JavaScript is required for this website to work.
post

Paul van Ostaijen en koning Albert

Bekeken door de bril van Bezette Stad

Guido Lauwaert23/4/2021Leestijd 4 minuten

Bezette stad

Bezette stad

foto © Oscar Jespers

Het belang van de dichtbundel ‘Bezette stad’ als reportage kan niet genoeg benadrukt worden. Een toelichting.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Naar aanleiding van de aankoop van het beeldrijk manuscript van zijn dichtbundel Bezette stad door de Vlaamse Gemeenschap, staat de dichter Paul van Ostaijen sinds kort weer volop in de belangstelling. De literaire schat is nu te bezichtigen in het Letterenhuis, gevestigd in de goede stad Antwerpen.

Grafisch, literair en journalistiek meesterwerk

De derde dichtbundel van Paul van Ostaijen is behalve beeldend, ook literair een meesterwerk. Aanvankelijk zou de schilder Floris Jespers de grafische vormgeving verzorgen, maar hij week af van de suggesties van Paul van Ostaijen. Tot diens grote woede. Ze bleven weliswaar vrienden maar Paul van Ostaijen trok de opdracht in en gaf die aan de broer van Floris, de beeldhouwer Oscar Jespers. Had Oscar de voorstellen niet minutieus opgevolgd, dan was de dichtbundel niet verschenen. Althans niet in de huidige vorm. Was hij verschenen zoals een reguliere dichtbundel eruitziet, hij zou nooit de status hebben bereikt die hij nu heeft. Inhoud en vorm samen maken de kracht uit van Bezette stad.

Behalve een literair juweel is de legendarische dichtbundel een journalistieke reportage. Hij vertelt een onderdeel van de geschiedenis van Wereldoorlog I die grotendeels op Vlaamse grond is uitgevochten. Na Luik te hebben bezet trokken de Duitsers op naar Brussel. De koninklijke familie vluchtte naar Antwerpen en ging wonen in een huis dat Leopold II, de oom van Albert I, had gekocht om van nabij te volgen wat hij had geroofd in Congo. Dat huis, een wat groot uitgevallen herenhuis en omdat het bezit van de Coburgs was een paleis genoemd, is onlangs weer opengesteld voor wie zich wil vergapen aan het meubilair dat roofridder Leopold II had gekocht of verworven.

Paleis op de Meir

Albert I was behalve koning ook opperbevelhebber van het leger. Dat had zich net als de koning en zijn militair gevolg teruggetrokken en kwartier gezocht in Antwerpen. Vanuit het paleis op de Meir leidde de koning de bewegingen van zijn troepen. Toen duidelijk werd dat zijn leger het niet hield en het Duitse leger Antwerpen zou inpalmen, gebeurde er wat opmerkelijks. In alle stilte en bij nacht staken de Coburgs en de hoogste legerleiding, samen met wat er nog aan soldaten overbleef, de Schelde over. ’s Ochtends beseften de Antwerpenaars dat ze laffelijk in de steek waren gelaten.

Er ontstond paniek en veel bewoners vluchtten naar Nederland, het buurland dat niet in oorlog was met Duitsland. Een koppel vluchtelingen was schilder Rik Wouters en zijn vrouw Nel Deurinckx, maar ook de familie Van Ostaijen sloeg op de vlucht. ‘Het heil langs het Noorden’, zo staat het letterlijk in de bundel. Paul van Ostaijen is na een paar weken uit Nederland naar Antwerpen weergekeerd. Kort voor generaal von Kluck te paard de stad binnenreed, met in zijn zog het Duitse leger. De bezetting was een feit.

Alle gevoelens komen aan bod

Van dit alles heeft Paul van Ostaijen verslag uitgebracht in zijn dichtbundel Bezette stad. Na de poëtische ouverture — Opdracht aan / Mijnheer Zoënzo — volgt de eerste cyclus, ‘Bedreigde stad’. De andere cycli hebben een (bescheiden) titel of krijgen ter afscheiding van de voorgaande cyclus een houtsnede van Oscar Jespers.

Alle gevoelens heeft Paul van Ostaijen aan bod laten komen. Niet met zoveel woorden maar in sfeerschepping. Nu eens op droge toon, soms met een komische onderstroom, dan weer met paniek of wanhoop onder de versregels.

De wanhoop uit zich het sterkst in het gedicht ‘Sous les Ponts de Paris’.  Het is geschreven in litanievorm. Er zit tevens een niet onaardige hoeveelheid spot in. Spot en wanhoop worden op een hoopje gegooid. Het geeft goed weer hoe Paul van Ostaijen keek naar de mensen die in de kerken zaten te paternosteren, alsof dat zou helpen de bezetter te verjagen.

De liefde van Paul van Ostaijen en zijn vrienden voor de jonge kunstvorm Film valt in hoge mate op in de cyclus ‘Asta Nielsen’, de Marilyn Monroe van de eerste decennia van de 20ste eeuw.

Circusspektakel

Paul van Ostaijen

Tot slot heeft Paul van Ostaijen op zijn manier verteld dat het leven zijn vertrouwde vorm weer aanneemt als de mensen beginnen te wennen aan de bezetting. Wat Louis Ferdinand Céline ook heeft gedaan in zijn eerste en beste roman, Voyage au bout de la nuit. Een paar plukken uit het begin van het vijfde hoofdstuk: ‘De moeders, verpleegsters en martelaressen, legden hun lange zwarte sluiers niet meer af en deden evenmin afstand van het kleine diploma dat haar namens de Minister keurig op tijd door de ambtenaar van het gemeentehuis overhandigd werd. Kortom, het leven begon weer te draaien. … In de oorlog werd er in de kelder gedanst, in plaats van op het gelijkvloers. De frontsoldaten vonden het best, ze vonden het zelfs leuk. Zodra ze aankwamen, vroegen ze ernaar en niemand vond het vreemd.’

Hoe het leven weer begint te draaien, verwoordt Paul van Ostaijen met een variatie op een poster van een circusspektakel van boksers, clowns, jongleurs en stuntmensen. De variatie is in de bundel ook opgesteld als een affiche. Hij is een kritiek op Godsdienst, Vorst en Staat en typisch Paul van Ostaijen, die liever de nacht dan de dag had en minder respect kende voor de Wetstraat dan voor de Straatwet.

De buikband

Tot slot de vinger leggen op de buikband. Ook die was door Paul van Ostaijen opgesteld. Heerlijk om lezen. Loopt u even mee door de tekst:

Bezette stad
door PAUL VAN OSTAYEN
met tekeningen en originaalhoutsneden van OSKAR JESPERS / clichés in zwart-rood naar manuscript / Ritmiese typografie / een boek zonder bijbelse schoonheid / een boek voor royalisten en republikeinen / voor dokters en analfabeten / een boek met een register van al de beroemde liedjes der tien laatste jaren / kortom: onmisbaar gelijk een kookboek / “Wat ieder meisje weten moet”//

Fiat en handtekening van Jan Jambon

Terecht dus is voor de bundel Bezette stad door de Vlaamse overheid een fors bedrag betaald aan de eigenaar. Met het fiat en de handtekening van Jan Jambon, niet alleen Vlaams minister-president, maar ook minister van Cultuur.

Of Jambon de bundel kort voor de aankoop misschien niet gelezen maar op z’n minst ingekeken heeft — je mag het toch verwachten van iemand die er geld van de burger voor uitgeeft — is zeer de vraag. Ik vrees van niet. Ministers lezen nu eenmaal geen dossiers. Daar hebben ze hun adviseurs voor.

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties