Nationalist en/of liberaal
Boudewijn Bouckaert
Zijn nationalisme en liberalisme historische tweelingen of staan ze qua waarden haaks op elkaar? De lijnen tussen de kampen lopen kronkelig. De ideologische woordenstrijd wordt bijwijlen venijnig en vlijmscherp gevoerd. Het debat is oud, maar ook springlevend.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Gentse afdeling van het Liberaal Vlaams Studentenverbond (LVSV) en de Vlaamse liberale denktank Libera! brachten op 13 maart een aantal ‘kenners’ samen om te debatteren over het thema ‘liberalisme versus nationalisme: het eeuwige spanningsveld?’. Gaat het over ‘Siamese tweelingen’ of ‘gruwen liberalen van nationalisme’?
De vraagstelling is niet ver gezocht en heeft praktische uitlopers. Het Leuvense Instituut voor Politiek en Sociaal Onderzoek analyseerde de kiesstromen bij de jongste verkiezingen en stelde vast dat N-VA met zijn economisch programma Open Vld electoraal zwaar schade berokkent. De kiezers zien duidelijk bruggen lopen tussen het officiële liberalisme en de grootste Vlaams-nationale partij.
N-VA-voorzitter De Wever doet zelf niet echt veel moeite om te ontkennen dat zijn partij economisch een liberale kaart trekt. Hij noemde de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka, al dan niet gekscherend, zijn echte ‘baas’. Toen Theodore Dalrymple in mei 2011 de Prijs van de Vrijheid van Libera! ontving, zei De Wever in het laudatio dat die Britse publicist hem ’toonde dat het mogelijk was om op een moderne en sociaal relevante manier een klassiek-liberaal en gematigd conservatief discours naar het heden te vertalen’.
Warm of blauw?
Op 3 maart maakte het Vlaams Belang een vernieuwd sociaaleconomisch programma bekend. Partijvoorzitter Bruno Valkeniers noemde in zijn toespraak N-VA niet één keer bij naam, maar tussen de regels richtte hij toch enkele niet mis te interpreteren verwijten aan het adres van de partij van De Wever. ‘Intussen zijn er nog steeds Vlaamse politici, ook Vlaamsgezinde, die zoals ik in mijn nieuwjaarstoespraak zegde: “blootweg en simpelweg liberale praat staan uit te slaan, inclusief een domme en kritiekloze adoratie voor Europa”.’ Wat verder in de toespraak luidt het: ‘Het Vlaams Belang is geen socialistische partij die met de vinger op de naad staat als de vakbond spreekt maar ook geen liberale of neoliberale partij, die rücksichtlos het Voka achternaloopt.’ De pers interpreteerde dat uiteraard als een poging van het Vlaams Belang om afstand te nemen van de N-VA door zich nadrukkelijk te profileren als niet-liberale partij. Het VB kiest daarbij voor de term ‘het warme Vlaanderen’ dat zou staan tegenover het koude liberalisme. Valkeniers geeft meteen twee duidelijke antwoorden op evenveel vragen. Ja, N-VA is een liberale partij en neen, het Vlaams-nationalisme mag geen liberale weg kiezen.
Ook ter linkerzijde wordt er niet aan getwijfeld dat N-VA uitgesproken liberaal moet worden genoemd. De Brusselse filosoof van allochtone afkomst Bleri Llechi schrijft in zijn artikel ‘De ultieme neoliberale droom van N-VA’: ‘Wie het socio-economische programma van de N-VA leest en het discours van de N-VA aandachtig analyseert, valt niet van zijn stoel bij het lezen van dit bericht. De N-VA heeft nu eenmaal een zeer conservatief en neoliberaal programma. En dit is een ongenadige combinatie voor “de gewone man/vrouw” in de straat.’
Zelfs geen verre familie
Bij Open Vld staan de zenuwen gespannen omwille van slechte peilingresultaten, die volgen op al niet geweldige verkiezingsuitslagen. Een belangrijke stroming binnen die partij kiest voor de volle confrontatie met N-VA, de grote stemmenpakker. Ze willen dat graag doen door het liberalisme onverenigbaar te noemen met het (Vlaams-)nationalisme.
Toen de Franse president Nicolas Sarkozy een identiteitsdebat probeerde op gang te brengen, trok Verhofstadt daar zwaar tegen van leer in een opiniestuk voor Le Monde. Hij hernam zijn kritiek in De Standaard (24 feb. 2010) onder de titel ‘Europa zal postnationaal zijn of niet zijn’. De gewezen Belgische premier belijdt al langer de vorming van een Verenigde Staten van Europa, maar in genoemde bijdrage kwam hij wel heel scherp uit de hoek met de uitspraak dat de twintigste eeuw ons heeft geleerd ‘dat de uiterste consequentie van het identiteitsdenken de gaskamers van Auschwitz zijn’. Hij verwijt nationalisten de mens een ééndimensionele identiteit op te dringen, terwijl ‘de mens zijn eigenheid en zijn persoonlijkheid niet alleen erft, maar voor een groot stuk zelf opbouwt en schept’.
