De N-VA in tijden van kamikaze’ [1]. Het was een moeizame poging om de verwachte voor- en de nadelen van de N-VA-strategie af te wegen. De regeringsonderhandelingen waren toen nog volop bezig. Inmiddels heeft de regering-Michel er bijna een jaar opzitten. Wat houdt er vandaag nog stand van de analyse van vorig jaar, en wat niet ?

Communautaire ambras

‘Wees er maar zeker van dat het vijf jaar lang communautaire ambras wordt’, had een N-VA militant mij in augustus vorig jaar toevertrouwd. Die kans zit er inderdaad dik ik, dacht ik toen. Maar dat is toch wat tegengevallen.

Zeker, de voorspelde ‘ambras’ rond Jan Jambon is er gekomen. ‘Er zullen eindeloos veel aanleidingen zijn tot incidenten. En als minister Jambon al niet zelf aanleiding zou geven daartoe, dan zullen de progressieve journalisten wel gaan graven in het ‘zwarte’ verleden van de politicus, in de hoop een Johan Sauwens-achtig scenario uit te lokken’, schreef ik. En inderdaad, de PS en de Franstalige media hebben een tijdlang keet geschopt rond Jambon. Maar dat stormpje is snel gaan liggen. De PS heeft meteen aangevoeld dat die mayonaise niet pakte. Op 21 juli lokte de aanwezigheid van ‘extremist’ Jambon naast de koning amper nog commentaar uit. Alles went.

PS

Ik dacht vorig jaar echter vooral aan institutionele ‘ambras’: ‘De federale en de deelstaatregeringen kunnen elkaar, als ze willen, voortdurend stokken in de wielen steken via belangenconflicten of veto’s in het overlegcomité. (…) Het lijkt vrij waarschijnlijk dat de PS alle mogelijke institutionele middelen zal gebruiken om het doel te bereiken en de ‘sociale afbraak’ te dwarsbomen.’ Dat was ook wat constitutionalist Marc Uyttendaele verwachtte: ‘Les majorités en place en Région walonne, en Région bruxelloise et en Communauté française ne se priveront pas de déclencher une procédure en conflit d’intérêts chaque fois qu’elles estimeront gravement lésées par une initiative de la majorité fédérale.’ (Le Soir van 19 augustus 2014).

Helaas, ook dat vuurwerk was niet veel soeps. Er was tot nu toe welgeteld één belangenconflict: van de Brusselse regering tegen de federale regering over de vliegroutes. Voor de rest hebben de PS-deelregeringen zich vrij koest gehouden. Vorig jaar heb ik het volgende onvoldoende ingecalculeerd: de PS is er beducht voor om in een communautaire val te trappen. Vanuit het Waals Gewest voortdurend stokken in de wielen steken van de federale regering, dat zou een te mooi cadeau zijn voor de N-VA, zo redeneert de PS. En het zou ook slecht vallen in de Waalse publieke opinie. Mocht de federale regering nu echt de Thatcheriaanse toer opgaan, dan zou de PS wel aan de institutionele noodrem kunnen trekken. Maar CD&V en MR hebben ervoor gezorgd dat deze regering netjes binnen de lijntjes van de Belgische consensus blijft kleuren. Een andere voorspelling van vorig jaar is wel uitgekomen: de PS plooit vooralsnog niet terug op de eigen regio maar probeert eerder een Belgische progressieve coalitie op de been te brengen. Getuige daarvan de ontroerende verbroedering tussen Elio Di Rupo en John Crombez op de gezamenlijke persconferentie van 30 juni over de pensioenen.

Ruimte

Anderzijds is het ook zo dat de federale regering de PS-regeringen wat uit de weg lijkt te gaan. Het blijft een feit dat de ‘kamikaze’-constructie de manoeuvreerruimte van de federale regering aanzienlijk beperkt. Dat het tax shiftdebat uiteindelijk maar een muis baarde (zeker in vergelijking met de tijdens de verkiezingscampagne aangekondigde plannen) heeft ook daarmee te maken. Een grondige en omvattende hervorming van het belastingstelsel is gewoonweg onmogelijk zonder de inspraak van de deelstaten. Enkel met dezelfde of sterk overlappende coalities op alle niveaus zou je zo een hervorming kunnen doorvoeren. Deze regering kan dat niet, omdat ze anders de PS moet laten meebeslissen. Ook over een aantal andere dossiers waar de federale regering de PS op haar weg zal vinden wegens een nauwe vervlechting van federale en deelstaatbevoegdheden horen we niet zoveel meer: de gemeenschapsdienst voor werklozen, de energienorm, de afschaffing van de OCMW’s,…

Als de anderen het laten afweten, kan de N-VA de communautaire kwestie dan niet zelf oppoken ? Daar had ik vorig jaar al mijn twijfels over. Intussen is het overduidelijk geworden dat de N-VA rijdt met de communautaire handrem op. Toegegeven, af en toe lijkt de partij zich nog wel iets van haar communautaire programma te herinneren. Dat was het meest uitgesproken het geval naar aanleiding van de heisa over de financieringswet, begin april. Maar toen Hendrik Vuye op 2 april in de Kamer fulmineerde tegen de financieringswet werd hij meteen streng op de vingers getikt door Patrick Dewael: ‘Ik merk alleen maar op, mijnheer Vuye, dat wij een akkoord hebben gesloten dat er daarover vijf jaar niet zou worden gepraat.’

