JavaScript is required for this website to work.
post

Op zoek naar Utopia

Guido Lauwaert14/11/2016Leestijd 3 minuten

Verslag van de expo ‘Op zoek naar Utopia’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het Leuvense Museum M loopt tot half januari 2017 de tentoonstelling Op zoek naar Utopia, naar aanleiding van het feit dat een half millennium geleden Utopia van de Britse rechtsgeleerde en politicus Thomas More verscheen.

Dat de viering in de stad van de katholieke universiteit doorgaat is niet verwonderlijk. Hoewel het is opgedragen aan de Antwerpenaar Pieter Gilles, werd de eerste druk verzorgd door de Leuvense drukker Dirk Martens. Dat Thomas More bovendien eerder katholiek dan anglicaans gezind was, heeft ongetwijfeld meegespeeld dat Leuven de ‘viering’ binnenhaalde. Daarenboven was More sterk bevriend met Erasmus van Rotterdam, alweer een katholiek. Erasmus had enkele jaren voordien, in 1511 zijn satire Lof der zotheid aan Thomas More opgedragen. Beide literaire juweeltjes kunnen als één geheel gezien worden. More en Erasmus deelden dezelfde soort humor en waar Lof der zotheid de idiote maatschappij op de korrel neemt, gaat Utopia de andere richting uit: het stelt de ideale maatschappij voor. Simpelweg gezegd: de wereld van Erasmus is een last, die van More een lust.

De tentoonstelling

Een pracht van een initiatief van Museum M, helaas blijkt dat de bezoeker onbevredigd het pand verlaat, waarover meer aan het eind van dit hoofdstuk. ‘Meer dan 80 topstukken van Vlaamse meesters en andere kunstenaars’ staat er in de folder om bezoekers te ronselen. Naar waarheid en werkelijkheid is een groot aantal van de kunstwerken van de hand van navolgers. Artiesten – vaak anoniem – die schilderden à la manière de grand-père  Jheronimus Bosch, kopieën of werken die afkomstig zijn uit het atelier van Hans Holbein de Jonge en Albrecht Dürer, al moet gezegd worden dat van beide grootmeesters enkele originele werken te zien zijn. De mooiste zijn de tekeningen. Het is echter goed mogelijk dat leerlingen het eindwerk uitvoerden en de grootmeester na voltooiing keek, keurde en bij tevredenheid signeerde. De meeste indruk – door hun scherpe warmte – maken de schilderijen van Jan Gossaert en Quinten Metsys.

Het meest aantrekkelijke van de hele tentoonstelling zijn de hemel- en wereldkaarten [met als absolute topper de wereldkaart gemaakt door de Normandische cartograaf Pierre Desceliers], de astronomische instrumenten en de drie Besloten Hofjes, vervaardigd door de nonnen van het Onze-Lieve-Vrouw-Gasthuiszusters Augustinessen van Mechelen. De Tuin van Heden als het Aards Paradijs zoals dat er zal uitzien in het Eeuwig Leven. De assemblagekunst van Marcel Duchamp, Marcel van Maele, Vic Gentils, Panamarenko, Jean Tinguely heeft duidelijk voorouders.

Het geheel oogt mooi, de moeite van een bezoek waard, maar mist vormgeving. Een zaal met tapijten, met schilderijen, met beelden en instrumenten, allemaal keurig opgehangen en uitgestald, zonder dat ook maar één ogenblik een historisch verband te vinden is. Gidsen trachten daaraan te verhelpen, maar hun verhaaltjes vertellen enkel wat al geweten is, voor wie het verstandelijk niveau van Sven Gatz overstijgt. Ze doen hun best, de gidsen, zonder dat oost en west van Thomas More, de kunst en wetenschap van de vijftiende en zestiende eeuw een historische samenhang krijgen. En daarom, beste lezers, dat de bezoeker onbevredigd het pand verlaat.

De catalogus

Een lijvig boekwerk. De afbeeldingen zijn netjes afgedrukt, al missen ze soms scherpte waardoor het dieptebeeld aan kwaliteit inboet. Elke afbeelding van een manuscript, schilderij, hofje, kaart, houtsnede, beeldhouwwerk wordt uitvoerig becommentarieerd, al te vaak echter vanuit een hautaine, pedante houding. Door die instelling is het lezen ervan vechten tegen de vaak, of wekt het ergernis op. Een verklarende tekst bij een afbeelding moet een extra etage hebben. Moet meer vertellen dan wat je al ziet, en wie het niet ziet heeft geen nut aan de wetenschappelijke benadering omdat hij best tevreden is met de schoonheid en verlekkerd is op het enigmatische.

Kortom, de catalogus is te veel een naslagwerk en te weinig een historisch verslag van de reformatie. Utopia van Thomas More is een niet onbelangrijk bewijs van die christelijke stroming. Waar het de tentoonstelling aan ontbreekt had de catalogus kunnen verhelpen. Jammer genoeg doet het dat niet. Het absolute minpunt is dat elk commentaar een persoonlijke toets van de opsteller mist. Te sterk lijken de toelichtingen op knip- en plakwerk uit de bibliotheek van nonkel Wiki. En dat is, op één procent na, saaie kost.

Conclusie

Wie in Op zoek naar Utopia op zoek gaat naar de meerwaarde van Thomas More’s beroemdste werk – want het was niet enkel een spielerei maar bovendien een sociaal pamflet – komt bedrogen uit. Toch is een visite aan te raden. Voor wie wat hij al weet bevestigd wil zien. Altijd leuk en mooi meegenomen. En voor wie slechts een tijdsbeeld verlangt met als uitgangspunt Utopia, voelt zich niet bedrogen. Geen temps perdu. Salut.


OP ZOEK NAAR UTOPIA – M – Museum Leuven – tot 17.01.2017 – www.utopialeuven.be – catalogus, Davidsfonds – € 59,95

 

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties