JavaScript is required for this website to work.
Deze week in Brussel

Over een studie die niemand gelezen heeft…

ColumnLuckas Vander Taelen2/9/2024Leestijd 4 minuten

foto © Belga

Franstalige politici in Brussel citeren graag een Gentse studie over het nut van zes politiezones. Maar hebben ze die studie eigenlijk wel gelezen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Eigenlijk is het eenvoudig en zou discussie erover overbodig moeten zijn: er bestaat geen rationeel argument om het Brussels Gewest onder te verdelen in zes politiezones, die autonoom van elkaar werken, zonder een overkoepelende autoriteit.

In geen enkele andere grootstad is zo een systeem bedacht. Wel in Brussel. Daar is de vroegere gemeentelijke politie op territoriale basis samengebracht tot zes eenheden, die bestuurd worden door de betrokken burgemeesters en commissarissen. De zones worden geacht hun acties te coördineren, maar een hechte structurele samenwerking is er niet. De Franstalige politieke klasse toetert wel dat Brussel een ‘région à part entière’ moet zijn, maar eigenlijk vinden ze het gemeentelijk niveau het allerbelangrijkste. Omdat het de basis is van hun macht.

Drughandel

Geregeld wordt het nut van zes verschillende zones voor één stad in vraag gesteld. Zeker nu de criminaliteit door de drughandel is toegenomen. Drughandelaars en bendes trekken zich niets aan van gemeentegrenzen en profiteren volop van de gescheiden slagorde van de politie. De burgemeester van Sint-Gillis gaf al een paar keer toe dat de criminele problemen hem boven het hoofd zijn gegroeid. Hij stelde zelfs voor om het Zuidstation een internationaal statuut te geven. Maar aan zes gescheiden politiezones, daaraan kan niet worden geraakt.

Want de Brusselse Franstalige politici stoppen de vingers in de oren als iemand een ééngemaakte politie suggereert. Zij zien daarin alleen maar een perfide poging van de Vlamingen om hun lokale macht aan te tasten. Een Brusselaar die in het Nederlands kritiek geeft op de structuren van zijn gewest, wordt door de Franstalige politici principieel genegeerd en afgedaan als een ‘observateur flamand’, een soort onderzeeër die vanuit het Antwerpse gemeentehuis wordt bestuurd.

Gentse studie

Als argument om de huidige structuur van de politiediensten te behouden, verwijzen de Franstalige politiek partijen graag naar een studie uit 2019 van de Gentse universiteit die hen gelijk zou geven. Waarschijnlijk heeft bijna niemand die studie ook gelezen, maar de ene Franstalige heeft het een andere horen zeggen, dus herhalen ze het nog maar eens.

De voormalige voorzitter van Défi, François De Smet zei zelfs dat het nut van verschillende zones ‘wetenschappelijk bewezen was’. De burgemeesters van Etterbeek en Brussel-stad verwezen er ook al naar. De laatste in de rij was de dienstdoende burgemeester van Evere, Ridouane Chahid (PS), die minister-president Vervoort (PS) vervangt. Die zei nog maar eens dat het onderzoek van de Gentse universiteit had uitgewezen dat een fusie van de zones geen meerwaarde zou hebben.

Gelukkig is er nog Bruzz. Jammer dat Franstalige politici die nauwelijks lezen (of begrijpen), want de stadskrant deed wat eigenlijk al lang geleden was moeten gebeuren : de verantwoordelijken van die studie vragen wat er nu eigenlijk in staat.

Het resultaat is behoorlijk ontluisterend. Want eigenlijk was het onderzoek waar Franstalige politici steeds naar refereren niet meer dan een enquête, gebaseerd op gesprekken met betrokken partijen, zoals burgemeesters en commissarissen. Die zeiden natuurlijk in koor dat alles optimaal functioneerde en de samenwerking geen probleem was. De conclusies van de studie, dat er volgens de ondervraagden niets moest veranderen was dan ook niet echt verbazend. ‘Tout va très bien, madame la marquise!’, zei de huisknecht toen het kasteel in brand stond.

Eenheid van commando

Jelle Janssens, die vijf jaar geleden mee het onderzoek leidde, stelt nu zonder dubbelzinnigheid dat de situatie in Brussel dramatisch veranderd is door de zwaar toegenomen drugscriminaliteit. Nu blijkt overduidelijk dat de samenwerking tussen de zones niet optimaal verloopt en dat eenheid van commando aangewezen is.

Maar het is net op het niveau van de aansturing dat snel blijkt dat het Franstalige verzet tegen de fusies van de zones niets met goed bestuur te maken heeft, maar alles met macht. Want een ééngemaakte politie zou natuurlijk niet lukken met 19 burgemeesters aan het roer. Een verschuiving van het commando naar de minister-president zou een evidentie moeten zijn voor al wie met efficiëntie inzit. Maar dat willen de 19 baronnen niet.

Net als bij hun verzet tegen een vermindering van de macht van de burgemeesters en de omvorming van de gemeenten tot aan het gewest ondergeschikte districten, zullen de Franstaligen weer schermen met het woord ‘proximité’, de nabijheid tot de burger. Dat is natuurlijk een drogreden, want een fusie van de politiezones betekent niet dat er geen buurtpolitie meer zou bestaan. Net zoals bij districten de essentiële diensten voor de burger op het lokale niveau blijven, zoals dat het geval is in de Parijse arrondissementen.

Vlaamse wrake

De Franstalige obsessie met een vermeende Vlaamse machtsgreep op de hoofdstad zit heel diep. De psychoanalyticus in mij zegt dat dit alles te maken heeft met het onbewuste besef dat de Vlamingen veel onrecht is aangedaan in Brussel en de angst dat het uur van de wrake nu is aangebroken. Die mentale instelling maakt het hun onmogelijk om objectief en onbevangen naar elk voorstel tot een efficiënte reorganisatie van het Brusselse gewest te kijken, als dat uit Nederlandstalige hoek komt.

De helaas voorspelbare grootste politieke absurditeit is dat de Franstaligen compensaties zullen eisen van de Vlamingen als het ooit tot een herstructurering van Brussel komt, met één politiezone en districten in plaats van gemeenten. Het is haast onvermijdelijk dat ze bijvoorbeeld een aanpassing naar beneden van het aantal gegarandeerde Nederlandstaligen in het parlement of de regering zullen eisen.

Aan dat soort belachelijke wafelijzerpolitiek mag niet worden toegegeven, om de eenvoudige reden dat het ene niets te maken heeft met het andere. Als de Franstaligen het behoud van hun macht op lokaal vlak belangrijker vinden dan een efficiënt beheer, dan moeten ze dat ook met zoveel woorden durven zeggen. Ze kunnen er dan meteen bij vertellen waar ze het geld zullen halen om het failliet van hun stad te vermijden.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties