JavaScript is required for this website to work.
Jong Lawaai

Forum

Nieuwe institutionele onderwijsimpasse dreigt essentiële hervormingen te verlammen

Teveel verstaatsing van ons onderwijs, of erger nog: de afschaffing van de vrijheid van onderwijs, zijn zeer problematische ideeën, vindt Mercina Claesen (VB).

Mercina Claesen (Vlaams Belang) is (het jongste) Vlaams Parlementslid.

26/8/2024Leestijd 3 minuten

Teveel verstaatsing van ons onderwijs, of erger nog: de afschaffing van de vrijheid van onderwijs, zijn zeer problematische ideeën, vindt Mercina Claesen (VB).

Afgelopen maand is er heel wat inkt gevloeid over het institutionele kader van ons onderwijs. Aanleiding was de gelekte informatie uit de onderhandelingsnota van de N-VA. Het principieel discussiepunt is het voornemen om scholen die meerdere keren ondergemiddeld scoren op de Vlaamse centrale toetsen veel frequenter te laten doorlichten door de onderwijsinspectie, en, vooral, om in te  grijpen in de (financiële) middelen van die slechter presterende scholen door deze middelen extra te kleuren. Dat betekent dat de overheid bij die scholen nog meer zal bepalen waarvoor elke euro of elk lesuur wel of niet mag worden ingezet.

Los van het feit of je voor of tegen zulke ‘kleuring’ bent, betekent een dergelijke maatregel dat de inzet van die Vlaamse toetsen veel groter wordt, met alle opportuniteiten maar ook risico’s van dien. Maar het betekent vooral een verschuiving binnen het kwaliteitsgarantie-evenwicht in ons onderwijs tussen externe kwaliteitscontrole (door de overheid) versus interne kwaliteitszorg (door de onderwijsverstrekkers).

Vrijheid

Onderwijskwaliteit realiseren en controleren was lange tijd alleen een zaak van de scholen zelf. Nu nog altijd is interne kwaliteitszorg de voornaamste factor in de realisatie van die onderwijskwaliteit. Geleidelijk aan kwamen er meer initiatieven en decretale maatregelen die de overheid in staat stelden om een deel van het kwaliteitsproces op te volgen, zowel inzake input (bv. invoering eindtermen en de uitbreiding ervan), het proces (bv. de veranderende rol van de onderwijsinspectie) als de output (bv. invoering centrale toetsen), telkens binnen de grondwettelijke context.

Maar dan was er ook nog de deining rond het herzien of zelfs de afschaffing van vrijheid van onderwijs, wat door Vooruit-voorzitter Conner Rousseau in het debat werd gezwierd. Dit idee gaat nog veel verder dan de eerder genoemde discussie. Het gaat niet langer over het evenwicht binnen het huidige institutionele kader, maar over het kader op zich.

Etatisme

In essentie omvat Grondwet artikel 24 twee fundamentele vrijheidsrechten. Enerzijds de actieve vrijheid van onderwijs, namelijk het recht van iedere rechtspersoon om onderwijs te mogen richten volgens diens eigen levensbeschouwelijke, pedagogische en didactische ideeën zonder (preventieve) belemmering ter zake van de staat. Anderzijds de passieve vrijheid van onderwijs: de vrijheid van iedere ouder om een school te kiezen die qua levensbeschouwelijke missie en pedagogisch project het beste past bij wat ouders goed onderwijs vinden. Dit principe is een historisch fel bevochten evenwicht dat het beste de rechten van iedere speler garandeerde en is sinds de laatste Schoolstrijd het status quo waarbinnen beleidsmakers werken.

Beide elementen reduceren is eigenlijk een droom van etatistische partijen. Indien een inperking van de vrijheden volledig wordt doorgetrokken, mag er enkel nog staatsonderwijs bestaan en zal de overheid op basis van quota bepalen waar uw kind school loopt.

Dat we de socialisten tot die étatisten mogen rekenen hoeft niet te verbazen, dit past immers bij de aard van het socialisme en bij hun andere onderwijsvoorstellen die het onderwijs verder willen vermaatschappelijken. Maar dat ook de N-VA zich voor deze kar zou spannen en het huidige historisch opgebouwde evenwicht zou opblazen ten voordele van de staat is toch wel eigenaardig voor een partij die zich soms als ‘conservatief’ in de markt zet.

Kwaliteit

Ik mag in het belang van ons onderwijs vooral hopen dat dit een steen in de kikkerpoel was, en dat deze institutionele spanning niet de hele legislatuur zal overschaduwen. Afgelopen beleidsperiode zagen we immers al hoe de aanhoudende loopgravenoorlog rond de eindtermen veel meer tijd en aandacht kregen dan gezond was. En hoe weinig tijd en aandacht er nog over was voor andere fundamentele werven.

Leraren, leerlingen en ouders hebben hier geen boodschap aan. Een lang stellingendebat over een grotere staatsinmenging in het onderwijs ‑ al dan niet met aanpassing van Grondwetsartikel 24 ‑ overschaduwt op die manier immers onderwijsdiscussies die veel belangrijker zijn voor de restauratie van onze onderwijskwaliteit en de leerprestaties van onze leerlingen.

Ten eerste is er het lerarentekort. Dan heb ik het enerzijds over het kwantitatieve lerarentekort, namelijk het feit dat een recordaantal vacatures niet ingevuld geraken en dat er dus niemand beschikbaar is om voor de klas te staan. Maar het gaat ook over het kwalitatieve lerarentekort, zijnde leraren die lesgeven in een vak of in een graad waar ze eigenlijk geen vereist pedagogisch diploma toe hebben.

Infantiele taken

In dit verband moeten we ook de nodige stappen zetten voor de herziening van de lerarenopleidingen opdat de kwaliteit van  in- én  uitstroom beter wordt gegarandeerd. Te veel jongeren kiezen immers nog voor een lerarenopleiding als hun plan B. Te veel beloftevolle studenten haken tijdens of net na de opleiding af wegens te weinig structurele kennisopbouw in de opleiding rond evidence based didactiek, de overdaad aan administratie en reflectieverslagen en de bijwijlen infantiele taken en groepssessies.

Een mogelijke verdere impasse door een loopgravenoorlog tussen een kabinet dat alsmaar meer verstaatsing van het onderwijs ambieert versus koepels en scholen die dat kunnen missen als kiespijn, bedreigt op die manier ook die belangrijkere discussies. Wederzijds wantrouwen tussen de grootste onderwijsspelers omtrent elkaars intenties rond hun institutionele aard en bevoegdheden maakt enkel het water nog dieper voor de broodnodige hervormingen inzake het lerarenberoep en de lerarenopleiding.

Mercina Claesen (Vlaams Belang) is (het jongste) Vlaams Parlementslid.

Commentaren en reacties