Delphine Lecompte in het geweer
Een pleidooi voor een nieuw feminisme
‘Relaties zijn altijd ongelijkwaardig. De relatie tussen moeder en kind, tussen Jozef en de Farao, tussen Bogie en Bacall (zij droeg de broek, zoveel is duidelijk).’
foto © Reporters / Everett
Lecompte pleit er vanuit een verloederd feminisme voor dat mannen vrouwen blijven vangen die lokken: het oude spel van macht en tegenmacht.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen brief van Delphine Lecompte belandde in mijn mailbox. Met haar toestemming gooi ik hem op de markt, opgefleurd door enige toelichting.
De Nederlandse recensent Arjan Peters, werd door de hoofdredactie van de Volkskrant op non-actief gezet. Zijn benadering van vrouwelijke dichters, wier literaire publicatie hij van plan was te bespreken, wordt beschouwd als een voorspel op een intiem duet. Ongehoord, beweren sommigen. Vooral omdat hij – van horen zeggen — een afbrekende kritiek over hun pennenvruchten zou fabriceren indien ze niet op zijn invitatie ingingen. Bovendien, volgens de hoofdredactie, was hij naar verluidt niet aan zijn proefstuk toe. Niets is echter bewezen, alle beschuldigingen zijn in de voorwaardelijke wijs. Het is de nieuwste vorm van kettervervolging en heksenjacht, zo mag gesteld worden uit het nieuwste woedewoord van de Vlaamse dichteres. Maar laten we voor de duidelijkheid Delphine Lecompte aan het woord. Onderweg breek ik in, voor eigen commentaar.
Eerste hoofdstuk
‘De eerste keer dat ik de naam Arjan Peters hoorde vallen, was nog niet zo lang geleden, tijdens het (veel te prestigieuze) Dichtersbal van De Bezige Bij en nog een andere organisatie. Ik trad er op tussen razend ambitieuze dichters, zingende kinderknaapjes en schrille travestieten. Die laatsten waren stukken sympathieker dan de aanwezige dichters en gemakkelijker te benaderen dan de kinderknaapjes die vlugvlug werden weggevoerd van mij en van de decadente bacchanalen door overbezorgde ouders en/of pooiers.
Van een van de minst antipathieke dichters kreeg ik te horen dat een zekere Arjan Peters haar had gemeld via een Facebookbericht dat hij lovend zou schrijven over haar jongste gedichten in Het Liegend Konijn. Ze zei het glunderend en met groot ontzag voor de man Peters, ik zei mat “Proficiat”. Mat, omdat ik niet wist wie die Arjan Peters was, en omdat ik het nieuwe Liegend Konijn nog niet had gelezen. Ook wel mat, omdat een recensie mij beloofd via mail (ik zit niet op Facebook) nooit het hoogtepunt van mijn dag zou kunnen zijn. Bovenal mat, omdat ik vanuit Brugge met de trein er zes uren over had gedaan om Amsterdam te bereiken, en omdat de mij beloofde drinkjetons behoorlijk lang op zich lieten wachten. De jetons kwamen, en toen ze kwamen was het een hoorn des overvloeds, en bijgevolg herinner ik me erg weinig van het Dichtersbal.’
Tussenspel: Een vrijheidsstrijd
Uit het voorgaande blijkt dat Delphine Lecompte een levensgenieter is. Niet zozeer de losbandigheid van de jaren zestig kleeft aan haar, eerder de losse moraal van het Vaticaan van de Borgias en van de Franse en Engelse filosofen van de Verlichting. Maar al te vaak wordt die besmeurd met het etiket ‘Losbandig en Amoreel’. In werkelijkheid was die een vrijheidsstrijd. Dat de mens met een redelijk tot vrij intelligent verstand de vrije keuze van woord en daad moet hebben. Ook in amoureuze zaken. Het bed boven het altaar en het salon boven de biechtstoel.
Uit het verdere verloop van haar briefbetoog blijkt dat Delphine Lecompte een lans breekt voor de etiquette van een amoureus avontuur. Het een mix van orde en chaos moet zijn. Dat die met een briesje moet beginnen, evolueren tot een storm en eindigen in windstilte. Voor Delphine Lecompte is er een tijd waarin de geest boven het lichaam gaat, maar een evenwaardige met het lichaam dat de geest vergeet. Voor haar is de nieuwe deftigheid een verderfelijk en vals spel.
Opnieuw het woord aan Delphine Lecompte.
Tweede hoofdstuk
‘Ik herinner me het wakker worden in de hotelkamer (uitzicht op vuilniszakken en een ziekelijk ogende kat die te lethargisch was om de vuilniszakken te inspecteren) en een kwade geliefde met gekruiste armen op het bed; hij herinnerde zich net iets te veel. De terugreis werd een pijnlijke bedoening, gelukkig kreeg ik opium van een joviale boomchirurg die zag dat ik het nodig had op het perron van Breda.
Terug naar Arjan: Een beetje later schreef hij een vernietigend stuk over mijn gedicht ‘De Borsten en de Leeuwentemmer’. Of dat iets te maken had met mijn optreden op het Dichtersbal, weet ik niet. Ik weet alleszins dit: Ik heb daar schaamteloos geflirt, en ik kan me niet voorstellen dat ik hem als enige zou hebben afgewezen.
Conclusie: Hij haat dat gedicht hartsgrondig. En aangezien ik hem niet ken, kan ik daar goed mee leven; mij daar comfortabel bij neerleggend als een luxueus zonnebadende kat die trots haar aarsje toont aan de wereld.
