Peter Altenberg: koffiehuisliterator en bohémien in Wenen
Peter Altenberg.
foto © Wikipedia
Altenberg geldt als een van de belangrijke vertegenwoordigers van het geschreven impressionisme met belangstelling voor geuren en kleuren.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementPeter Altenberg geldt als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het geschreven impressionisme met veel belangstelling voor geuren en kleuren. Ook was hij een van de toonaangevende fin de siècle-figuren van rond 1900 en een gekende vertegenwoordiger van de Wiener Kaffeelhäuser. Hieronder volgt een kennismaking.
Nietsnut
Peter Altenberg was het pseudoniem van Richard Engländer en stamde uit een Joods gezin dat behoorde tot de gegoede burgerij van Wenen, waar hij op 9 maart 1859 geboren werd. Als student was hij een dikke nul. Studies in de medicijnen, rechten en plantkunde brak hij telkens vroegtijdig af. Ook een opleiding in het boekhandelswezen in Stuttgart lukte niet.
Thans zouden we spreken van iemand zonder enig doorzettingsvermogen, een nietsnut maar dan wel een zeer intelligente. Door bemiddeling van zijn wanhopige vader schreef een bevriende dokter een briefje uit waarin stond dat hij als zenuwlijder niet in staat was enige arbeid, zowel geestelijke als fysische, te verrichten. Of met andere woorden hij was niet stressbestendig en kon er niet mee omgaan. Voorzien van een klein maandgeld kon Richard/Peter tot opluchting van zijn ouders op eigen benen staan.
Karl Kraus
Rond zijn 25e levensjaar liet hij zich voortaan ‘Peter Altenberg’ noemen. Zijn achternaam verwijst naar de gelijknamige provinciestad in het Saksische Ertsgebergte. In het voorjaar van 1900 brak hij met het Joodse geloof, en liet zich in 1910 in de katholieke Karlskerk van Wenen dopen.
Na korte tijd in München gewoond te hebben, vestigde Altenberg zich als bohémien in het eerste district van Wenen en woonde op een kamer in het Graben-Hotel (Dorotheergasse). Het geld dat zijn vader hem maandelijks zond, bleek na korte tijd onvoldoende om alle kosten te dragen. Gewiekst als hij was, liet Altenberg met de hem typerende walrussnor, zich door enkele vrienden onderhouden. Dat waren met name de uitgever Karl Kraus, zijn dooppeter en architect Adolf Loos, acteur-auteur Egon Fredell, toneelcriticus en journalist Alfred Polgar, Felix Salten en de auteur Hugo von Hofmannsthal. Een van zijn jongere vrienden was onder meer Oskar Kokoschka.
Na korte tijd was Altenbergs naam in Weense avant-garde kringen een gevestigde waarde. In 1904 maakte hij ophef door de zelfmoord van Heinz Lang. De jongen van achttien leed onder liefdesverdriet en vroeg Altenberg wat hij moest doen. Zelfmoord plegen raadde hij hem aan, wat de jongen prompt deed.
Café Central
Lange jaren stond Wenen bekend als de stad bij uitstek waar de koffiecultuur hoogtij vierde. De Weense koffiehuizen (Kaffeehäuser) zijn wereldvermaard. In de 19e eeuw beschouwden tal van intellectuelen hun koffiehuis als een vaste plek waar ze kranten en tijdschriften konden lezen, vrienden ontvangen en urenlang geconcentreerd en ongestoord zitten schrijven en lezen.
Sommigen beschouwden hun tafeltje in het café als hun vaste werkplek waar ze zich konden verwarmen. Ze dienden slechts af en toe een koffie of een ander drankje te bestellen. Ook kon men er aan geringe prijzen iets eten, wat thans zeker niet meer het geval is. De nog bestaande koffiehuizen zijn nogal prijzig. Ook het aanbod aan kranten en periodieken is verminderd.
Café Central, gelegen aan de Herrengasse, was het stamkoffiehuis van Peter Altenberg. Het voormalige bank- en beursgebouw in Toscaanse neorenaissance stijl opende in 1876 als Caféhaus Central, en werd na korte tijd het stamlokaal van de Weense literaire wereld. Zo’n 250 kranten in 22 verschillende talen lagen en hingen er ter beschikking van de bezoekers. Auteurs en politici als Emil Ludwig, Franz Blei, Anton Kuh, Franz Werfell, Arthur Schnitzler, Franz Kafka, Max Brod, Adolf Hitler, Josef Stalin en Leo Bronstein (Trotski) waren er te gast.
Observeren
Al snel nam hij zijn intrek in het Café Central. Zijn levensgewoontes had hij inmiddels volledig omgeworpen. Overdag sliep hij en vanaf 17u trok hij op pad, bezocht enkele boekhandels en fotozaken om tot slot te eindigen in Café Central waar hij tot diep in de nacht vertoefde. Daar had hij zijn vaste tafel, zijn lectuur en schreef hij ook.
Het ging zelfs zo ver dat Altenberg er zijn vast adres had. Zijn post kwam er toe en op zijn naamkaartjes stond als vaste verblijfplaats het adres van ‘Central’ vermeld. Het lokaal was zonder meer voor hem het middelpunt van zijn leven: als schrijfkamer, ontvangstruimte, discussieplaats… Hij hield van zijn burgerlijk bestaan en zijn vaste kring van vrienden.
Ondanks diverse liefdesaffaires huwde hij nooit. Steeds weer draaide een ander voor de kosten van zijn consumpties op, en dat zonder dat de betalende het gevoel had de pineut te zijn. Voor velen was het inmiddels een eer geworden om te mogen betalen. Steeds weer slaagde Altenberg erin om anderen voor hem te laten betalen. Zo had hij een vaste kapper die hij nooit betaalde. Drinkgeld gaf hij nooit.
Peter Altenberg was een uitstekend observator. Vaak luisterde hij gesprekken af. Hij begon deze observaties en gesprekken neer te pennen in korte stukjes, ‘glossen’ of ‘aantekeningen’ noemde hij ze. Hij specialiseerde zich in het schrijven van korte prozastukken en geestrijke aforismen. Op die wijze werd hij een voorloper in het schrijven van columns.
Literair succes
Na een tijdje zond zijn vriend en mecenas Karl Kraus, uitgever van het tijdschrift Die Fackel en ‘grootmeester’ van het cynisme, een pakje met teksten van Altenberg naar de Berlijnse uitgever Samuel Fischer. Deze zag er brood in en publiceerde in 1896 een bundel met teksten van Altenberg onder de titel Wie ich es sehe, tevens zijn debuut.
In totaal verschenen er dertien boeken van hem, waardoor hij in Wenen een beroemd personage werd. Het koffiehuisleven vormde een centraal punt in zijn werk. Opvallend was zijn zin voor droge humor. Zijn korte, anarchistische schetsen werden voortaan zijn handelsmerk bij uitstek. Enkele hiervan werden als kort toneelstuk door het Weense cabaret Fledermaus opgevoerd.
Met zijn toenemend succes namen zijn depressies meer en meer toe. Door de jaren heen was hij een alcoholist geworden. Meerdere opnames in psychiatrische instellingen en ontwenningsklinieken volgden. Alles tevergeefs. Hij smeekte zijn vrienden hem drank te bezorgen. Vaak dronk hij veertig eenheden bier of zeven flessen wijn per dag.
Pedofilie
Dit moest fataal aflopen. Op 8 januari 1919, nog geen zestig jaar oud, overleed hij in een Weense kliniek aan de gevolgen van een longontsteking. Bij de ontruiming van zijn hotelkamer vond men een verzameling van honderden foto’s en kaarten van naakte minderjarige meisjes. Deze pedofiele neiging van hem werd jaren onderduims gehouden.
Zijn boeken worden tegenwoordig herhaaldelijk herdrukt. Peter Altenberg wordt nog steeds als een van de voornaamste vertegenwoordigers van de Kaffeehausliteratur aanzien. In Café Central niet ver van de ingang kun je zijn beeld, zittend aan een tafeltje, zien.
Tags |
---|
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.
Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.