Paradijsvogels, ongezien mooi
Alexander Reeuwijk over mythologie rond paradijsvogels
Paradijsvogels, een heerlijk mooi natuurfenomeen en al zo lang verbonden met onze cultuur, nu in een uniek boek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAlexander Reeuwijk verzorgde een nieuwe, selectieve uitgave van het werk Richard Bowdler Sharpe (1847-1909) over de paradijsvogels in cultuur en natuur: een meesterwerk van kwalitatief uitzonderlijke tekeningen, subliem ingekleurd door zijn tien (!) dochters.
Bestaan paradijsvogels echt of zijn ze een product van onze verbeelding?
‘Paradijsvogels bestaan zeker! Sterker nog, het is een afgebakende groep van ongeveer 39-42 verschillende soorten (afhankelijk van welk classificatiesysteem je hanteert), waarvan de meeste soorten op het eiland Nieuw-Guinea voorkomen. Daarnaast komen er een paar soorten voor in Australië en op de Molukken. Het zijn kraaiachtigen, die miljoenen jaren geleden zijn geëvolueerd.’
‘Maar u heeft helemaal gelijk met uw vraag of het vogels van onze verbeelding zijn! Het is moeilijk voorstelbaar dat er zulke inefficiënte, uitbundige vogels op aarde rondvliegen. Zeker voor de westerse naamgevers van de vogels, die geen idee hadden naar wat voor vogels ze eigenlijk keken. En ik moet bekennen: ik heb vele paradijsvogelsoorten in het echt gezien en telkens vond ik het magisch of zelfs surreëel om de mannetjesvogels diep in het oerwoud te zien dansen.’
Wie was René Primevère Lesson en wat heeft hij ons over paradijsvogels geleerd?
‘De eerste paradijsvogelhuiden werden aan het begin van de zestiende eeuw door de koning van Batjan aan Ferdinand Magelhaan gegeven, als cadeau voor de Spaanse koning. Het waren lege huiden, waar waarschijnlijk de vleugels en poten van af waren geknipt. Zo ontstond de mythe van de goddelijke vogels. Namelijk een vogel zonder vleugels en zonder poten moet wel paradijselijk zijn. Naarmate de tijd vorderde werd het uiteraard duidelijk dat deze vogels wel degelijk poten en vleugels hadden.’
‘Toch heeft het nog 300 jaar geduurd voordat de eerste Europeaan paradijsvogels in het wild zag vliegen. Arts, apotheker en ontdekkingsreiziger René Primevère Lesson (1794-1849) zag bij de stad Manokwari op de Vogelkop een kleine paradijsvogel overvliegen. Hij beschreef het als een komeet die overvloog, met zijn gele staart als staart van het kleine hemellichaam. Lesson droeg dus bij aan de westerse kennis omtrent die magische vogels!’
Jan Brueghel de Oude (1568-1625) beeldt ze al af, ja toch…
‘Vanaf het moment dat de eerste paradijsvogelhuiden in Europa waren aangekomen, werden ze door kunstenaars afgebeeld, in tapijten, op papier en op doek. Een beroemd voorbeeld is het schilderij De dieren gaan aan boord van de Ark van Noach van de Vlaamse schilder Jan Brueghel de Oude. Het is een klassieke voorstelling van een exotische dierenparade op weg naar de (onzichtbare) ark.’
‘Hier laat de schilder ook zien welke dieren hij zoal kende. Ara’s, luipaarden, leeuwen, cavia’s, struisvogels, olifanten en tal van andere dieren van over de hele wereld passeren de revue. Als je goed kijkt zie je rechtsboven op het doek ook twee paradijsvogels, tussen de eenden en vleermuizen. Ze zijn klassiek afgebeeld als een soort torpedo’s, gele flitsen door de lucht, zonder poten en zonder vleugels.’
Hoe ging de biologische wetenschap hier verder mee om? Tot welke conclusies kwamen de ornithologen in de negentiende en twintigste eeuw?
‘De paradijsvogels hadden vanaf het begin van hun entree in Europa een enorme aantrekkingskracht. Naast Jan Brueghel de Oude, maakten ook andere kunstenaars als Roelant Savery en Rembrandt van Rijn schilderijen en tekeningen van de huiden van paradijsvogels. Toch hadden Europeanen nog nooit levende paradijsvogels gezien. Pas in de negentiende eeuw vertrekken vanuit Europa vele expedities naar de binnenlanden van Nieuw-Guinea en neemt de kennis over de vogels een enorme vlucht.’
