JavaScript is required for this website to work.
Brussel deze week

Op weg naar Babylonische toestanden?

Vlaams onderwijs in Brussel

Annabel Tavernier & Mathias Vanden Borre30/8/2019Leestijd 3 minuten
Een toren van Babylon in Brussel?

Een toren van Babylon in Brussel?

foto © Pieter Bruegel de Oude / Kunsthistorisches Museum

Doorgedreven meertaligheid in het onderwijs zoals de Brusselse regering wil, verhoogt de pedagogische werklast nog meer

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 2 september schiet het nieuwe schooljaar uit de startblokken. In onze hoofdstad trekken duizenden Brusselse ketjes naar de schoolbanken. Hier wil kersvers Minister van Meertaligheid, Sven Gatz (Open VLD), werk maken van meertalig onderwijs. Waar moeit deze Brusselse meerderheid zich mee?

Brussel, blijf bij je leest

‘Schoenmaker, blijf bij je leest’, zouden wij zeggen, want met dit voornemen doorkruist het recent beklonken Brusselse regeerakkoord flagrant de bevoegdheidsverdeling tussen de gemeenschappen en gewesten. Onderwijs is immers duidelijk een gemeenschapsbevoegdheid en geen gewestmaterie. De Brusselse coalitiepartners Open VLD, Groen, one.brussels-sp.a, PS, Ecolo en DéFi blijven bewust vaag over hoe zij die meertaligheid precies willen invullen. Willen ze overal Nederlands én Frans als schooltaal? Of wil de bestuursploeg nog een stapje verder gaan en de diverse thuistalen van de leerlingen een prominente plaats geven op de schoolbanken?

Onze vrees: de Brusselse Regering werkt aan de ‘vergewestelijking’ van het onderwijs in Brussel, de natte droom van de Brusselse PS. Ze ontmantelen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams onderwijs met het doel te ‘verbrusselen’. Zo ontstaat er een apart Brussels onderwijsnet dat losgekoppeld is van de gemeenschappen.

Nederlands: meer dan een instructietaal

De Brusselse regering roept dus een Minister van Meertaligheid in het leven die zich moet bemoeien met ons Vlaams onderwijs. ‘De organisatie van meertalig openbaar onderwijs staat dan ook centraal in de reflectie om de Brusselaars de talen beter te leren beheersen’, zo lezen we. Het regeerakkoord wijst hiervoor op het grote belang van de kennis van beide landstalen en op de vaststelling dat de kennis van het Nederlands de voorbije twee decennia sterk is afgenomen.

N-VA

Annabel Tavernier en Mathias Vanden Borre (N-VA)

Laat er geen misverstand over bestaan: het beheersen van meerdere talen is een absolute troef voor iedere jongere. Stimuleren dat Brusselse ketjes tweetalig afstuderen en bovendien vreemde talen machtig zijn, is een goede zaak. Maar hoe wenst men dit te organiseren wanneer er geen verbindingstaal is, die elke leerling onder de knie heeft? Een solide kennis van de instructietaal vormt een essentiële basis om op voort te bouwen. Het is een absolute noodzaak om sterker te investeren in een betere kennis van het Nederlands, zodat leerlingen de instructietaal goed beheersen en dus ook volledig begrijpen wat de leerkracht aanleert. Pas wanneer leerlingen uitmunten in het Nederlands, is werken aan een sterke vreemde talenkennis een logische volgende stap.

Het Nederlands wordt dan terug meer de verbindingstaal die ze zou moeten zijn in wat per slot van rekening Vlaamse scholen zijn. Zonder die gemeenschappelijke basis verzeilt een klas in Babylonische toestanden waar op alle vrije momenten alle talen worden gesproken in verschillende kliekjes. Van onze collega’s in het Franstalig onderwijs verwachten wij dezelfde inspanningen. De Vlaamse en Franse gemeenschap horen immers samen te werken over hoe we de lat in het (talen)onderwijs in Brussel kunnen opvoeren.

Goede reputatie

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel staat vandaag onder druk omwille van haar eigen succes. Dankzij de goede reputatie worden tal van Frans- en anderstalige scholieren aangetrokken. In het schooljaar 2017-2018 hadden meer dan 70% van de leerlingen in het Nederlandstalig kleuter- en lager onderwijs in Brussel het Nederlands niet als thuistaal, een cijfer dat ieder jaar toeneemt. Voor veel leerlingen is het Nederlands bijgevolg een artificiële schooltaal, die ze (te) weinig machtig zijn. Deze taalachterstand veroorzaakt kwaliteitsverlies en is een uitdaging voor leerkrachten — die extra inspanningen moeten doen voor anderstalige leerlingen — en voor de leerlingen die minder over pure vakkennis worden geïnstrueerd.

Vaardig zijn in het Nederlands werkt bovendien als een hefboom voor sociale mobiliteit op langere termijn. Een degelijke kennis van het Nederlands zorgt voor een vlotte schoolloopbaan.  Het is een ticket naar een job en een verdere integratie in de samenleving. Als we echter toestaan dat iedereen zijn of haar thuistaal blijft spreken in de klas, wordt segregatie in de hand gewerkt.

Vacature: Nederlandstalige leerkracht in Brussel

Een bijkomend probleem is het nijpende lerarentekort. In de periode januari 2017 — december 2018 noteerde Actiris, de tewerkstellingsdienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1.414 open vacatures voor leerkrachten secundair onderwijs. Terwijl schooldirecties het nu al erg moeilijk hebben om geschikte werkkrachten te vinden, zal een doorgedreven meertaligheid in de klas de pedagogische werklast voor leerkrachten alleen maar verhogen. Het zal er niet eenvoudiger op worden om jongeren warm te maken voor het beroep van onderwijzer wanneer zij geconfronteerd worden met leerlingen die ze niet begrijpen. Hoe moeten leerkrachten immers tot lesgeven komen wanneer er in één klas Arabisch, Frans en Nederlands door elkaar gesproken wordt?

Kortom, voor het welvaren van de Brusselse leerlingen en de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel dient men eerst en vooral in te zetten op een betere kennis van het Nederlands, en aansluitend op een ambitieus talenbeleid.

Annabel Tavernier en Mathias Vanden Borre zijn respectievelijk Vlaams en Brussels volksvertegenwoordiger voor N-VA

Commentaren en reacties