Dat een partij een deel van haar programma niet kan realiseren bij de regeringsvorming, dat is normaal. Dat een partij haar core business helemaal onder het tapijt veegt om mee te kunnen regeren, dat is nooit gezien. Maar dat een partij daarenboven nog eens toezegt om over die core business vijf jaar lang te zwijgen, dat is ronduit verbijsterend.

Vijf jaar stilte

Dat is iets waar ik in augustus vorig jaar totaal geen rekening mee had gehouden: dat de N-VA er zich niet enkel toe verbonden had om binnen de regering geen institutionele dossiers op tafel te leggen, maar ook om daar buiten de regering over te zwijgen. Dat een partij een deel van haar programma niet kan realiseren bij de regeringsvorming, dat is normaal. Dat een partij haar core business helemaal onder het tapijt veegt om mee te kunnen regeren, dat is nooit gezien. Maar dat een partij daarenboven nog eens toezegt om over die core business vijf jaar lang te zwijgen, dat is ronduit verbijsterend.

En nochtans is het dat wat kennelijk is gebeurd. In het parlement stelt de N-VA nauwelijks nog communautaire vragen. Het parlementaire spervuur tegen de monarchie is helemaal stilgevallen. De peperdure helfie-campagne is nul komma nul communautair. Toen ik daarover mijn beklag deed tegen Peter De Roover (in het dubbelinterview met De Standaard op 11 juli) was zijn antwoord ontwapenend eerlijk: ‘Dat is theoretisch gezwets uit de ivoren toren. Je kan niet afspreken dat je loyaal wil meewerken en toch elke dag folders in de bus steken hoe slecht het allemaal is. (…) De dag dat we jouw tevreden stellen, Bart, is heel onze strategie naar de knoppen.’

Verschraling

Om de MR over de streep te kunnen halen, heeft de N-VA zich dus blijkbaar moeten verbinden tot een vijf jaar lange periode van communautaire geheelonthouding. Het resultaat is een dramatische verschraling van de Vlaamsgezinde opinievorming. Het communautaire thema is in Vlaanderen helemaal van de politieke en de publieke agenda verdwenen. Wie het toch ten berde probeert te brengen, zoals ondergetekende, wordt weggezet als een zonderling. Bart De Valck van de VVB is goed bezig, maar heeft te weinig mensen en middelen om te wegen op de opinievorming. De N-VA is de enige organisatie in de Vlaamse Beweging die wel de nodige mensen heeft (210 personeelsleden op de fracties en het partijsecretariaat) én over het nodige kapitaal beschikt (eind 2014 een vermogen van 17,9 miljoen euro) om de onafhankelijkheid of het confederalisme in de markt te zetten. Maar de partij weigert die middelen daarvoor te gebruiken. Of liever: ze mag dat niet van de MR.

2019 = 2014

Zo dreigen we in 2019 een remake te krijgen van de niet-communautaire campagne van 2014. Daar vreesde ik vorig jaar al voor: ‘Met wat geluk kan de N-VA in 2019 surfen op de golven van een economisch herstel. Het N-VA-verhaal zal in die hypothese ongeveer als volgt klinken: “Wij hebben ervoor gezorgd dat de PS buiten spel werd gezet. Het N-VA-model heeft het gehaald, en daarvan plukt Vlaanderen nu de vruchten. Maar als de PS terugkeert, dan is het terug naar af. Dat zou een ramp zijn voor de Vlaamse economie. Een sterke N-VA is de enige garantie dat de PS in de oppositie blijft en dat het economische herstelbeleid wordt voortgezet.” Met andere woorden, “Geen Ommekeer !” wordt dan het motto van de N-VA-campagne.’

Een jaar later kunnen we enkel maar het volgende vaststellen: de N-VA-boegbeelden krijgen het niet over de lippen dat ze in 2019 met het confederalisme naar de kiezer stappen. Daarover ondervraagd in De Standaard Avond (28 april) zei Siegfried Bracke: ‘Ik denk dat het nu nog een beetje te vroeg is om over de verkiezingsthema’s van 2019 te praten, niet? Heel veel zal afhangen van de economie. Zitten we in een groeiscenario of krimpt onze welvaart? Het is één ding dat het onze overtuiging is en blijft dat België, zoals het nu gebouwd is, niet werkt. Het is iets anders waar je een punt van wil maken bij verkiezingen om de Vlaming ten dienste te zijn.’ Het hangt tegenwoordig dus blijkbaar af van de economie of een partij nog over het eigen programma wil reppen tijdens de campagne. Maar ik onthoud me van commentaar, want dat zou toch maar ‘theoretisch gezwets vanuit de ivoren toren’ zijn.

Anderzijds hoor je ook soms beweren dat de N-VA de komende jaren zeer geleidelijk zal opschuiven naar een meer communautair discours. Dat Bart De Wever in het juni-nummer van het partijblad verrassend communautair uit de hoek kwam (zoals ook opgepikt in de Franstalige media) zou daarop wijzen. Maar als dat al zo is, dan is er toch nog een hele weg te gaan. Als de partij het huidige ritme van ‘radicalisering’ aanhoudt, dan zal het in 2019 slechts een mager beestje zijn.

Volgend jaar weten we weer iets meer. Afspraak dus in augustus 2016 op deze website voor ‘De N-VA in tijden van kamikaze re-revisited’. In afwachting kunnen we beter naar Catalonië zappen. Daar valt ten minste nog iets te beleven.


Foto (c) reporters

 

[1]

http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/delivery-time

http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/vijf-jaar-communautaire-ambras

http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/geen-ommekeer

http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/zal-de-ps-liefde-voor-belgi%C3%AB-bekoelen

 

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties