JavaScript is required for this website to work.
post

‘The opportunity of a lifetime’

Karim Van Overmeire11/8/2014Leestijd 4 minuten

Politicus Karim Van Overmeire (N-VA) trok deze zomer naar Schotland om de sfeer te peilen van de onafhankelijkheidscampagne. Hij was niet echt onder de indruk. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 18 september 2014 kunnen alle Schotten van 16 en ouder zich uitspreken over onafhankelijkheid. Op de helder geformuleerde vraag ‘Should Scotland be an independent country?’  zijn twee antwoorden mogelijk: Yes of No. De derde mogelijkheid, de ‘devolution max’, dus nog meer autonomie binnen het Verenigd Koninkrijk, komt in de vraagstelling niet aan bod. Toch lijkt het referendum net op die derde mogelijkheid uit te zullen draaien.

Acht eeuwen lang waren Engeland en Schotland aangrenzende maar aparte staten. Na de ‘Union of the Crowns’ van 1603 hadden ze wel altijd dezelfde vorst, maar pas in 1707 werden beide landen samengevoegd tot de ‘Unie van Groot-Brittannië’. In 1997 kwam er een eerste barst in de Unie toen 74% van de Schotten in een referendum voor ‘devolution’ stemden. Schotland kreeg hierdoor een eigen parlement en een eigen regering met vrij ruime bevoegdheden. Sindsdien is het Schotse nationalisme alleen maar sterker geworden. Bij de verkiezingen van 2007 behaalden de nationalisten van de SNP (Scottish National Party) 33% van de stemmen. Ze vormden een minderheidsregering. Het beleid van de SNP werd door de Schotten duidelijk gesmaakt. Bij de stembusgang van 2011 piekte de SNP op 45% van de stemmen, goed voor 69 van de 129 parlementszetels. Tijdens de verkiezingscampagne had SNP-voorzitter en huidig minister-president Alex Salmond aangekondigd dat er een referendum over onafhankelijkheid zou komen. Die belofte wordt nu gehonoreerd.

Het referendum was voor mij de doorslaggevende reden om deze zomer Schotland als vakantiebestemming te kiezen. We reisden van Edinburgh over Stirling en Perth naar Inverness. Ik diende mijn reis even te onderbreken en terug te keren naar Brussel voor de installatie van de Vlaamse regering en het debat over het regeerakkoord in het Vlaams Parlement. Maar enkele dagen later stond ik weer in Glasgow en kon ik de westelijke Highlands bezoeken. Onderweg pikten we een lifster op die een Waalse syndicaliste bleek te zijn. De dame verbleef al vier jaar in Schotland. Ze had geen vaste job en ze vond de Schotten rechts en racistisch omdat ze moeilijk deden over haar werkloosheids­uitkering en huurtoelage. Juist, ja. We sloten onze reis af in de aan Engeland grenzende Borders.

Belangrijkste vaststelling: al bij al werd er maar matig campagne gevoerd. Alex Salmond noemt het referendum ‘the opportunity of a lifetime’, en de voorstanders van de Unie wijzen erop dat een keuze voor onafhankelijkheid onomkeerbaar is, maar weinig Schotten lijken me echt met het referendum bezig te zijn. Tijdens de vele honderden kilometers die ik aflegde, heb ik relatief weinig affiches of borden gezien. Van de ‘Better Together’-campagne heb ik maar één affiche gespot. Ik was eerlijk gezegd ook niet echt onder de indruk van het nationale hoofdkwartier van de Yes-campagne in Glasgow. Ik kocht er wat buttons en balpennen, en ook de allerlaatste mug die nog op de rekken stond. De keuze was zeer beperkt. Ik kreeg een foldertje mee en er lag één stapeltje affiches.

Anderzijds is er wel sprake van een zeer sterk Schots bewustzijn. Iedereen en alles draagt complexloos het etiket ‘Scottish’. Er is in Schotland nauwelijks nog een Union Flag te zien. Bijna overal wapperen Schotse vlaggen. Schots en Engels worden als aparte talen beschouwd. In de historische musea die ik bezocht, worden de Engelsen doorgaans als boosdoeners afgeschilderd.

Het is nog maar de vraag of dat grote zelfbewustzijn zich straks vertaalt in een overwinning voor het Yes-kamp. In de peilingen ligt het No-kamp nog altijd voorop. En peilingen zijn natuurlijk maar peilingen, en de enige peiling die telt is het resultaat van het referendum. De tendens is echter duidelijk: van de meer dan tachtig polls met gemiddeld rond de duizend respondenten die sinds de zomer van 2011 zijn afgenomen, toonden er maar twee  een voorsprong voor het Yes-kamp. Met wat goede wil zou je kunnen stellen dat het Yes-kamp een beetje terrein aan het winnen is. De achterstand bedraagt echter nog altijd gemiddeld meer dan tien procentpunten. Alleen als een overweldigende meerderheid van de onbeslisten uiteindelijk ‘yes’ zouden stemmen, maakt de onafhankelijkheid een kans. Ook het belangrijke televisiedebat van 5 augustus tussen de kopstukken Alex Salmond en Alistair Darling heeft niet de kentering gebracht waar veel nationalisten op gehoopt hadden. 

Het Yes-kamp onderstreept dat onafhankelijkheid ervoor zal zorgen dat de Schotten bij elke verkiezing de regering krijgen waarvoor ze gestemd hebben. Nu worden de Schotten vanuit Londen bestuurd door een Britse conservatieve regering die in Schotland maar heel weinig draagvlak heeft. Onafhankelijkheid maakt ook een veel socialer beleid mogelijk. Dat moet betaald worden met de inkomsten van de Schotse Noordzee-olie. Noorwegen geldt als voorbeeld. 

Het ‘Better Together’-kamp presenteert zich als even Schots-patriottisch als de voorstanders van onafhankelijkheid. Het is niet omdat Schotland onafhankelijk kan worden, dat de Schotten ook die keuze moeten maken. De Unie met Engeland biedt meer voordelen dan nadelen: ‘We can have the best of both worlds’. Er is natuurlijk ook de klassieke bangmakerij, die mij herinnert aan de wijze waarop de voorbije jaren ook de Baltische staten, Tsjechië, Slovakije en Montenegro afgedreigd werden toen deze voor onafhankelijkheid wilden kiezen. Onafhankelijkheid zou dan leiden tot chaos en tot internationaal isolement. De hierboven aangehaalde voorbeelden geven aan dat dit in de praktijk allemaal nogal meevalt. Van zodra de keuze voor onafhankelijkheid gemaakt is, streeft iedereen naar een zo snel mogelijke normalisatie van de situatie. Het moet trouwens onderstreept worden dat het referendum geen eenzijdige stap van de Schotse regering is. In 2012 sloten de Britse premier Cameron en de Schotse minister-president Alex Salmond een overeenkomst over de legale en praktische aspecten van het referendum. De pragmatische houding van Londen verschilt dus sterk van de halsstarrigheid die Madrid tegenover de Catalanen hanteert. Ook na het referendum zal er verder worden gesproken tussen Londen en Edinburgh. Salmond geeft zich na een overwinning van het Yes-kamp nog 18 maanden tijd om met het rest-UK tot goede afspraken te komen.

Het ‘Better Together’-kamp wijst er op dat er nog meer bevoegdheidsoverdrachten naar Schotland in de pijplijn zitten als de Schotten binnen de Unie blijven. Als het referendum zou uitdraaien op een nipte overwinning voor het No-kamp, zouden die bevoegdheden wel eens versneld kunnen overgedragen worden. Een ruimere overwinning van het No-kamp betekent een zware nederlaag voor de SNP en Alex Salmond. Dan lijken de nationalisten over hun hoogtepunt heen. Maar als de Schotten in weerwil van de peilingen in meerderheid ‘Yes’ stemmen, dan krijgt Europa er een nieuwe staat bij. Vier miljoen Schotse kiezers zullen daar op 18 september over beslissen.

 

Karim Van Overmeire (N-VA) is Vlaams Volksvertegenwooridger en schepen van de stad Aalst.

Foto (c) Karim Van Overmeire (Op 18 september trekt de mist op en weten we of Europa er een nieuwe staat bij heeft)

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties