Othmans histo/erische algebra voor twaalfjarigen – een driespraak
Waarom de fascisme-analogie fascisten nodig heeft
Ja, nazi of fascist, zo nauw let het niet
foto © collage
De fascisme-analogie is een bijtend gif in onze maatschappij. Getuige de controverse rond de idee, dat moslims de nieuwe Joden zijn.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk weet het nog niet zo goed. Zou ik nu over Othman El Hammouchi schrijven in de derde persoon, zoals hij over mij doet, of zou ik hem direct in een ‘brief’ aanspreken? Of beide? We hebben hem leren kennen als iemand die monologisch, decreterend en veroordelend schrijft en denkt. Je ziet hem zo met de wijsvinger waggelen. Tot dialoog nodigt hij niet uit. In dit land polariseert hij als geen ander. Wat heeft hij nu weer uitgevreten?
Othman verdedigt Arnon
Wel, in een podcast op Doorbraak had ik gezegd dat het toch een gotspe was, wat Arnon Grunberg in zijn 4 mei-lezing had beweerd. Deze Nederlandse auteur van Joodse afkomst had immers verkondigd dat hij als Jood een Marokkaan was, in de zin dat Kennedy als Amerikaan toch ‘ein Berliner’ was en wij allemaal Charlie zijn. Het kwam erop neer dat moslims van vandaag de nieuwe Joden zijn en dus bedreigd worden door een nieuwe holocaust, en deze uitspraak betwistte ik. Moslims worden in Europa immers helemaal niet behandeld als Joden tijdens de jaren dertig en veertig. Een chutzpah dus, van Grunbergs kant.
Dat moet El Hammouchi gestoken hebben. In zijn stuk op Doorbraak ‘Waarom Arnon Grunberg gelijk heeft’ stelt hij carrément dat ik een wegbereider ben van het nieuwe fascisme dat ik maar niet wil onderkennen. Volgens hem waren in de jaren dertig de nazi’s in Duitsland aan de macht gekomen niet dankzij ophitsers zoals de Van Rooys van toen, maar met behulp van mensen ‘die fascisme niet onaanvaardbaar’ vonden – zoals ikzelf dus. Nooit gedacht dat ik nog eens als gevaarlijker dan Sam zou getaxeerd worden.
Fascisme-analogie
Die beschuldiging is niet niks. De auteur ervan impliceert dat ik meer schuld zal hebben aan een nieuwe Holocaust dan de aanstokers zelf. Aan de universiteit van Heidelberg (19de eeuw) zou ik hem tot een duel hebben uitgedaagd. De tijden zijn niet meer wat ze waren, maar de jaap die ik hem toen zou hebben verkocht, volgt in deze bijdrage. Uit zijn publicatiegeschiedenis zie ik ook wel dat hij niet te overtuigen is en ik zal dat dus ook niet proberen. Hammouchi is immers een verstokte islamintegrist en shariavoorstander. Ik schrijf dit voor u, beste lezer. De bagger die ik van hem kreeg vergt een antwoord.
Want, El Hammouchi, kort en goed, u fasciseert me. Wees niet bang, u fascineert me niet, u fasciseert me. Het is een woord dat ik gebruik in de betekenis van ‘iemand tot een fascist maken met de bedoeling dat hij geen recht van spreken meer krijgt’. Fasciseren is een vorm van alteriseren die neerkomt op een poging tot schervengericht. En omdat ik dit laffe procedé in mijn teksten aanklaag fasciseert u me in uw repliek. Want het is wel degelijk uw ding. Het terugkerend fascisme en de fascisme-analogie: dat zijn uw grote obsessies. Aan die analogie, ook bekend als de reductio ad Hitlerum, mogen wij niet twijfelen.
Maar u, beste lezer, herinnert zich nog die twee Gentse academici die in volle lockdown thuis een nachtelijk feestje hielden dat ze als les voor ‘hun studenten’ lieten doorgaan. Communicatiewetenschappers. Terwijl hun openbare les nog online stond, begonnen ze de politieagenten die hen tot stilte kwamen manen, uit te schelden voor… fascisten. Ze beseften niet in wiens toneelstuk ze speelden, maar het heeft hen wel hun academische baan gekost. Zelfs het politiek correcte rectoraat van de UGent pikt dat soort dingen niet meer (ook al omdat de publieke opinie dit spelletje beu is).
Ziet u, Othman, niet dat ik u een baan misgun, maar die fascisme-analogie pleit niet voor u. Het zou volgens u om een vergelijking gaan tussen joden van toen en moslims van nu. Maar dat is het niet; u maakt helemaal geen echte vergelijking. U weigert om zo’n echte vergelijking te maken. Want bij de punten van vergelijking die ikzelf aanhaal (maar die u niet aanstaan) gaat u helemaal door uw hyperbolische dak.
De ontbrekende derde in zijn vergelijking
Ter memorie, beste lezer, hoe en waarin vergeleek ik joden van toen met moslims van nu? Ik vermeld slechts vier punten. Samengevat stelde ik vast dat moslims hier niet onder een regime van rassenwetten moeten leven zoals Joden toen; dat moslims massaal naar Europa komen om er een leven te leiden terwijl Joden toen juist Europa moesten ontvluchten; dat aan moslims heel gul het burgerschap wordt aangeboden terwijl dit aan Joden werd ontnomen; en dat moslims vriendelijk gevraagd wordt te integreren terwijl de Joden juist deze mogelijkheid werd ontzegd. Volgens Othman is dit niet alleen een ‘ahistorische zienswijze’; maar daarmee verkocht ik ook ‘de onzinnigste tegenwerping die men zich kan voorstellen’.
Maar ik heb tenminste enkele punten van vergelijking. Die heeft u, Othman, niet eens. Uw zogenaamde vergelijking heeft niet eens een ‘derde’, namelijk datgene waarin twee vergeleken grootheden overeenkomen (een tertium comparationis). Waarin precies is het dat de behandeling van Joden van toen parallel loopt met de behandeling van moslims vandaag?
Substitutie
Ik zie dat u zich daaraan niet begeeft. Volgens u moet men in teksten van de jaren dertig gewoon het woord ‘Joden’ vervangen door het woord ‘moslims’, en we zijn er. U schrijft het zelf: u vervangt en verwisselt woorden van plaats en komt zo ter bestemming. Joden toen en moslims nu: een één-op-één-relatie. U substitueert en wat is het wonderlijke resultaat? Zowaar een formule om onze tijd te verstaan. Wat zeg ik? Om alle tijden te verstaan! Geschiedenis als algebra voor twaalfjarigen: een wel zeer ‘merkwaardig product’ inderdaad. Daarom durft u het ook aan om over de Muslimfrage te spreken, gecalqueerd op de Judenfrage die uiteindelijk tot de Endlösung leidt. Alles in uw opstel leidt naar de Endlösung.
Substitutie, beste lezer, dat is pas ahistorisch. Volgens Othman zou ik van mening zijn dat de Holocaust er plots is gekomen, zonder aanloop. Maar dat staat er bij mij niet. Ik schakel helemaal niet onmiddellijk over naar vergassen, dat doet hijzelf. Mijn vier punten van vergelijking slaan alle op de ‘aanloop’, de veronderstelde genese van de holocaust. Uitburgeren, isoleren, en verjagen zijn aanloopfasen. Daarvan stel ik dat ze radicaal verschillen van de fasen die Othman veronderstelt voor moslims vandaag. Al die dingen zijn voor hem ‘hetzelfde’, de zaken verlopen identiek gelijk, ze gebeuren ‘opnieuw’. Welnu, dat is erger dan gotspe, het is bullshit.
Het is in dat kader, Othman El Hammouchi, dat u ophitsers, propagandisten, volksmenners, boekverbranders en fascisten opsomt. Maar met permissie, bij ophitsers denk ik aan Sharia4Belgium, bij propagandisten aan Tariq Ramadan, bij volksmenners aan Abou Jahjah, en bij boekverbranders aan de wereldwijd georganiseerde boekverbranding van Salman Rushdie’s Duivelsverzen. En het zal u niet verbazen dat bij hedendaags fascisme me slechts het islamofascisme te binnen schiet, een term die ik overneem niet alleen van de eerbiedwaardige Abdelwahhab Meddeb, maar ook van de bewonderenswaardige journaliste Zineb van Charlie (Détruire le fascisme islamique). Dat zijn nu eenmaal de associaties waartoe u als polarisator aanleiding geeft.
Iets anders nu, beste onbekende lezer. Othman begint zijn artikel met de klassieke vraag hoe het mogelijk is dat het land van Goethe en Immanuel Kant zich schuldig maakte aan de holocaust. Maar het is niet op die lang uitgesponnen vraag dat hij een antwoord geeft. Ook niet op een variant van die vraag: wie of welke constellatie heeft het nazisme en de holocaust veroorzaakt, geleid, georganiseerd? Hij antwoordt op een vraag die hij zich in het begin niet heeft gesteld, namelijk ‘wie heeft dat allemaal niet tegengehouden?’ en dan komt hij evident uit bij de klassieke tegenstelling tussen daders en omstanders. En de omstanders zijn de schuldigen, eerder dan de daders. De wegkijkers, de attentisten. De nuttige idioten, de fellow-travellers, de relativisten. Van deze categorie mensen maakt hij zelfs wegbereiders die, zoals ik al aangaf, schuldiger zijn dan de echte propagandisten. Ik ben er zo een.
Biedermann en de brandstichters
Ik ben de Biedermann, het hoofdpersonage in Max Frisch’ theaterstuk Biedermann und die Brandstifter – een tekst die Othman voor zich opeist en uitbuit. Biedermann weet niet waar hij ideologisch staat en laat zich plompverloren inpakken door de praatjes en de drogredenen van de misdadigers die zijn huis als uitvalsbasis willen gebruiken om vanop zolder de stad in brand te schieten. Ik ben de verblinde Biedermann die niet wil zien dat de nieuwe nazi’s eraan komen om de nieuwe joden te vergassen.
Toen dit stuk in de jaren vijftig en zestig werd opgevoerd wist elk publiek in heel Europa waarover het ging: namelijk de manier waarop de communisten Tsjechoslowakije in het Oostblok hebben gedwongen. Mocht het stuk vandaag opgevoerd worden, dan zouden we in een van die praatjesmakers misschien Othman kunnen herkennen, en in de hele situatie een allegorie van de door niemand goedgekeurde ‘migrantisering’ van Europa. Precies daarom wordt het stuk niet meer opgevoerd.
Kernachtige tweets
Ja, Othman, de stand van zaken is dat uw opiniërend werk op een grote subtekst gebaseerd is: de fascisme-analogie, die uit de aard der zaak het bestaan van nieuwe fascisten veronderstelt. U heeft nog niet veel anders gedaan dan uw opponenten uitgescholden voor fascisten en nazi’s. Zonder hen geen fascisme-analogie! U bent een levende fascistometer. Daarom is het handig dat u ooit zelf uw verzamelde gedachten daaromtrent hebt samengevat in enkele kernachtige zinnen.
Nog niet zo lang geleden reageerde u op een tweet van een zekere Anja Lenaerts die zich gewoon een vraag over identiteit stelde. Let op, hier komt uw zin: ‘U bent een fascist. De godachterlijke mensen die dit liken ook. Ik hoop van harte dat jullie soort uitsterft. Blijkbaar was een wereldoorlog niet genoeg om dat te verzekeren’. In deze tweet hoopt u gewoon op het vanzelf uitsterven van ‘onze’ soort. Maar een tijdje nadien belooft u een actievere inmenging van uwentwege in het uitsterven, en lanceert u: ‘Smerige fascist de merde. Jouw achterlijke soort zullen we nog wel uitroeien’.
Goed dat u zich geregeld eens laat gaan.
Met deze bijdrage beschouwt de redactie dit debat als gesloten.
Categorieën |
---|
Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.
Toen de Oekraïners hun stad Cherson van de Russen heroverden, verscheen op het Telegram-platform een merkwaardige tekst.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.