Ik heb wel gepolst bij enkele Hollandse vrienden: Wie is die Arjan Peters? Weinig vriendelijke karakterbeschrijvingen volgden. Maar ja, ik maakte de fout om de vraag te stellen aan gefrustreerde Hollandse schrijvers, terwijl ik de vraag had moeten stellen aan sanguinistische imkers en lankmoedige scheepsherstellers.
Van diezelfde gefrustreerde kleinzielige Hollandse schrijvers krijg ik nu berichten doorgestuurd over ‘de val’ van Arjan Peters. Ze gaan er blijkbaar van uit dat ik wrokkig ben en dat zijn kastijding mij deugd zal doen. Ik ben inderdaad een wrokkig mens, maar toch niet over zoiets onbeduidends als een venijnige recensie (over 1 enkel gedicht nota bene, niet eens over een volledige bundel)?!
De val van Arjan Peters: Hij was zo galant om een schrijver uit te nodigen met hem te gaan lunchen. De zotte (en blijkbaar stinkend rijke, of extreem integere) schrijver (v) sloeg de lunch af en ging op de schouder van schrijver Wortel (v) uithuilen… een storm in een glas water was geboren. Om fucking moedeloos van te worden!’
Tussenspel: oerwetten zijn wegwijzers
Wie tussen de lijnen kan lezen, ziet dat de ergernis van Delphine Lecompte geboren is uit een verloederd feminisme. Dat de vierde feministische golf een wraakactie is geworden op 20 eeuwen vrouwen aan de haard. Een man die een man uitnodigt om samen te gaan lunchen mag, een vrouw uitnodigen is de nieuwe doodzonde. Bovendien lijkt de nieuwe moraal te worden misbruikt, volgens Lecompte. Om op een makkelijke manier mensen die je niet liggen te liquideren en de mooie handjes in onschuld te ontsmetten. En plus zijn er volgens de Brugse dichter van het vrouwelijke geslacht oerwetten. Die moeten gerespecteerd worden, want ze zijn de ideale wegwijzers tot een logische passie die naar een natuurlijke liefdesrelatie leidt.
De kwestie is, volgens Lecompte — en dat vergeten [bewust?] de klaagzangers — dat het oude spel van macht en tegenmacht moet blijven bestaan. Mannen moeten vrouwen blijven vangen die lokken. Dat zit nu eenmaal in de genen van mensen en dieren, en misschien ook van planten en virussen. Voor vrouwen die niet begeerd willen worden, worden geen valkuilen gegraven. Wie dat als man wel doet, is een misdadiger. Hij mag aangeklaagd en vervolgd worden. Maar tot het bewijs is geleverd, heeft Arjan Peters zich daar niet aan bezondigd. Het schandelijke is dat de Nieuwe Keurigheid hypocriet is. Dat maar al te graag en al te gauw iemand die een vrouw benadert, wordt gestenigd, tuk als men is op aandacht, wat een hoger inkomen garandeert. En de media spelen graag op de steniging in, gulzig als ze zijn naar sensatie. Het is welgekomen om de terugval van de reclame-inkomsten te keren.
Enfin, terug naar Delphine Lecompte en haar brief, het slotstuk met een analytische ondertoon.
Derde hoofdstuk
‘Ik zal het nog een keer uitleggen: Relaties zijn altijd ongelijkwaardig. De relatie tussen moeder en kind, tussen Jozef en de Farao, tussen Bogie en Bacall (zij droeg de broek, zoveel is duidelijk), tussen veelgeplaagde ezeldrijver en analfabetische jongenshoer, tussen bordeelhoudster en papegaaientemmer, tussen degenslikker en messenslijper, tussen acteur en regisseur, tussen schrijver en recensent, tussen mij en de bedeesde zeepzieder.
Er is altijd een partij die meer hunkert, een partij die bereid is om meer offers te brengen, een partij die zich in meer bochten wringt, een partij die meer orale seks uitdeelt, meer tijd spendeert aan het uitzoeken van de juiste geschenken, meer droomt over de ander, meer ingewanden overheeft voor de ander, meer tranen… Er is altijd een partij die meer de aanbidder is, meer de slaaf. En dan is er de andere partij die sterker is, eigengereider, koeler, de partij die zich rapper terugtrekt, rapper dreigt, rapper vertrekt, rapper zijn schouders ophaalt, rapper zijn dolk bovenhaalt, rapper zwaait met compromitterende foto’s en chantage. Maar meestal is het iets daartussen; het menselijk verkeer: ambigu, pervers, complex, genuanceerd. Te moeilijk voor Twitter, en te langdradig voor de krant. Zie ook: Woody Allen.
Arjan Peters zal ongetwijfeld huiveren dat net ik (een bijzonder smakeloze, niet erg aantrekkelijke, en niet meer zo jonge dichteres) het voor hem opneem, maar beggars can’t be choosers. I rest my case.’
Epiloog: Ludieke oraties
Het is duidelijk dat Delphine Lecompte — wat haar al te vaak verweten wordt — geen verbale circusartieste is. Dat haar gedichten en bundels stuk voor stuk ludieke oraties zijn voor een nieuw humanisme. Een humanisme waarin man en vrouw op gelijke hoogte staan en de renaissance van het passiespel niet mag leiden tot brandstapels voor mannen.
Tags |
---|
Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.
Milo Rau vertrekt bij het NT Gent. Hij zag zijn benoeming enkel zag als een tussenstap op de weg naar zonniger bestemmingen.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.