JavaScript is required for this website to work.
Buitenland

Noordpene, een Vlaamse herinneringsplek in Frankrijk

Slag aan de Pene besliste de annexatie van Frans-Vlaanderen

Wido G. J. Bourel29/9/2020Leestijd 4 minuten
museum Pene-slag

museum Pene-slag

In onze reeks ‘controversiële monumenten’: een obelisk en een museum herinneren aan de Slag aan de Pene en de annexatie van Frans-Vlaanderen bij Frankrijk.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In deze reeks over controversiële monumenten, brengt Wido Bourel  u, na Bretagne, naar Frans-Vlaanderen.

Het monument

Aan de voet van de Kasselberg, op de grens tussen Noordpene en het zusterdorpje  Zuidpene,  tref je een obelisk. Hij herinnert aan de  Slag  aan de Pene van 10 april 1677. Deze slag, ook slag bij Kassel genoemd, bleek beslissend voor de annexatie van Frans-Vlaanderen bij Frankrijk. Makkelijke wandelwegen leiden je door het landschap  waar de strijd werd geleverd, met een mooi zicht op de Kasselberg. Een traditie: jaarlijks, in april, wordt de slag herdacht met een Zwijgende Voettocht door het slagveld.

De bescheiden obelisk  werd in 1865 ingewijd. Een grote persoonlijkheid  van toen,  E. H. Dehaene, had in niet mis te verstane woorden protest aangetekend: ‘Is het aan ons om onze nederlaag te vieren? Moeten we onze voorouders vergeten? En deze, zouden zij geen reden hebben om verbaasd te zijn als ze ons zagen dansen op hun botten en hun schaamte bezingen’ Het werd dus meer als een herdenkings- dan als een overwinningsmonument bedoeld in de aanloop naar de 200-ste verjaardag van de slag.

De Slag aan de Pene

Aanleiding tot de slag waren de Franse militaire voorbereidingen om de stad Sint-Omaars in te nemen. De stad werd sterk verdedigd door een Spaans-Nederlands garnizoen van 2.000 infanteriesoldaten, bijgestaan door een omvangrijke stedelijke militie. De omliggende moerassen rond Sint-Omaars alsook slechte weersomstandigheden deden de Franse aanvaller aanvankelijk twijfelen om de stad meteen aan te vallen.

Om de verdedigers van de stad te ontzetten, marcheerde een Nederlands coalitieleger, 40 bataljons en 20.000 infanteriesoldaten sterk, richting Sint-Omaars. Dit leger was samengesteld uit troepen uit de Spaanse Nederlanden en de Republiek der Verenigde Nederlanden, onder leiding van Willem III, Prins van Oranje. De Nederlanders schatten de aanwezige Franse troepen van Lodewijk XIV op 14.000 manschappen. Terwijl zij in werkelijkheid  met 25.000 waren, 16.000 infanteristen en 9.000 ruiters. Een foute inschatting dus.

‘Gevlucht, overleden of ziek’

De twee kampen bestreden elkaar aan de Penebeek, op 15 km van Sint-Omaars. De slag was hevig en kon op bepaalde momenten alle kanten uit. Uiteindelijk verloor  de Nederlandse coalitie de strijd, vooral door gebrek aan kennis van het terrein. Aan beide zijden  vielen samen 4.200 doden en 7.000 gewonden. De verliezen waren het grootst aan de zijde van de Nederlandse coalitie.

Voor de plaatselijke bevolking betekenden deze gebeurtenissen een ware rampspoed. Vernielingen en ellende waren het lot van alle gemeenten tussen Noordpene en Sint-Omaars. In een document uit die tijd leest men dat het voor de inwoners ‘niet meer te beschrijven is wat ze verloren, aangezien ze gewoon alle bezittingen kwijt zijn. De meeste inwoners zijn gevlucht en wie bleef is  overleden of ziek.’

De val van Sint-Omaars

Na de  strijd trokken de Franse troepen naar het belegerde Sint-Omaars om er de aanvallers bij te staan. Op 20 april, tien dagen na de Slag aan de Pene, gaf het garnizoen van Sint-Omaars zich over. Het had tevergeefs op versterking van Willem van Oranje gewacht. Een eervolle aftocht werd hen gegund en alle manschappen  verlieten ordentelijk de stad.

De inwoners van Sint-Omaars waren berucht voor hun anti-Franse houding. Elk jaar, aan de vooravond van Sint-Andries (30 november), vierden zij de herovering van de stad op de Fransen in 1488. Telkens werden acht kanonsalvo’s afgevuurd in de richting van de vijand. In 1677 werd deze traditie meteen afgeschaft door de Franse bezetter. Het wantrouwen was blijkbaar zo groot dat de Fransen drie kanonnen voor het stadhuis plaatsten, klaar om te schieten. Deze kanonnen bleven ter plekke tot kort voor de Franse revolutie.

Vredesverdragen

De gevolgen van deze nederlaag werden bezegeld tijdens de vredesgesprekken tussen de Fransen en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in Nijmegen. Ze vonden plaats tussen augustus 1678 en oktober 1679. Toen werd onder meer vastgelegd welke gebieden wij aan Frankrijk verloren. Een omvangrijke lijst. In alfabetische volgorde: Ariën-aan-de-Leie, Belle, Kamerijk, Ieper, Kassel, Menen, Poperinge, Sint-Omaars, Veurne, Waasten en Wervik. En bovendien de Henegouwse steden: Bavay, Bouchin, Condé, Maubeuge, St Ghislain.

Na de Vrede van Rijswijk in 1697 en die van Utrecht in 1713, zal Lodewijk XIV uiteindelijk een toontje lager moeten zingen. Alhoewel de Franse arrogantie bleef, samengevat met de woorden van de Franse onderhandelaar Melchior de Polignac, aan het adres van de Nederlanders: ‘Nous traiterons sur vous, chez vous, sans vous’. (We gaan onderhandelen over jullie, bij jullie, zonder jullie). De Vrede van Rijswijk ontnam Lodewijk zijn bloedige veroveringen sinds 1678. Met de Vrede van Utrecht moesten de Fransen Vlaams gebied teruggeven. Na 35 jaar kwamen de steden, Poperinge, Lo, Roeselare, Komen, Waasten, Wervik en Menen opnieuw bij de Zuidelijke Nederlanden. De overige Vlaamse gebieden blijven tot vandaag Franse grondgebied.

Het museum van de slag

Wie meer wil weten  over de Slag aan de Pene moet beslist het museum  van de slag in Noordpene bezoeken. Enkele dagen geleden  opende daar een nieuwe tentoonstelling in een Versailles-aandoend decorum. Die kadert de Slag aan de Pene binnen de toenmalige Europese context. Op grote, genealogische borden lees men — in de twee  talen – wie met wie verwant was. Het valt op dat de geschiedenis van de machtigen der aarde van toen ook een Europese familiegeschiedenis was. Nog meer valt het op dat deze oorlogen een machtsspel tussen zusters en broers, schoonzusters en zwagers, neven en nichten waren, ten koste van het volk.

Men kan er een maquette van de slag bewonderen en het boek kopen over de context, feiten en gevolgen. Een rondleiding in de eigen taal kan (op afspraak in deze coronatijden). Gids Philippe Ducourant ontvangt u graag in het Nederlands. Verantwoordelijke Jocelyne Willencourt gidst zelfs in het Frans-Vlaams van de streek. Op het aanpalende oude kerkhof zijn twee merkwaardige Frans-Vlamingen begraven: de Vlaamse volksverteller Jan-Baptist van Grevelynghe (1767-1842), bijgenaamd Tisje-Tasje, een emblematische figuur van het Vlaamse volksleven. Ook de voorman, schrijver en filoloog Lodewijk de Baecker (1814-1896) ligt er begraven. Op zijn graf  lees je het opschrift: Trouw aan de Nederlandse Gedachte.

 

Wido Bourel (1955) is Frans-Vlaming, publicist en promotor van de Nederlandse taal en cultuur in zijn geboortestreek. Al heel jong zette hij zich in voor de verdediging van de Vlaamse identiteit in Frans-Vlaanderen. Hij publiceerde verschillende werken over Frans-Vlaanderen, de relatie Benelux-Frankrijk, taal, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen en de Europese volkeren.

Commentaren en reacties