Het jonge Gentse kamerlid voor Open Vld en poulain van Verhofstadt Matthias De Clercq klopt graag even ruw op die spijker. ‘Individualisme betekent recht op zelfbeschikking. Bijvoorbeeld dat elke man of vrouw zelf mag beslissen over zijn of haar leven. (…) Het individualisme dat liberalen bepleiten, laat aan de burger toe om zelf de keuze te maken tot welke groepen hij behoort.’ (DS, 10 okt. 2011) Nationalisten verdelen de samenleving in ‘goede’ en ‘slechte’ mensen, volgens De Clercq, en ‘opteren finaal voor het “eigen volk eerst”, en dat staat haaks op het liberale mens- en wereldbeeld.’ De Clercq besluit dat nationalisme en liberalisme geen tweelingbroers zijn, ‘ook geen broers, zelfs geen verre familie.’
Ook Euro-commissaris Karel De Gucht wil zich wel eens graag zwaar antinationalistisch uitlaten. Dirk Verhofstadt, broer van en zowat de huisfilosoof van Open Vld, kwam op het debat van LVSV en Libera! een soortgelijk verhaal brengen. Hij erkende dat liberalisme en nationalisme in de 19de eeuw een tijdlang een gezamenlijke belang hadden in de strijd tegen het voormoderne conservatisme, maar de wegen gingen later fundamenteel uit elkaar.
Ooit klonk het iets anders in VLD-kringen. In het Tweede Burgermanifest van Guy Verhofstadt uit 1992 lezen we: ‘dat herboren nationalisme, is ditmaal geen duistere of irrationele kracht. Wanneer ze gekoppeld wordt aan de beginselen van de liberale democratie en meer bepaald aan de grondwettelijke vergrendeling van de elementaire rechten en vrijheden van het individu, levert ze integendeel een bevrijdende energie.’ Die kersverse VLD bleek in elk geval Vlaams genoeg om vele mensen uit de Volksunie te kunnen losweken.
Kosmopolitisch liberalisme
Vergeten we niet dat Volksunie-voorman Hugo Schiltz al uitstekende contacten onderhield met de Vlaamse werkgevers van het toenmalige VEV en het goed kon vinden met de liberale partijvoorzitter Frans Grootjans. Er liepen al in de jaren ’70 gesprekken over de vorming van een Vlaamsgezinde liberale centrumpartij.
Met zinnen als ‘Voor de veelverdiener is het volledig loskomen van gemeenschapsstructuren nu eenmaal de ultieme neoliberale droom. Voor wie minder geluk heeft, dreigt een onaangename wereld waarin je het als individu alleen moet zien te rooien op cultureel, economisch en democratisch vlak’, lijkt Bart De Wever afstand te nemen van het neoliberalisme (DS, 15 juli 2010).
In zijn jongste boek Werkbare waarden (Pelckmans, 2011) schrijft hij in een stuk over dat thema dat liberalisme en nationalisme bij het ontstaan van de natiestaat ‘onlosmakelijk aan elkaar verbonden’ waren. Later zochten liberale theoretici naar een ‘zuiver civiel nationalisme’, maar gingen daarbij uit van het abstracte ‘axioma van de absolute en universele individualiteit’. Het liberale kosmopolitisme houdt volgens De Wever geen rekening met de eigenheid van ieder individu als lid van ‘een zelfbewuste’ en uitgesproken gemeenschap.
Nationalisme tegen collectivisme
De Vlaamse publicist Brecht Arnaert laat in zijn essay Pleidooi voor een liberaal nationalisme een heel andere stem horen. Arnaert houdt van uitgesproken standpunt en bevalt graag van uitdagende formuleringen zoals ‘Er was maar één ding erger dan het nationaalsocialisme, en dat was het internationaal socialisme’. Bij Arnaert is het niet ver zoeken naar dé vijand: ‘Het Vlaams-nationalisme is in essentie een burgerrechtenbeweging, gericht tégen het collectivisme die de Parti Socialiste ons via de Belgische constructie elke dag in de maag splitst.’ Het Vlaams-nationalisme heeft dan ook alleen zin als het gekoppeld wordt aan een uitgesproken liberaal programma en mag ook uitsluitend dienen om het liberale project te doen zegevieren op het socialistische. Omgekeerd kunnen liberalen hun idealen nooit realiseren binnen de Belgische constructie en biedt alleen Vlaanderen een uitweg.
Boudewijn Bouckaert, Vlaams parlementslid voor LDD, is als professor beroepsmatig actief met politieke en rechtsfilosofische stromingen. In het debat van LVSV en Libera! sloot deze overtuigde liberaal niet aan bij de gedachtegang van Arnaert. Bouckaert wil geen strategische Vlaamsgezinde zijn die hoopt in Vlaanderen meer kans te maken op een liberaal beleid. ‘Als de Vlamingen in groep voor de socialisten zouden gaan kiezen, zou dat een beter socialisme zijn dan het Belgische’, want volgens hem krijgen we een beter beleid als elke natie zijn staat vormt.
Bouckaert ziet twee fundamentele politieke vragen. De eerste luidt: ‘hoe richt je de wereld in?’ Waar wordt het politieke bedrijf gespeeld? Nationalisten geven een duidelijk antwoord op die vraag door te kiezen voor de natie, die ook al vóór de politieke staatsvorming een samenhangende gemeenschap vormt. De natie moet de basis vormen van het politieke bestel en daar gaat het nationalisme voor Bouckaert over.
De tweede vraag betreft de relatie tussen staat en burger. Welke regels worden gevolgd, hoe gaan de mensen binnen de politieke gemeenschap met elkaar om? Op die vraag formuleren liberalen, socialisten, conservatieven andere antwoorden. De liberaal Bouckaert wil dat elk individu over onvervreemdbare rechten beschikt, dat de overheid haar taak minimaal invult en de herverdelende functie beperkt uitvoert.
Bouckaert gebruikte volgende beeldspraak: in welk theater spelen we (vraag 1) en welk stuk wordt opgevoerd (vraag 2)? In die zin zijn nationalisme en liberalisme voor hem perfect verzoenbaar. Voor Bouckaert moet het (Vlaams-)nationalisme zich beperken tot het geven van een antwoord op de eerste vraag, het liberalisme houdt zich bezig met de tweede.
[kaderstuk]
Wie is liberaler: Vlaanderen of België?
Op het debat van LVSV en Libera!(13 maart, Gent) werd de vraag gesteld of een liberaal eerder mag hopen op een beleid dat hem/haar zint op Vlaams dan op Belgische niveau. Drie van de vier deelnemers verweten N-VA ter zake een schizofrene houding aan te nemen. Volgens politicoloog Dave Sinardet hanteert N-VA een fors neoliberaal discours in het federale parlement om de kloof met de PS extra dik in de verf te zetten. In de Vlaamse regering is dat volgens Sinardet veel minder het geval. Hij noemde opvallende projecten van de Vlaamse regering als de kindpremie, het publieke energiebedrijf, de zorgverzekering en de afschaffing van de jobkorting als voorbeelden van een beleid dat niet meteen erg liberaal kan worden genoemd. Sinardet begreep de klemtoon van N-VA op die dossiers wel vanuit een Vlaams-nationale benadering, omdat daarmee eerder gemikt wordt op de uitbouw van een eigen Vlaamse sociale zekerheid dan het privatiseren ervan. Dirk Verhofstadt van Open Vld was het daarmee roerend eens en gaf als bijkomend voorbeeld dat de kinderbijslagfondsen in de toekomst, na de geplande overheveling, terecht zullen komen bij een Vlaamse overheidsdienst. Nu zijn dat meestal private vzw’s.
Boudewijn Bouckaert, Vlaams parlementslid voor LDD, deelt als liberaal en oppositielid uiteraard die kritiek op het Vlaamse beleid dat mee door N-VA wordt uitgevoerd. Maar hij plaatste daarbij toch een interessante kanttekening. Bouckaert noemde de Vlaamse regering een uitdeelregering omdat de huidige Vlaamse bevoegdheden grotendeels liggen in de zogenaamde zachte en dus gesubsidieerde sectoren. Bouckaert spreekt daarbij over de ‘betuttelende, linkse’ taken van de overheid. Hij merkt op dat de meeste Vlaamse parlementsleden van de CD&V-fractie tot de ACW-vleugel behoren, want het Vlaamse niveau is vooral bepalend voor de brede zorgsector waar de christelijke zuil zo’n grote rol speelt.
Siegfried Bracke, kamerlid voor N-VA, zag in Vlaanderen toch een dominerende liberale grondstroom die in België niet zo nadrukkelijk aanwezig is. ‘De verhouding tussen enerzijds solidariteit betonen en verantwoordelijkheid nemen, ligt in Vlaanderen toch wezenlijk anders dan in België’, volgens de oud-Wetstraatjournalist.
Tags |
---|
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.