‘Westerse reizigers als Alfred Russel Wallace, Luigi Maria D’Albertis en Heinrich Bernstein hebben tijdens hun reizen samen met lokale bewoners gezocht naar paradijsvogels, hun nesten en hun eieren, waarvan ze er vele naar Europa brachten, waarmee ze de kabinetten van de universiteiten en musea vulden. Wallace was zelfs in staat om twee levende paradijsvogels mee naar Engeland te nemen. Hij hield ze in leven door ze vruchten te voeren en kakkerlakken, die hij zocht aan boord van het schip waarop hij terugvoer naar Europa. Ze leefden respectievelijk een en twee jaar in de Londen Zoo, waar Darwin ze nog bestudeerde.’
‘Daarnaast brachten de reizigers ook kennis over het leefgebied mee naar Europa, waardoor de kennis over de vogels en hun habitat in snel tempo toenam. En zoals dat gaat met kennis… Zodra deze toeneemt, neemt de mythevorming af. Vanaf het midden van de negentiende eeuw, toen Wallace en Darwin hun ideeën over evolutie ontwikkelden op basis van natuurlijke selectie … Halverwege de twintigste eeuw veranderde de wetenschap radicaal door het ontrafelen van DNA. Vanaf dat moment is de focus op het onderzoek vooral op de genetica. Zo weten we nu welke soorten tot de paradijsvogelfamilie behoren en waarvan ze ooit, in een ver verleden, zijn afgesplitst.’
Wat is het belang van Birds of Paradise van Richard Bowdler Sharpe?
‘Een monografie zoals die van Sharpe geeft een update van de kennis over een bepaalde soort of familie van dat moment. Zo weten we welke soorten en hybride soorten er op dat moment bekend waren, en welke kennis inmiddels beschikbaar was. Daarnaast zijn het boeken die op groot formaat werden uitgegeven en die werden voorzien van prachtige afbeeldingen. Het waren dus ook begeerde objecten voor rijke verzamelaars. Het boek dat Steven van Impe en ik hebben gemaakt, laat vooral zien hoe mooi die litho’s van de paradijsvogels zijn. Daarnaast heeft Van Impe een prachtig overzicht gegeven van de verschillende druktechnieken die door de eeuwen heen bij het vervaardigen van natuurhistorische werken werden gebruikt en heb ik een verhaal geschreven over de paradijsvogels in cultuur en natuur.’
Hoe gaat het nu met de paradijsvogels?
‘De vogels werden uiteraard niet alleen door biologen begeerd, maar ook door de gegoede burgerij. Privéverzamelaars vulden hun kabinetten met deze huiden, vrouwen pronkten met paradijsvogelveren op hun hoedjes, terwijl mannen de veren verwerkten in hun artificiële vliegen om mee te vissen. Zo ontstond er een levendige, of zeg maar gerust een maniakale handel in huiden van paradijsvogels.’
‘Aan het begin van de twintigste eeuw werden de huiden per tienduizenden vanuit Nieuw-Guinea naar Europa verscheept en voor hoge bedragen verhandeld in de veilinghuizen. Mede hierdoor ontstonden de regulaties voor de handel in bedreigde dier- en plantensoorten (CITES). Dit heeft ervoor gezorgd dat de handel in paradijsvogelhuiden dramatisch is afgenomen.’
‘Momenteel gaat het met alle soorten goed tot zeer goed. Er wordt nog wel gejaagd op de vogels, maar het is een fractie van de aantallen toen ze nog vrij verhandeld en verkocht mochten worden. Daarbij voorzie ik een belangrijke rol voor het (duurzaam, ecologisch) toerisme. Vroeger kon een jager geld verdienen door een paradijsvogel te schieten en deze aan een handelaar te verkopen. Tegenwoordig komen reizigers van over de hele wereld naar Nieuw-Guinea (zowel het Indonesische deel als Papoea Nieuw-Guinea) om naar de vogels in het wild te kijken.’
‘Zo kan een gemeenschap die eerst op de vogels jaagde nu op een duurzamere manier geld verdienen, als gids, ‘bed & breakfast’-eigenaar of kok, over een langere periode en voor meer mensen. De vogels blijven leven, de lokale bevolking verdient geld en de bezoekers krijgen een unieke ervaring. Zo gaat het op de Galapagoseilanden, rond de tijgerparken in India en Nepal en zo kan het ook in Nieuw-Guinea. Ik heb zelf vele malen paradijsvogels zien dansen, diep in de jungle en bij het opkomen van de zon. De insecten zoemen rond je hoofd, het zweet parelt over je rug, maar de tranen springen je in de ogen… zo mooi!‘
Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.
Schrijfster Henriëtte Roland Holst groeide op als notarisdochter en werd onder invloed van Herman Gorter marxiste. Ze evolueerde van sociaal-democrate tot overtuigd communiste.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.